BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
‘De laatste maanden waren gekkenwerk, dag en nacht in de weer’

‘De laatste maanden waren gekkenwerk, dag en nacht in de weer’

Op bezoek bij verzetsvrouw Joke Folmer

Ze is een van de laatst levende verzetsmensen van ons land. Joke Folmer (1923) redde met haar verzetsgroep honderden personen, vooral Britse, Amerikaanse en Canadese piloten. Na zes weken isoleercel werd ze door de Duitse bezetter ter dood veroordeeld. Maar ze is er nog steeds. Bijna 98 jaar oud.

Isolatie

Ze heeft een goede nachtrust. Dat is altijd zo geweest: tijdens en na de oorlog. Nachtmerries hield Joke Folmer aan haar gevangenschap niet over. In de isoleercel van het Oranjehotel Scheveningen kerfde ze met een paperclip de dagen en weken in de muur. Discipline en structuur redden haar. Als wedstrijdzwemmer in haar jeugd op Java was ze gewend haar conditie op peil te houden. Ze hield zich in detentie vast aan fysieke oefeningen om fit te blijven. Einzelhaft, op zijn Duits. Een ruimte van twee bij drie meter en weinig daglicht door een klein hoog raampje. Even groot als het voorste deel van haar kamer op Schiermonnikoog waar ze al ruim vijf decennia woont. Door corona is het laatste jaar ook een ‘soort Einzelhaft’, glimlacht ze. Wel een luxe isolatie. Enkel voor de vaccinaties ging ze eruit, en ze had een afspraak bij de oogarts. In de keuken kijkt ze uit op een duinpan, door de voorste ramen heeft ze zicht op de bomen in de tuin. Koolmeesjes pikken verwoed in lange pindastrengen. “Ik zie de seizoenen aan me voorbij gaan. En ‘s avonds straalt het licht van de vuurtoren in mijn huis.”

Anderhalf jaar geleden verloor ze door een tia kort haar spraakvermogen en ze hield er verlammingen aan over. Per helikopter brachten ze haar van het eiland naar het ziekenhuis in Groningen. Toen ze bijkwam, zaten er vijf kleinzonen rond haar bed. Omdat ze geen zinnen kon vormen en zocht naar de juiste formulering, zeiden ze: oma, je hebt slechts één woord nodig. Ja, nee, honger, dorst en weg. Zo was het. Het praten kwam gelukkig terug. De rollator is sindsdien haar steun en toeverlaat. Vlak voor de eerste lockdown hield ze alweer een lezing in het voormalige Kamp Vught of, zoals ze zelf zegt: ‘een praatje over het verzet’.

Joke FolmerGrote witte zakdoek

Van haar eigen vijf kinderen en vijf pleegkinderen zijn er vier overleden. De meesten wonen in het buitenland. Een kleinzoon uit Arnhem komt geregeld langs. Op tafel ligt een vergrootglas, want het lezen van haar geliefde krant gaat steeds moeizamer. Puzzelen lukt wel. “Als je zo langzaam bent, vliegt de tijd.” Borduren, haar hobby en houvast, kan ze al tien jaar niet meer. Ze ziet slecht en is aan één oog nagenoeg blind na een mislukte staaroperatie. Bovendien mist ze het gevoel in haar vingers. In gevangenschap borduurde ze de grote witte zakdoek van haar vader vol met de namen van de celcomplexen en data. Scheveningen, Vught, Utrecht en Waldheim. Het werkje is te zien in het museum van Kamp Vught. Thuis heeft ze nog wel de geborduurde autobus van het Rode Kruis op een witte lap. In fijne zwarte letters naaide ze onder het voertuig: ‘Le plus beau rẽve du monde’, de mooiste droom van de wereld. Op het wegwijsbordje staat in rode letters: Holland. Tevergeefs wachtte ze in mei 1945 vanuit het Oost-Duitse tuchthuis op de hulpverleners. Iedereen werd opgehaald: de Denen, Belgen, Zwitsers en Fransen. Maar zij en haar lotgenoten bleven achter. Het Nederlandse Rode Kruis beriep zich op de statuten, ze bevrijdde uitsluitend krijgsgevangenen en militairen.

Open deuren

Na de oorlog werd ze maatschappelijk werker bij de Kinderbescherming. Tot ze ging trouwen in 1950. “Als vrouw en moeder moest je thuisblijven. Hiervoor zou ik nu het Malieveld opgaan, het is toch ongelooflijk.” Vijftien jaar later volgde de echtscheiding van de vader van haar kinderen die chirurg was. Ze stond er ineens alleen voor. “Het was flink aanpoten. Ik ging weer aan het werk. De kinderen hadden bijbaantjes en we overlegden wekelijks over de financiën. Het contact met hen is fantastisch, we hebben een zeer hechte band.” De oorlogservaringen kwamen destijds niet ter sprake. “Premier Joop den Uyl wilde dat we de ellende achter ons lieten, en niemand vroeg ernaar.” Pas in 1965 toen ze haar verhaal zou vertellen voor de vereniging van ontsnapte Canadese piloten, kwam het onderwerp letterlijk op tafel. Uit een doos vol herinneringen die ze had weggeborgen op de zolder van haar ouders: persoonsbewijzen, de naald die ze in gevangenschap onder het eelt van haar hand verstopte, de borduursels, dagboekfragmenten, foto’s en een natuurzijden Amerikaanse parachute. Voor haar kinderen viel alles op de plek. Daarom laat hun moeder altijd deuren open, zelfs de wc-deur zet ze op een kier. En dit is dus de reden waarom ze zo zuinig is op overgebleven voedsel.

Zin in meer?

In Zin 6 staat het hele interview met deze verzetshelding. Zelfs wanneer de doodstraf boven haar hoofd hangt, is ze zonder vrees. “Ik wist dat dit stond te gebeuren. Als je illegaal werk deed of anderszins verzet pleegde en je werd gepakt, was het afgelopen. Dit stond overal op pamfletten te lezen. Ik vond het de moeite waard om me in te zetten voor anderen. Dus je legt je erbij neer en berust in je lot.” Dit nummer ligt nu in de winkel of bestel je hier eenvoudig online.

Tekst: Marion Groenewoud. Beeld: Ilja Zonneveld