In een nieuwe column van cabaretière Katinka Polderman: ‘In de eerste weken van de pandemie leken de jaren 80 te zijn teruggekeerd. Althans, míjn jaren 80′.
Net als in mijn jeugd in een heel klein Zeeuws dorp was plotseling alles ver weg, onbereikbaar, iets om van te dromen. Alles wat wél bereikbaar was, was te vinden binnen de vierkante meters van ons huis en onze tuin, en de vierkante centimeters van ons hoofd.
De wereld kromp
En dat bleek zowel in de jaren 80 als in 2020 eigenlijk ruim voldoende. De grote drukke wereld kromp tot het wereldje waarin alleen plaats was voor dat wat er werkelijk toe deed, we bleven thuis en dat was dat. Prima. Er brak prachtig lenteweer los en zonder de onzekerheid over de toekomst en de dystopische beelden van volle ziekenhuizen zou de hele situatie best idyllisch zijn geweest.
Er zijn weer duizend dingen die moeten omdat ze weer kunnen. En ik denk nu al: potverdorie, toen de rust er was wisten we niet wat we hadden
Katinka Polderman
En nu zijn we min of meer ineens twee jaar verder en zien we in de verte het lichtje boven de uitgang van de pandemie al branden. Of iets dat vermoedelijk het lichtje is van de uitgang; als we er dichterbij zijn kan het ook best een pas-op-bordje zijn omdat er nog een bulk ellende aankomt, een horrorvariant of andere malaise, maar laten we de moed er voor nu maar even vrolijk inhouden en rekenen op een uitgangsbordje.
In het holst van de pandemie verlangde ik vaak naar de bergen. Ik kom niet vaak in de bergen, ik houd ook niet bijzonder veel van de bergen, maar ik had plots een enorme behoefte aan bijvoorbeeld Oostenrijk. In hetzelfde holst hunkerde ik naar de Gentse Feesten, het zorgeloos op een plein vol mensen staan, plakkerig van de hete zomerdag in de stad, kijkend naar een podium met lichtjes en muziek, terwijl het ongemerkt donker wordt en er een zachte frisse bries opsteekt.
Berusting
De berusting in het gegeven dat er niets kon, maakte plaats voor ongeduld en uitjeshonger. Er openbaarde zich een enorm smachten naar warme stranden en stoffige antiquariaten, naar veertiengangendiners en wijnarrangementen in idioot dure restaurants, naar zwemparadijzen, theaters, musea, familiereünies en zelfs naar kleuterbinnenspeeltuinen.
Potverdorie, dacht ik, toen het er was wisten we niet wat we hadden. Als de pandemie voorbij was zou ik al die dingen gaan doen, achter elkaar, en het allemaal ontiegelijk waarderen.
En nu brandt dat lichtje. Deze week gingen we voor het eerst weer naar een restaurant. En naar een museum. En naar een kleuterbinnenspeeltuin.
Feestjes, feestjes, feestjes
De uitnodigingen voor uitgestelde feestjes, afscheidsborrels en jubileumoptredens stromen binnen, we willen op vakantie, de jongste heeft nog nooit een zwembad van binnen gezien, dus dat wordt hoog tijd, en zo zijn er nog duizend dingen die moeten omdat ze weer kunnen en kunnen omdat ze weer moeten. En ik denk nu al: potverdorie, toen de rust er was wisten we niet wat we hadden.
Als er nog eens een pandemie komt en er kan helemaal niks, dan ga ik het allemaal ontiegelijk waarderen.
Meer Katinka?
Katinka Polderman (1981) is cabaretier. Ze woont in Den Bosch met haar man Peter (1981), zonen Bram (5) en Koen (1) en poes Beertje. Haar dagen vult ze met schrijven, tekenen, Lego en boeken. Het liefst dwaalt ze door onbekende Nederlandse provinciesteden en plaatselijke boekhandels.
Nooit meer een column van Katinka missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.