‘Alles kwam terug, als vanzelf’
Interview met Femke van der Laan
Het voelde alsof ze opnieuw het avontuur met hem aanging. Opnieuw verliefd werd. Femke van der Laan (1978) schreef een boek over de liefde tussen haar en hem. Over hun gezin. En over het onherroepelijke afscheid als haar man Eberhard komt te overlijden.
Hoe is het mogelijk over zoiets zwaars een boek te schrijven?
“Het klinkt misschien gek maar als ik nu terugdenk aan het schrijfproces, voelt het voor mij als een fijne tijd. Je bent heel intens met iemand verbonden op zo’n moment, ook al is hij er fysiek niet meer. Het is alsof ik het allemaal nog een keer opnieuw beleefde, alsof ik opnieuw verliefd werd, weer het avontuur met hem aanging. En ook natuurlijk alsof ik opnieuw moest aanschouwen hoe ziek hij werd. Dat laatste was soms best heftig en ingewikkeld maar tegelijkertijd ben je aan het schrijven, wat betekent dat je jezelf niet te veel onderdompelt in de emoties maar juist probeert woorden te geven aan wat je ziet en voelt.”
Hoe zou je de liefde tussen jou en Eberhard omschrijven?
“Er zijn twee woorden die bij me opkomen: diep en licht. Het was een diepe liefde met veel vreugde en plezier. En er is nog een derde woord: gewoon. We konden zo heerlijk gewoon zijn met elkaar, gewoon: zijn.”
Hoe hield je jezelf staande tijdens zijn ziekzijn en je realiseren dat er geen ‘later’ meer voor jullie zou zijn?
“Het gaat vanzelf, grotendeels. Iemand van wie je houdt is ziek, daar zorg je voor: zo simpel is het eigenlijk. Je denkt er niet eens bij na. Natuurlijk keek ik in die periode weleens vooruit, maar achteraf voel je pas dat de voorstelling die je maakt in je hoofd nergens op slaat. Je weet niet hoe het is. Gelukkig maar.”
Is het een eerbetoon aan hem en jullie liefde?
“Ik wilde een boek maken dat echt is, dat ons beschrijft zoals we zijn. Ik zou hier ‘waren’ moeten gebruiken, ‘zoals we waren’, maar ik kies voor ‘zijn’. Dat is dan misschien ook een antwoord op deze vraag: ik wilde iets maken dat blijft.”
Op welke manier is Eberhard nog in jouw leven?
Door de tijd die voorbijgaat en door het schrijven van dit boek lukt het me steeds beter om met een bepaalde ‘afstand’ naar ons te kijken. Afstand tussen aanhalingstekens dan, want met afstandelijk heeft het niets te maken. Juist het tegenovergestelde: het komt dichterbij, nog dichterbij dan het al was. Wat ik ermee bedoel is dat ik steeds beter kan zien hoe we waren en wie we waren: wie hij was, wie ik ben. Met zijn tweeën, wat je samen bent, dat is iets unieks. Het is iets om te koesteren, die liefde, en dat doe ik dan ook.”
Dit is het eerste echte boek dat je schreef. Smaakt het naar meer?
“Ja! Ik vond het proces heerlijk. Ik vind boeken prachtig, zou dolgraag aan de volgende beginnen. Af en toe kijk ik er al stiekem naar, probeer ik te voelen wat het gaat worden, mijn volgende boek. Maar eerst nog even Aan de randen van de dag een plaats in de wereld geven.”
Over het boek
Femke en Eberhard ontmoeten elkaar tijdens het werk: zij is uitzendkracht, hij advocaat. Ze worden verliefd, trekken van huis naar huis door de stad tot ze een vaste plek vinden. Ze trouwen en krijgen kinderen. Zij werkt als tekstschrijver, hij wordt minister, daarna burgemeester. Ze zien elkaar ‘aan de randen van de dag’.
In Aan de randen van de dag schrijft Femke van der Laan openhartig en ontroerend over hun grote liefde en hun worsteling met de tijd. Het is een verhaal over geluk, ziekte, eenzaamheid en een stad vol herinneringen.
(Aan de randen van de dag, Nieuw Amsterdam, € 22,99)