‘Ik ben teleurgesteld in mijn kind’
Een moeder vertelt, Dr. Does geeft advies.
Ze wilden trots zijn op hun kind. Zó graag. Maar dat waren ze verre van: ze waren teleurgesteld, voelden zelfs schaamte. Drie moeders doorbreken in Zin 11 het taboe. Zoals het verhaal van Helen.
Geen overeenkomsten
Heleen (1969) heeft één dochter en verheugde zich op overeenkomsten tussen hen. Maar die zijn er nauwelijks. Tot haar grote teleurstelling lijkt ze precies op haar vader. “Soms is het ongemakkelijk als ik met vriendinnen over dochters praat. Al hun verhalen over shoppen, uitstapjes en twee handen op één buik: ik herken ze niet. Maar echt pijnlijk wordt het pas als het gaat over gelijkenissen. Mijn vriendinnen hebben dochters die op hen lijken. Heus niet allemaal als twee druppels water, maar je ziet het duidelijk. Dat heb ik niet. Mijn dochter lijkt op haar vader, mijn ex-man. Niet alleen qua uiterlijk maar ook haar karakter toont grote overeenkomsten met de man van wie ik negen jaar geleden besloot te scheiden.
‘Ken ik u niet ergens van?’
Toen ze 10 was gingen haar vader en ik uit elkaar. De scheiding was pijnlijk maar onvermijdelijk. We kozen voor co-ouderschap om allebei actief te blijven bij haar opvoeding. Mijn dochter begon steeds meer op haar vader te lijken: uitgerekend de persoon van wie ik bewust afscheid had genomen. Hun gelijkenissen confronteerden me vaak met mijn ex-man. Haar lichaamshouding, de cadans van de voetstappen op de trap: net haar vader. Dat hij daardoor soms door mijn huis leek te schuifelen, bezorgde mij geregeld koude rillingen. Tijdens een familiereünie kon ik er niet meer omheen. Bijna iedereen reageerde verbaasd bij het zien van mijn puberdochter: wat leek ze sprekend op haar vader! Of ik wel zeker wist dat het een kind van mij was – dat soort grapjes. Ik herinner me dat we die avond naast elkaar bij de toiletten onze handen stonden te wassen en opkeken in de spiegel. Moeder en dochter met – inderdaad – een compleet verschillend uiterlijk: haar ronde gezicht naast mijn scherpere trekken en haar dikke blonde krullen naast mijn donkere, steile haar. ‘Ken ik u niet ergens van?’ zei ze bijdehand. Mijn dochter moet gezien hebben wat ik dacht.
Begrip
Lachend zijn we arm in arm teruggelopen naar de feestzaal. Wat maakt het nou uit, had ik moeten denken. Ik heb een prachtige dochter die nou eenmaal niet op mij lijkt. Nou en? Maar toegegeven: ik was oprecht teleurgesteld en ik ben er niet trots op maar dat gevoel is gebleven. Sterker nog, het verschil wordt alleen maar groter. Waar andere moeders en dochters aan een half woord genoeg hebben, belanden wij vaak in gesprekken die lang niet altijd leuk zijn. Regelmatig begrijpen we elkaar niet. Die discussies herinner ik me van vroeger met haar vader en die resulteerden vaak in ruzie. Gelukkig gebeurt dat tussen mijn dochter en mij niet zo snel. We hebben een goede band en stellen elkaar vragen om de ander beter te begrijpen. Ik ben blij dat we dat kunnen maar het is ook vermoeiend. Het is een slim en eigenzinnig kind en natuurlijk ben ik gek op haar. Maar ik had het toch wel erg leuk gevonden als ik, net als m’n vriendinnen, meidenweekendjes met haar kon hebben. Gewoon lekker trutten: filmpje kijken, naar de sauna, dat soort dingen. Maar dat is niets voor mijn dochter, die maakt liever lange wandelingen door de bergen. Vorig jaar ben ik met haar meegegaan maar nee, mijn wereld is het niet. Dat had zij ook in de gaten toen ik maar bleef klagen over de blaren op m’n voeten en smeekte om de kortste weg terug..”
Hoogleraar Klinische Psychologie Willem van der Does (1960) adviseert Heleen
Tot Heleens grote teleurstelling lijkt haar dochter precies op haar vader, en in niets op haar. Prof. dr. Willem van der Does vindt dat Heleen haar kind niet kwalijk kan nemen dat ze lijkt op de man die zíj als partner heeft gekozen. Hij adviseert haar het gesprek aan te gaan met ouders van kinderen met een beperking, zoals autisme of het syndroom van Down. “Hoe hebben zij een manier gevonden om hun kind in hun hart te sluiten? Hoe krijgen zij het voor elkaar om in elke levensfase weer hun verwachtingen aan te passen en te accepteren dat er van alles niet gaat gebeuren?” Heleen moet hier vooral de tijd voor nemen, vindt hij. “Want haar verhaal is nogal schrijnend – voor haar dochter vooral. Hoe zou zij dit beleven? Ze is slim en eigenzinnig en houdt van de natuur. Ze zal ongetwijfeld aanvoelen dat mama teleurgesteld is.” Heleen is haar een keer tegemoetgekomen maar dat vond ze geen succes. Van der Does: “Loop je wandelschoenen beter in, zou ik zeggen, en probeer het nog veel vaker. Opvoeden is veel meer tweerichtingsverkeer dan je zou denken, en stel je daarvoor open voor het te laat is.”
Ook Nora en Hellen hebben een probleem met hun kind. Lees de verhalen in Zin 11. Dit nummer bestel je nu extra voordelig online.
Tekst: Maike Jeuken