‘Lezers zijn wel even zoet met De lange adem’
Wij spraken Martijn Knol en geven zijn nieuwe roman weg
Hij wil als schrijver geen uitvoerend maar scheppend kunstenaar zijn. Dat is Martijn Knol (1973) met De lange adem, een ‘knol’ van een roman, bijzonder goed gelukt. Voor lezers die van onstuimig lezen houden over de tegenstellingen van het leven en ja: een lange adem hebben.
Ik zou bijna willen zeggen: een ‘knol’ van een roman heb je geschreven, bijna 500 pagina’s dik: een boek voor ‘de lange adem’. Gezien de titel: is dat toeval?
“Ik wilde graag een roman schrijven over het Nederland van nu. Een beetje gedragen zou je kunnen zeggen ‘over de gemeenschap van Nederlanders’, en over onze democratie. Daarvoor wilde ik veel personages, locaties en gebeurtenissen samenbrengen, soms in harmonie en soms in contrast of conflict. Met al die personages en bijpersonages werd het boek – met een vertelling die decennia beslaat, ook dat nog – al snel aan de omvangrijke kant. Het bedenken, uitwerken en fijnslijpen bleek tijdrovend. Al in 2012 maakte ik de eerste notities voor het boek. De titel De lange adem bleek dus wel heel toepasselijk… Eerlijk gezegd heb ik de laatste jaren weleens verzucht: als een titel zoveel voorspellende kracht heeft, dan ben ik blij dat ik niet heb gekozen voor De laatste adem…”
Het boek kent drie delen, 99 hoofdstukken en honderden paragrafen of fragmenten/flarden. Vanwaar deze (uitgerasterde) vorm?
“Het boek opent met een klassieke grap over twee gekken die om de vrijheid te bereiken honderd muren over moeten klimmen en het na 99 muren opgeven en besluiten om terug te keren naar hun gesloten inrichting. De lange adem is eigenlijk een uitwerking van hun situatie, en van die reis. De 99 hoofdstukken zijn dus een knipoog naar die 99 muren. De hoofdstuknummers staan bovendien tussen vierkante haken, alsof ze ‘gevangen’ zijn. Je zou trouwens ook kunnen zeggen dat het boek niet 99, maar honderd hoofdstukken telt. Of zelfs 101, want er is ook een proloog en een verantwoording. Ik stip het even aan omdat ik weet dat sommige lezers het leuk vinden om eindeloos over dit soort details te discussiëren…
De opbouw van De lange adem speelt trouwens ook met de manier waarop veel filosofieboeken zijn gestructureerd. De overvloed aan paragrafen is bedoeld om de lezer rust te bieden. Want bij het lezen heb je behalve je hart en je verbeelding natuurlijk ook je verstand nodig; het idee van witruimte tussen de paragrafen is dat het lucht en distantie biedt, adem. Alle ademtochten samen maken ‘de lange adem’.
Ik had de verhaalstof in minder hoofdstukken kunnen onderbrengen maar deze veelheid houdt, hoop ik, het tempo en de afwisseling erin. De moderne lezer is door al het zappen en internetten natuurlijk ook wel wat gewend. Dankzij nummers en subnummers ontdekt de lezer vanzelf dat er systeem zit in de waanzin. Want al lijkt het boek soms eerder een modderige cross country dan een gladgestreken stadsmarathon, de schrijver heeft evengoed een doordacht parcours uitgezet, natuurlijk.”
Hoofdpersonen Roman en Robbert zijn elkaars tegenpolen – een degelijk type en een ‘ongeleid projectiel’ – maar helden evengoed. In welk opzicht? Wat heb je met hen beoogd?
“Sommige lezers vinden reclamemaker/politicus Roman grappig en tegelijk onuitstaanbaar en oud-commando Robbert een goedzak terwijl het boek laat zien dat de brave Robbert niet alleen behoorlijk gewelddadig is, maar in zijn verleden als commando zelfs mensen heeft geliquideerd. Vermoord dus. Misschien hebben we de afgelopen jaren zo geleden onder narcisten en aanstellers in de politiek en massamedia dat we er collectief allergisch voor zijn geworden en ons nog eerder aan hen storen dan aan tikkende tijdbommen. Ik geloof dat Roman en Robbert, net als veel bijpersonages, tonen dat mensen, hoe sterk ze ook van elkaar verschillen, allemaal op zoek zijn naar betekenis. Naar zin. Roman en Robbert vormen niet alleen een soort complementair contrast, maar slaan ook bruggen naar allerlei mensen die verder nog in de samenleving rondlopen. Schooljongens en schoolmeisjes. Daklozen, ondernemers, politici, krantenbezorgers. Het boek telt vier belangrijke vrouwelijke personages: Annabel, Magda, Laura en Juliette.”
De lange adem stelt veel tegenstellingen in het leven aan de kaak: die tussen goed en kwaad, individu en samenleving, komedie en tragedie. Waarom? Wat wilde je laten zien?
“Tja, ik wilde, geloof ik, onderzoeken of je al die dingen wel echt goed uit elkaar kunt halen. Uiteindelijk niet, denk ik. Het onderscheid tussen goed en kwaad is het lastigst. Hoe meer je je in mensen en hun geschiedenissen verdiept, hoe minder je je daar een mening over durft aan te matigen, is mijn ervaring althans. Het meest interessant is de vermenging van komisch en tragisch – als je maar genoeg afstand neemt, wordt een tragische gebeurtenis vanzelf grappig; iets gruwelijks als een verkeersongeval is soms moeilijk te onderscheiden van slapstick. Omgekeerd is het natuurlijk zo dat wat een onschuldig grapje lijkt een pijnlijke belediging kan zijn of een verdrietige waarheid blootlegt. Van veel scènes en anekdotes in De lange adem kan ik zelf niet precies zeggen of ze grappig of verdrietig zijn – de interpretatie blijkt ook vaak per lezer te verschillen.”
