‘Mijn agenda ken ik uit mijn hoofd, er staat bijna niets meer in’
Een nieuwe column van Hanneke
Een nieuwe column van Hanneke Groenteman: Het kost me inmiddels moeite te bedenken welke dag het is, zozeer lijken de dagen op elkaar.
Dobbe dobbe dobbe
Er dreint al maanden een liedje in mijn hoofd. Een Nederlands liedje, tientallen jaren geleden magistraal gezongen door Jasperina de Jong. Het heet Dobbe dobbe dobbe en gaat over besluiteloosheid en over vakantie:
Gaan we met vakantie / Ja, maar waar naar toe dan / Nou, misschien naar Griekenland / Of misschien naar Tunis / Dat is niet fascistisch / En ze hebben toch ’n strand / Ja, of anders Zweden / Zou dat fijn zijn Zweden / ’t Lijkt me eigenlijk niet veel an / Zullen we nou weggaan / Als we hier eens bleven / Nou OK dat doen we dan…
Lang verhaal kort: ze gaan helemaal nergens heen. Ze blijven dicht bij huis dobberen. Dobbe dobbe dobbe. En precies zo voel ik me al bijna een jaar. Door het coronajaar dobberend dicht bij huis. In het begin vond ik het – als zovelen – best spannend. Dat virus leek me ver weg en ongevaarlijk. Ik kleineerde het eerst ook als een ‘griepje’, natuurlijk. Er kwamen richtlijnen en maatregelen. En berichten uit China en Italië. Ver weg, zelfs de eerste melding uit Diemen alarmeerde me niet echt. Terwijl Diemen maar een half uur fietsen is van mijn huis. Het leven was eerlijk gezegd aanvankelijk comfortabel, voor mij als ouder mens. Ik ben allang pensionada, krijg mijn pensioentje en AOW elke maand op mijn rekening, ik doe af en toe iets werkachtigs en dan alleen als ik er lol in heb. Auto voor de deur, vakantie-adresje aan zee, wat een luxe! Vond ik in het begin. Het voelde als een soort ijsvrij. ‘Jongens de school is dicht, ga maar lekker schaatsen.’
Dat ijsvrij-gevoel is weg
Maar de pret werd meer en meer gedrukt, het virus rukte op, er werd op de ic’s zwaar geleden, er stierven idioot veel mensen, ouderen vereenzaamden, de frontberichten waren onheilspellend. De virologen, microbiologen, intensivisten en immunologen buitelen nog steeds over elkaar heen. Aanraken is streng verboden. De economie wankelt, de kunstsector ligt op apegapen. Dat ijsvrij-gevoel is weg. De opwinding van ‘we beleven met ons allen iets spannends’: foetsie. Alle zin is weggesijpeld. Ik weet niet of zin kan sijpelen, maar de mijne kan het. Ik ben leeg. Beetje murw, beetje moedeloos, beetje moe. Mijn agenda ken ik uit mijn hoofd, er staat bijna niets meer in. Het kost me inmiddels moeite te bedenken welke dag het is, zozeer lijken de dagen op elkaar.
Profiteren
Ik zoek op YouTube het liedje weer eens op. Jasperina de Jong zingt ‘Laten we nou gaan slapen, we gaan lekker nergens naar toe’. En ineens valt me op hoe lekker ze het zingt. Hoe rustgevend en tevreden stemmend dat liedje eigenlijk is. Ik laat het nog eens hard over de boxen klinken. En neem me voor te gaan profiteren van deze periode. Boeken lezen, huis opruimen, schrijven. Voor ik de reddende prik krijg. Ik ga gewoon weer zin maken. Dobbe dobbe dobbe.
Hanneke Groenteman (1939) is programmamaker, journalist en schrijver. In Zin schrijft ze over waar een vrouw in deze levensfase tegenaan loopt. En wat ze daarvan vindt.
Nooit meer een column van Hanneke missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.