Makkelijker omgaan met moeilijke mensen
Weg met die frustratie!
Het kan erg lastig zijn om met ‘moeilijke’ mensen om te gaan. Met onderstaande stappen leer je hier beter mee omgaan. En dat kan je leven zeker veraangenamen.
Stap 1. Schrijf op wat je ergert aan iemand
Pak een stuk papier of een schriftje en schrijf op wat jou nou precies zo ergert aan de betreffende persoon. Schrijf in volledige zinnen en zo uitgebreid mogelijk op wat je voelt. Bijvoorbeeld: “Chantal kraakt me altijd af. Ze waardeert me niet!” of “Erik ruimt nooit op. Hij maakt overal een zooitje van. Hij is zo lui!” Niemand anders zal dit lezen, dus hoe eerlijker je bent, hoe beter deze oefening zal helpen.
Stap 2. Is het waar?
Bekijk wat je hebt opgeschreven. En vraag je bij elke zin af of het echt zo is. Dus: bij de zin “Erik ruimt nooit op”, stel jezelf de vraag: “Is dit waar?” Bekijk wat er bij je opkomt.
Stap 3. Ben je er absoluut zeker van dat dit waar is?
Als je zwaar geïrriteerd bent, is de kans groot dat je bij de vorige vraag “Ja” hebt geantwoord. Indien dat zo is, vraag jezelf dan: “Kan ik er absoluut zeker van zijn dat het waar is?” Het is heel belangrijk dat je honderd procent zeker bent van wat je beweert. Ruimt Erik nooit op? Heeft hij nog nooit in zijn leven opgeruimd? Echt niets? En hoe kan je dat weten? Houd je Erik 24 uur per dag in de gaten? Waarschijnlijk niet. Dus het antwoord op de vraag is eigenlijk “Nee”, omdat je er niet honderd procent zeker kan van zijn. Misschien ruimt hij soms wel op, op momenten dat jij het niet ziet.
Stap 4. Herken jouw reactie
Denk aan de originele gedachte: “Erik ruimt nooit op.” Ergerniswekkend! Hoe reageer je wanneer die gedachte bij je opkomt? Voel je woede, frustratie, irritatie, iets anders? Herken het, en breng het onder woorden.
Stap 5. Wie of wat zou je zijn zonder die gedachte?”
Hoe zou je door het leven gaan als je de gedachte “Erik ruimt nooit op” niet zou hebben. Nooit. Hoe zou je je dan voelen? Rustiger? Hoe zou je je voelen in de buurt van Erik, als je die gedachte niet zou hebben? Zou je vriendelijker zijn, en in staat om zijn aanwezigheid te waarderen, in plaats van te focussen op dat hij niet heeft opgeruimd? Wellicht kan je hier “ja” op antwoorden. Deze vragen laten je zien dat je deze persoon alleen maar ‘moeilijk’ vindt, door de gedachten die je erover hebt. Het gaat niet om wat Erik echt doet, het zijn jouw gedachten over hem die jouw frustratie voeden.
Stap 6. Kan je een reden zien om de gedachte te laten vallen?
Aangezien de gedachte de negatieve gevoelens veroorzaakt, kan je dan een reden vinden om deze gedachte niet meer te hebben? Realiseer je dat je een gedachte niet zomaar kan uitwissen. Je kunt niet voorkomen dat je iets denkt. Maar als je erkent dat deze gedachte onnodig is en je ziet wat ermee samenhangt, kan de gedachte misschien vanzelf weggaan.
Stap 7. Draai de stelling om
Na deze stappen is het tijd om de stelling om te draaien. Vervang de naam van de persoon door “ik”. Laat de stelling dus over jezelf gaan. Dus in plaats van “Erik ruimt nooit op”, schrijf je op: “Ik ruim nooit op.” Denk hierover na. Is dit even waar of misschien meer waar dan de originele stelling? Dit kan tot verrassende ontdekkingen leiden! Neem de tijd om dit te doen en onderzoek jezelf. Werk de vragen in volgorde af om het meest positieve effect te verkrijgen. Echt, het werkt!
Bron: SeniorenNet