‘Ben ik hier weleens geweest…?’
Een nieuw verhaal van onze gastcolumnist: Monique Louis
Zin heeft een nieuwe gastcolumnist: Monique Louis (1968). Ze woont samen met partner en zoon (13) in Utrecht en werkt als maatschappelijk werker in een gezondheidscentrum. Monique deelt de komende vijf weken alledaagse observaties met ons over o.a. haar dementerende moeder. Zij (1945) woont sinds anderhalf jaar in een verpleeghuis, een uur rijden verderop.
Nog een virus
Twee weken geleden heerste het norovirus in het verpleeghuis. Mijn moeder was besmet, de afdeling gesloten. De week erna durfden we het aan, hoewel het virus nog niet was vertrokken. De auto bleek kapot. Vandaag zijn we eindelijk onderweg, in de nieuwe bolide van broer. Jarenlang kwam zij iedere week naar ons. Eerst alleen voor haar oudste kleinzoon, drie jaar later, reed ze na een dag oppassen door naar de woonplaats van haar jongste.
„Weet je nog dat ze vlak bij ons huis was, en weer helemaal terug naar huis reed, omdat ze de afslag niet kon vinden?” Haar jongste kleinkind was jarig en het wachten was op oma. Maar oma kwam niet. Een uur heen, een uur zoeken en een uur terug. Achteraf was het de laatste keer dat ze, alleen, zo’n lange rit in haar auto aflegde. Oudejaarsavond, een week voordat we haar zouden verhuizen naar het verpleeghuis, sliepen mijn broer en zijn gezin bij mijn moeder. Ze was oprecht stomverbaasd over het vuurwerk. „Dat heb ik nou nog nooit gezien!’’
Verwarring
Mijmerend kijk ik naar buiten. De weilanden schieten aan ons voorbij. Mijn broer drukt behoedzaam op de knopjes op het dashboard. Ik zie mijn jonge moeder voor me, haar geconcentreerde blik, hoe ze begon met het overtrekken van de patronen op het knisperende papier, het uitknippen, het afspelden op de stof, geroutineerd, met een speld in haar mond.
Sinds de medicijnen tegen verwarring zijn teruggebracht tot een minimale dosis, is mijn moeder minder suf. Noemt me haar zus, herstelt zich „dit is mijn dochter en dit is mijn zoon” zegt ze tegen de verzorger. Mijn moeders schouders zijn knokig, haar wangen ingevallen. Ik denk aan haar stevige, gebruinde armen, haar ronde gezicht. Als ze slagroom had geklopt, likte ze de garde af, haar ogen toegeknepen. „Heerlijk!”, zei ze dan, uit de grond van haar hart. Jarenlang verkocht ze brood en gebak in de plaatselijke patisserie. Ze hoefde niemand te overtuigen.
De Brasserie in het tehuis is sinds maanden weer open. Mijn moeder zit achter een kop thee, neemt voorzichtig een hapje van haar cake. Lang had ze gekeken naar het glas water. Traag pakte ze het zakje thee, draaide het om, legde het weer terug. Verwonderd kijkt ze om zich heen. Ben ik hier weleens geweest…? We knikken. „Maar dat is dan wel lang geleden”. Daar heeft mijn moeder een punt.
Meer Monique? Volgende week schrijft ze een nieuw verhaal. En ook op haar blog publiceert ze regelmatig nieuwe verhalen. Alzheimer Nederland richt zich op een toekomst zonder dementie en betere kwaliteit van leven van mensen met dementie en hun omgeving. Hier vertelt Gerjoke Wilmink over haar werk voor Alzheimer NL.