‘Onze kracht is dat we alles samen doen’
Een interview met de komische tweeling: Hans en Wim Anker
Vanaf hun jongste jeugd zijn Hans en Wim Anker onafscheidelijk, zowel zakelijk als privé. Daar zal hun komende pensionering niks aan veranderen. Slopende werkweken zijn straks passé, maar actief blijven ze. Samen natuurlijk. Met humor en zelfspot. Want ook daar zijn deze strafrechtadvocaten meesters in.
Opgesloten in het kippenhok
Hans: “Vader was burgemeester, toen nog op Schiermonnikoog, moeder stond hem als burgemeestersvrouw terzijde. Er waren al twee kinderen, Adri van 9 en Feya van 7, toen zich een nakomertje aandiende. Het was 1953, dat er een tweeling kwam, wist niemand. Wel had de huisarts gezien dat het anders dan anders ging. Hij had pa gewaarschuwd: er kan wel eens een kind komen dat niet goed is. Ma werd niks verteld. Een kwartier na Willem kwam ik ter wereld, op 27 februari.”
Wim: “Ik weet nog uit de verhalen van pa dat een wrange grap de ronde deed…” Schaterend: “Er zou een kind komen dat niet goed was? Er kwamen er twéé die niet goed zijn.”
Hans: “We hebben geen actieve herinneringen aan Schiermonnikoog. Toen we 3 waren, verhuisden we al naar Akkrum. Wel weten we dat ma ons soms in het kippenhok stopte als ze even weg moest en geen oppas had. We denken dat daar onze voorliefde voor de gedetineerde medemens is ontstaan.”
Wim: “We zijn altijd onafscheidelijk geweest. Het gezin waarin we opgroeiden was hecht en sociaal en we hebben een goede band met onze broer en zus maar wij tweeën begrijpen elkaar, hebben dezelfde normen en waarden en steunen elkaar onvoorwaardelijk. Het voelt als één. Op de lagere school moesten we een keer een formuliertje invullen met de vraag: hoeveel broers en zussen heb je? Onafhankelijk van elkaar vulden Hans en ik ‘twee’ in. Want ‘wij’ hadden één broer en één zus.”
Hans: “We waren vroeger écht niet van elkaar te onderscheiden. Ma had onze namen in onze kleren geborduurd. Ze was een keer van huis, wat niet vaak gebeurde, en pa deed ons in bad. Of hij wel goed onthouden had wie rechts en wie links in bad zat en het goede kind de goede kleertjes had aangetrokken? Hij zei eerlijk dat hij daar niet zo op gelet had. Ma was in alle staten.”
Wim: “Nu ik erover nadenk: ik zal toch niet Hans zijn? Nu raak ik op mijn 68ste alsnog in een identiteitscrisis.”
Franse overhoring
Hans: “Bij tijd en wijle hebben we met veel plezier misbruik gemaakt van het feit dat we niet te onderscheiden zijn. Ik heb op de hbs een keer een mondelinge overhoring Frans in Wim z’n naam gedaan. Ik haalde een 9 en nóg was hij niet tevreden.”
Wim: “Hij noemde zich specialist! Dan had dat toch hoger gekund?”
Hans: “Later ook nog eens, toen jij in Den Haag op het ministerie van Justitie werkte en ik…”
Wim: “Wij waren afgestudeerd maar in Friesland was geen baan in de strafrechtadvocatuur te krijgen. Hans ging lesgeven op de meao en ik ging naar Den Haag. Het was lastig om uit Akkrum en bij Hans weg te gaan, wij deden alles samen.”
Hans: “Ho nou, ik ging over die dossiers vertellen. Ik zou wel even Wim zijn wekelijkse ronde langs de hogere ambtenaren doen om parafen te halen. Ik maakte met iedereen een praatje en níemand had het in de gaten.”
Lees het hele interview in Zin 11. ‘We kijken deze maanden veel terug. Met ontroering. Vooruitlopend op ons afscheid hebben we al veel mooie woorden gehoord.‘ Dit nummer ligt nu in de winkel of bestel je hier eenvoudig online.
Tekst: Annemarie Bergfeld. Beeld: Hester Doove