‘Als ik er zelf onbedaarlijk om moet lachen, dan is het goed’
Een interview met actrice Maike Meijer
Ze heeft lang gedacht dat ze iemands muze moest zijn. Inmiddels weet ze wel beter. Ze liet dat ‘gezeik’ los, wachtte niet meer en ging het zelf doen: dat werd Toren C. Nú in Zin: actrice Maike Meijer (1967).
Overgang
Er was een duidelijk markeringsmoment, ja. “Ik was bezig met Toren C en moest steeds vaker afhaken omdat ik blokkeerde. Ik kon niet meer goed denken, ik voelde me waardeloos,” vertelt Maike Meijer. “Toen ik naar de huisarts ging, kreeg ik te horen dat ik een burn-out had en een tijdje niet moest werken. En daar voegde ze aan toe: ‘Volgens mij heeft het er ook mee te maken dat je in de overgang bent.’ Godverdegodver, dacht ik.” En daarmee was het, een jaar of vijf geleden, officieel: ze zat in de overgang. “In eerste instantie was ik er best neerslachtig over. Maar ik dacht ook meteen: hier zit materiaal in. Want als ik me zo voel, dan voelen miljoenen andere vrouwen zich ook zo. Iedere vrouw moet hier doorheen. Dus toen ben ik een dagboekje gaan bijhouden en notities gaan maken over wat ik zag en meemaakte rond ouder worden. Die aantekeningen werden de basis van Wen er maar aan.”
Diep dal
Voor het raam van haar huis in Amsterdam hangt een poster die het boek aanprijst – Meijer gaf Wen er maar aan in eigen beheer uit. Dat past bij haar: ook bij Toren C deden Margôt Ros en zij haast alles zelf: ze schreven het, speelden erin en waren medeproducenten van de succesvolle comedyserie.
Wen er maar aan is het fictieve dagboek waarin de werkloze actrice M. als een soort Bridget-Jones-op-leeftijd onverbloemd en met veel humor het verval in haar leven in woord en tekening registreert. Ook bij haar heeft de overgang zich aangediend: haar lichaam verandert (niet ten goede), haar seksleven bevindt zich in een diep dal, haar kind gaat uit huis, en dan heeft ze ook nog eens geen werk. Daar weigert ze zich bij neer te leggen: ze blijft zoeken naar een mooie rol, al was het alleen om aan haar zoon te bewijzen dat ze er nog wel degelijk toe doet.
Grof schrijven
“Ik heb even getwijfeld: moet dit dagboek niet persoonlijk worden?” vertelt Maike Meijer aan haar keukentafel. Om ons heen: vazen met bloemen, een roze neon veiligheidsspeld op een keukenplank en fraaie hedendaagse kunst – ze is een fervent verzamelaar. “Moet het boek niet Maike Meijer in de overgang heten? Maar al snel kwam ik tot de conclusie: nee. Dan zou ik toch te veel rekening gaan houden met gevoeligheden van mijn gezin en andere bekenden. Fictie geeft vrijheid. Het is nu ook echt zo: ik ben M. niet; haar man Koos is niet mijn man, ik heb twee zoons in plaats van een zoals in het boek. In alle personages zitten elementen van ons, maar we zijn het niet. Daardoor kon ik me meer permitteren en kon ik veel grover schrijven, waardoor het veel grappiger werd.”
Loeistrakke onderbroek
“Ik kon niet misschien niet meteen de humor van de overgang inzien, maar al snel wel. Mijn humor schurkt altijd met zijn rug tegen het drama aan. Een grap moet ook een beetje pijn doen. Dat is voor mij het hoogst bereikbare. Met de televisieserie die ik momenteel aan het schrijven ben, probeer ik het ook: hoe kan ik mensen aan het lachen krijgen, maar ook laten denken: mijn god, wat is dit erg! Zo heb ik net voor mijn nieuwe serie een scène geschreven waarin de door haar man verlaten hoofdpersoon – die ik ga spelen – voor het eerst weer gaat vrijen, en wel met een man die een stuk jonger is dan zij. Voor hun avondje uit heeft ze een step-in aangetrokken, zo’n heel grote, loeistrakke onderbroek. De nieuwe man heeft geen idee waar de ingang van die broek is. Hij wringt er zijn hand in maar die onderbroek is zo strak dat dit zeer doet; zij wil hem helpen door zichzelf uit die broek te wringen waarop haar ingesnoerde lijf er als een soort pudding uitschiet. Het is allemaal zo’n gedoe dat het moment voor seks alweer voorbij is. Zo’n scène is in mijn optiek heel grappig, maar ook heel pijnlijk. Hij zegt iets over haar kwetsbaarheid, over de plek waarop ze staat in haar leven: aan de ene kant wil ze de schijn ophouden dat ze nog slank is, want daarom draagt ze zo’n rare onderbroek; aan de andere kant wil ze ook die nieuwe liefde. Dat zijn de momenten die ik in mijn werk altijd opzoek. Mijn criterium is: als ik er zelf onbedaarlijk om moet lachen, dan is het goed.”
Zin in meer?
Lees het hele interview met Maike Meijer in Zin 9. Nú in de winkel. Of koop ‘em hier.
Tekst: Liddie Austin. Beeld: Jacqueline de Haas.