Kunstenaar Barbara Broekman (1955) maakte naam met haar monumentale tapijten en wandkleden voor ministeries, bedrijven en theaters. In haar vrije werk behandelt ze veelal persoonlijke thema’s. “Ik ben kampioen sublimeren.” Nú in Zin.
“Textiel is meestal pietepeuterig. Er komt een draadje uit een vezeltje. Maar als je er een heel groot werk mee maakt krijgt textiel een andere dimensie. Van een afstand herken je het beeld, wat dichterbij zie je dat het uit verschillende onderdelen bestaat en van heel dichtbij ontdek je het materiaal en de techniek.
Als meisje van 4 was ik al in de weer met een nep-naaimachientje. Op mijn 10de droeg ik mijn eerste zelfgemaakte broek. Bij de Rietveldacademie ontdekte ik mijn talent, maar het was jarenlang hangen en wurgen. In het Stedelijk Museum kreeg ik een grote tentoonstelling, maar daarna ging het niet vanzelf. Talent krijgt pas vorm bij de gratie van hoe je dat talent zelf begeleidt. Als je wat wilt, moet je het zelf gaan regelen. Dat betekent dat je zes verschillende beroepen moet beheersen. Organiseren, financieren, acquireren, personeelschef zijn, actief PR bedrijven en natuurlijk inhoudelijk je vak goed uitoefenen.
Erkenning krijgen
Toen ik begon, begin tachtiger jaren, was textiel wijvengedoe, dat kon niks wezen. Grote opdrachten doen was ook stom, want dan was je een commerciële kunstenaar en dat deugde niet. Ik trok me daar niets van aan. Ik schep een zachte, toegankelijke wereld die appelleert aan de tastzin. Er mogen legio theorieën achter zitten, maar ik geloof dat mensen op beeld, herinnering en associatie worden aangeraakt. Veel kunst gaat alleen over het concept. Dan moet je eerst zestig boeken lezen voor je snapt wat je ziet. Hallo, we hebben het toch over beeldende kunst?
Het is niet moeilijk om actief te blijven, maar wel om erkenning te krijgen. Een tijd geleden ben ik kort weer terug in therapie gegaan want ik twijfelde hoe het verder moest met dat werk. Ik heb het gevoel dat ik 35 jaar lang examen heb gedaan, haha! Wil ik zo door, elke dag om acht uur naar mijn studio en ’s nachts wakker liggen, altijd maar de boer op, jongens ik ben er nog? Nee. Ik had er last van dat ik niet alles had bereikt wat ik wilde. Ik had internationaal willen doorbreken en fantaseerde over meer grote opdrachten en soloshows in musea. Maar de kunstwereld gaat over de juiste strategie, de juiste onderwerpen aankaarten en de juiste mensen kennen. Zeker de high art gaat veelal over geld, macht en trends. Ooit was fotografie niks, toen kwam het enorm op. Nu moet alles ineens gaan over klimaat en inclusiviteit.
Die psychiater zei: ‘Barbara, begin eens met wat liefde te hebben voor wat je wel voor elkaar hebt gekregen.’ Dat heeft me enorm geholpen. Want ik zag het niet. Die psychiater zei: ‘Als je in New York in het MOMA had gehangen, denk je heus dat je dan gelukkiger was geweest? Dat gat in je hart kun je niet opvullen met bevestiging van buitenaf.’ Tja, wat is dat dan, dat gat? Komt dat door mijn achtergrond, de schade die ik heb opgelopen? Ben ik te ambitieus? Of hoort het erbij in mijn vak? Je bent als kunstenaar een bodemloze put. Je denkt altijd dat het niet genoeg is. Ik blijf werken zolang ik er zin in heb. Maar ik ga niet meer gigantisch aan de weg timmeren. Wat een verademing.”
Living apart together
“Mijn zusje en ik zijn allebei verlegen, maar zij heeft dat gereserveerde behouden en ik ga er dwars doorheen. Als kind waren we dik met elkaar terwijl we heel verschillend waren. In de puberteit zijn we een tijd uit elkaar geraakt. Rond de 30 vonden we elkaar terug. Toen haar man een hersentumor kreeg zijn we echt op elkaar ingetuned. Else organiseert de buitenlandtournees van het Koninklijk Concertgebouworkest en reist de hele wereld over. Toen haar man ziek werd mocht alles van haar omflikkeren want ze wilde hem helpen. Haar eerste tournee was in Amerika, daar wilde ze niet heen. Ik zei El, die baan moet je houden, want hij gaat dood. Straks sta je met lege handen. Ik ga tien dagen bij jou wonen en voor hem zorgen en jij gaat Amerika doen. Na zijn diagnose in 2007 heeft hij nog vier jaar geleefd, maar het was duidelijk dat hij zou sterven. Daar ben ik heel erg betrokken geweest. Na zijn dood hebben we van haar huis twee woningen gemaakt. Een jaar geleden verhuisden we naar de Plantagebuurt. Ik woon beneden en zij boven. Als we thuis zijn, eten we samen. Zij haalt de boodschappen en ik kook. Toen we echt samen gingen leven, of nou ja, living apart together, voelden we allebei: dit gaat ook over voor elkaar zorgen. Het is een commitment.”
Opperste concentratie
“Voor de rechtenfaculteit van de UvA moest ik een enorm werk maken van vijf bij dertig meter. Bij zo’n opdracht ga ik me eerst een maand inlezen en daarna besluit ik wat ik wil maken. Ik huurde twee mensen in voor kunsthistorisch onderzoek naar recht en onrecht. Het is spannend, wordt het wel wat? Hoofd, hart en handen moeten bij elkaar komen. Op zo’n moment doe ik vaak mijn haar in mijn mond, uit opperste concentratie. Als ik vervolgens de collage ga leggen denk ik yes, het wordt goed. Dat is het grootste geluk, dat je weet dat je plan klopt.”
Tekst: Minou op den Velde. Beeld: Brenda van Leeuwen
Zin in meer?
Lees het hele interview in met Barbara Broekman in Zin magazine nr. 4. Nú in de winkel. Of bestel ‘em hier.