Als ik een medewandelaar zie naderen, raak ik toch een beetje in paniek
Een nieuwe column van cabaretière Katinka Polderman
Een nieuwe column van cabaretière Katinka Polderman: ‘Het oogcontact moet niet te laat worden gezocht – voor je het weet is het groetmomentum weg.’
Wandelingetje
Als je het zachte – maar altijd aanwezige – grommen van de snelweg wegdenkt of omdenkt tot geruis van een zee, zou het wandelpad dat om de plas slingert best kunnen doorgaan voor een paadje in de natuur. Het pad begint vlak bij de school van mijn oudste zoon. Als ik hem ’s ochtends heb weggebracht, begin ik de dag zo vaak mogelijk met een rondje plas, met de jongste in de buggy. Een halfuur duurt deze route, hij voert langs de kinderboerderij, een strandje waar ’s zomers wordt gezwommen, een stukje dat bos moet voorstellen, een grasveld met fitnessapparaten en een afsplitsing waar je kunt kiezen tussen een pad met een bruggetje en een parallel geasfalteerd pad zonder bruggetje. Tijdens mijn wandelingetje kom ik vaak dezelfde mensen tegen. Er zijn er die alleen op dinsdag hun rondje lopen, er zijn wandelaars die ik vaker tegenkom en sommigen zelfs elke dag.
Groetmoment
Ik woon in een stad, daar groet je onbekenden meestal niet op straat, maar zodra het toegangshek tot het park is gepasseerd bevind je je in een groetzone waarin niet-groeten duidt op onbeschoftheid of een psychisch mankement. En dat is een probleem, want ik ben vriendelijk en min of meer normaal, maar ik ben óók een moeilijke groeter.
Van moeten groeten word ik zenuwachtig: eerst moet je oogcontact maken, en als ik vanuit de verte een onbekende medewandelaar zie naderen, raak ik toch een beetje in paniek: op welk moment moet ik dat oogcontact maken? Het moet niet te vroeg zijn – als ik mijn tegenligger twintig meter lang dwangmatig in de ogen kijk voordat we elkaar groetend passeren, kan dat op de tegenligger nogal griezelig overkomen. Maar het oogcontact moet ook niet te laat worden gezocht – voor je het weet is het groetmomentum weg.
Perfecte timing
Als ik uiteindelijk het oogcontact goed heb getimed, doet zich dikwijls een ander probleem voor: wanneer de passant en ik elkaar precíes tegelijk groeten. In een fractie van een seconde moet ik inschatten of de medewandelaar mijn groet gehoord heeft of dat ik mijn groet moet herhalen om er zeker van te zijn dat ik niet word aangezien voor een ongemanierde niet-groeter. Dat luistert nauw, want als de wandelaar mijn groet wél heeft gehoord, loop ik het risico dat ik twee keer achter elkaar groet. De tegenligger zou kunnen denken dat er een steekje bij me los zit, wat absoluut niet zo is. Zo werk ik me van tegenligger naar tegenligger. Veel langer dan een halfuur moet het rondje ook niet duren, dat houdt een mens niet vol. Gelukkig gaat het groeten steeds beter. Na een paar maanden rondjes lopen, sta ik met een aantal mensen op goede groetvoet. We groeten uit herkenning, niet uit beleefdheid. Er zijn er zelfs een paar naar wie ik zwaai als zij op het parallelle wandelpad lopen, en zij naar mij. Waarmee ik maar wil zeggen: ook voor de moeilijke groeters is er hoop.
Katinka Polderman (1981) is cabaretier. Ze woont in Den Bosch met haar man Peter, zonen Bram (5) en Koen (0) en poes Beertje. Haar dagen vult ze met schrijven, tekenen, Lego en boeken. Het liefst dwaalt ze door onbekende Nederlandse provinciesteden en plaatselijke boekhandels.
Nooit meer een column van Katinka missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.