‘Ze moesten beloven nooit iets te vertellen over een tweelingbroer’
Eeneiige tweeling Erik en Peter wist niet van elkaars bestaan
Eeneiige tweeling Peter en Erik wist als kind niet van elkaars bestaan. Na de ontdekking dat ze een tweelingbroer hadden, op hun 17de, bouwden ze heel rustig een band op. “Het gevoel moest groeien.” Nu zijn ze ‘échte broers’ en bovendien elkaars beste vriend. Ze hebben wat in te halen.
Ik wist niet wat ik hoorde
Peter: “Op een dag zei mijn moeder: ‘Ga eens zitten, ik moet met je praten.’ In mijn hoofd ging het snel. Ik, 17 jaar oud, dacht: wat heb ik gedaan dat ze me vraagt te komen zitten praten? Ze vertelde me dat ik een broer had, geen ‘gewone’ broer, maar een tweelingbroer. Ik wist niet wat ik hoorde! Ik wist van jongs af dat ik geadopteerd was, maar mijn tweelingbroer was een volslagen verrassing. Wow, dát is mooi!, dacht ik.”
Erik: “In die ontdekking speelde de Groningse troubadour Ede Staal een belangrijke rol. Ede en zijn vrouw waren bevriend met mijn ouders en kenden het verhaal dat mijn ouders naar Groningen gingen om bij Stichting Toevluchtsoord een afgestane baby te adopteren. Toen ze daar aankwamen, lagen Peter en ik bij elkaar en zeiden ze: ‘Wij willen die twee leuke, roodharige baby’s wel.’ Maar dat mocht niet… Ze moesten één baby kiezen en namen mij uiteindelijk mee naar huis. Ze moesten beloven mij nooit iets te vertellen over mijn tweelingbroer. Van de Kinderbescherming mochten ze me wel vertellen dat ik geadopteerd was, maar dat er een broer was, mocht ik pas weten als ik er aan toe was. Tja, wanneer is dat…
De familie Staal kende het verhaal van mijn adoptie en mijn broer, omdat ze er in die tijd bij betrokken waren. Zij hadden zelf ook een tweeling, Jeroen en Martijn. Bij Jeroen kwam ik later in de klas en we raakten bevriend. Zijn broer Martijn had een vriendin die op een paardenconcours was. Ik was toen 17. Zij dacht dat ze mij daar zag en riep: ‘Hé Erik, wat doe jij hier?!’ Maar ‘Erik’ reageerde niet…”
Je weet dat ik geen broer heb
Peter: “Ja, ik herinner me dat, ik draaide me even om naar het groepje waaruit geroepen werd, maar liep weer door omdat ik dacht dat het niet voor mij was.”
Erik: “Bij de familie Staal kwam dat gesprek ter tafel en Ede of zijn vrouw zeiden iets als: ‘Oh, dat zal Eriks tweelingbroer geweest zijn.’ Kort daarna was ik met Jeroen op pad en sprak hij over zijn broers. Plotseling zei hij tegen mij: ‘Hoe zit het dan met jouw broer?’ Ik dacht: wat een typische humor en na een tijdje aandringen raakte ik geïrriteerd. Ik zei: ‘Nu moet je stoppen, je weet best dat ik geen broer heb!’ Jeroen vertelde die dag aan zijn ouders dat hij met mij over mijn broer had willen praten en dat ik heel raar deed. Toen ging bij Ede en zijn vrouw een lichtje branden, ze realiseerden zich dat mijn ouders hier nog nooit met mij over hadden gepraat. Ze belden hen op, dat het moment nu echt daar was. En toen hebben mijn ouders het verteld. Ik vond het geweldig, alles viel voor mij op z’n plek. Alsof ik het geweten had. Ik had als kleine jongen altijd geroepen dat ik een broertje wilde. En nu was het echt zo, een tweelingbroer nog wel!”
Peter: “Jouw moeder belde toen mijn moeder om te vertellen dat jij het wist.”
Lees het hele verhaal
Ze vertellen in Zin 4 hoe ze als baby – tegen de wens van hun moeder in, die hen afstond – werden gescheiden. Erik voelt dat hem iets is afgenomen maar Peter zegt: “Je kunt het niet meer terugdraaien. Wij maken er nu iets moois van!” Dit nummer ligt nu in de winkel of bestel het eenvoudig online.
Tekst: Alida Dijk | Beeld: Hester Doove