De verhaallijnen lopen al lezend vaak totaal anders dan je verwacht en niet zelden maken ze een hilarische twist. Had je dat allemaal vooraf zo uitgedacht of heeft het boek zich als het ware zelf geschreven?
“De truc bleek zelf de ruimte, de tijd eigenlijk, te nemen en de situaties en personages zo ook alle ruimte te geven voor de ontwikkeling van hun eigenaardigheden. Dan gaan de vertelde acties vanzelf ontsporen en hoef je als schrijver alleen nog maar een beetje bij te sturen. Ik zei eerst ‘de ruimte’, en toen ‘de tijd’, want het is een kwestie van je teksten herlezen, doorstrepen, wegleggen en na een tijd opnieuw bekijken. Net zo lang tot alles aan mijn eigen, en misschien eigenzinnige, maatstaven voldoet. Het is tijdrovend om iets te maken dat qua compositie en vorm niet een herhaling is van wat anderen eerder al eens hebben gemaakt. Als schrijver wil ik geen uitvoerend, maar scheppend kunstenaar zijn.”
Je hebt jarenlang in stilte aan het boek gewerkt. Kun je vertellen hoe jouw schrijfproces eruit ziet?
“Ik heb twee schrijfmodi. Het geïnspireerde schrijven, waarbij ik me een soort medium voel en ik als het ware zit toe te kijken hoe de tekst vanuit mijn hoofd via mijn arm en mijn pen het papier op stroomt. En daarnaast is er de meer koele manier van schrijven waarbij ik heroverweeg, schrap, herformuleer. De eerste vorm is bijna griezelig: het is uitputtend en eigenlijk verlies je de controle over je hoofd. Maar na die overgave is er gelukkig de fase van verstand en structuur.
Voor elke honderd pagina’s die ik publiceer schrijf ik er vijfhonderd. En schrap ik er dus vierhonderd. Dat maakt de literatuur in economisch opzicht een weinig profijtelijke activiteit.
Ik vind trouwens dat je niet alles wat je schrijft hoeft uit te werken, laat staan te publiceren. Behalve schrijver ben ik uiteraard ook lezer en als lezer waardeer ik het als andere schrijvers niet alles maar publiceren of bundelen wat ze maken. Wat mij betreft produceren de meeste schrijvers veel te veel. Maar misschien ben ik zelf gewoon wat slomer dan gemiddeld.”
Zie je je door je uitgever benoemde ‘Grote Nederlandse Roman’ als je magnus opus?
“Nou, zo kort na verschijnen zeker. Op de langere termijn zal het moeten blijken. Toen Alles kan kapot in 2011 verscheen, beschouwde ik dát als mijn magnum opus. Aphinar in 2007 idem dito. Maar ik zal nog wel een tijdje doorschrijven, dus het is te hopen dat het magnum opus, het echte magnum opus, nog in het verschiet ligt.”
Al een volgend project op stapel?
“Ik ben nog niet uitgedacht over de relaties tussen een gemeenschap en de politiek en de romankunst en het individu. En ook nog niet over het populisme, massacommunicatie en commercie. Dus ik was begonnen aan een moderne variant op Italo Calvino’s Een dag op het stembureau uit 1963, een verhaal over de Italiaanse verkiezingen. Dat boekje combineert complicaties uit het liefdesleven van de hoofdpersoon met het verloop van de verkiezingen. Het centrale personage moet naar een instelling voor geesteszieken om zijn stem uit te brengen en daar ziet hij hoe de stemmen van patiënten worden geronseld door katholieke geestelijken. Het boek is een aanklacht tegen de toenmalige verzuiling. Nu loeren soms ook minder goedwillende politici via sociale media en massacultuur op de stem van de gewone, achteloze man of vrouw. Ik wilde parallellen schetsen tussen toen en nu en daar en hier, en daarbij het verhaal afwisselen met herinneringen van bekende en minder bekende Nederlanders aan verkiezingsdagen, aan het feest van de democratie. Dat nieuwe boek zou fictie en journalistiek combineren. Ik stuitte echter op twee problemen: wat betreft het journalistieke deel ontdekte ik dat ik te weinig talent heb voor de waarheid. Ik vind het leuker feiten te verdraaien en citaten te vervalsen… Daarnaast werd het teveel een project om materiaal uit De lange adem te hernemen en bewerken. En mezelf herhalen is precies wat ik niet wil. Dus dat manuscript heeft de wereld inmiddels verlaten via de vuurkorf. Politiek is voortaan alleen nog een hobby. Inmiddels werk ik aan een heel ander boek. Maar daar kan ik nog niks over verklappen. Gelukkig zijn de meeste lezers nog wel even zoet met De lange adem.”
Over het boek & win
Wat maakt het leven de moeite waard? Voor Robbert, beveiliger bij een warenhuis, is het helder: vaderlandsliefde, werk, een gezin. Zijn tegenpool, reclamemaker Roman, streeft naar maximale individuele vrijheid en maximaal genot. Hun levenspaden kruisen elkaar als Roman een politieke beweging begint – de Partij voor de Toekomst – en Robbert bij hem in dienst treedt als chauffeur. We geven 3 boeken van Martijn weg. Winnen? Laat hieronder in de opmerkingen een reactie achter om kans te maken. Winnaars hebben inmiddels bericht gekregen.