Een typisch Vlaams verhaal
Een nieuwe column van Stef Bos
Op een koude lenteochtend in 2010 kreeg ik een vreemde vraag per telefoon afkomstig uit het Oost-Vlaamse Ertvelde, niet ver van waar ik woonde. Een niemandsland op de grens van België. Het was begonnen bij een vriendin die vertelde dat ze een vriend had die iets aan mij wilde vragen. Ik zei: “Laat hem maar bellen.”
Even later hoorde ik iemand in de streektaal van Ivan Heylen, die in de jaren 70 met zijn weergaloze De wilde boerndochtere misschien een van de beste Vlaamse songs aller tijden heeft geschreven (Hee, schon wijveken, ge wit da’ k a gere zie…). Aan de vraag die de man wilde stellen ging een kort verhaal vooraf. Hij vertelde dat hij uit een familie van slachters en traiteurs kwam. Ze waren het gewoon hun eigen vlees op te kweken op een biologische manier lang voordat dat de mode was. Gewoon omdat de kwaliteit dan superieur is. Hij had dat van zijn vader geleerd en lang met hem samengewerkt. Zijn vader overleed een paar jaar geleden en elke keer met Vaderdag als hij naar het kerkhof reed, hoorde hij ergens het liedje Papa op een Vlaamse radio. En zat dan te janken in de auto, zo vertelde hij.
Robuutse Vlaaming
Er waren nog twee koeien die hij met zijn vader had grootgebracht en die naar de slacht moesten maar hij kon er geen afscheid van nemen. Omdat zij de laatste levende herinneringen aan zijn vader voor hem waren. “Alleen als gij dat liedje over uw vader tussen mijn koeien komt zingen, kan ik het allemaal loslaten.” Ik sprong direct in de auto en ontmoette na twintig minuten Luc Lambrechts voor de eerste keer in mijn leven. Een robuuste Vlaming, stevig geworteld in de Vlaamse klei. We trokEen typisch Vlaams verhaal ken samen naar een wei gelegen aan de ring van Gent. Er viel een kille, miezerige regen. Hij legde mij uit wat de psyche van een stel koeien behelsde en waar ik voor uit moest kijken. Vervolgens pakte hij een ingekaderd portret van zijn vader, keek ernaar en zei: “Allez, begint maar te zingen.” A capella zong ik een versie van Papa met een man naast mij met tranen in zijn ogen. Nog voor ik aan het einde was gekomen, zei hij: “Het is goed zo.” We gingen terug naar zijn dorp Ertvelde en hij vroeg: “Wat moet ik u betalen?” Ik zei: “Helemaal niets. Want sommige dingen doe je gewoon en het moment zelf is al meer dan genoeg beloning.”
Vriendschap voor het leven
Daarna was onze vriendschap geboren. En kreeg ik een inkijk in een leven dat me deed beseffen dat mijn wereld van muziek dikwijls meer wordt verrijkt door dit soort ervaringen dan door eender welk succes waar het van buitenaf om lijkt te gaan. Voor mij is dit een van de mooiste herinneringen rond een lied. Voor de koeien kun je dat niet zeggen: een week later waren ze geslacht. Dit is voor mij een typisch Vlaams verhaal. Een soort ogenschijnlijke geslotenheid die opeens als een magistrale magnolia openbloeit met een onvermoede schoonheid. De directheid in communicatie waarmee ik ben grootgebracht in Nederland gaat dikwijls gepaard met een soort ongeduld. Daaraan moest ik wennen in mijn vroege Vlaamse jaren. Maar als je de tijd zijn gang laat gaan, blijkt traagheid soms een schoonheid op te leveren waar de snelheid van het licht niet beeld: bij kan.
Stef Bos (1961) is singer-songwriter en woordkunstenaar. In Zin schrijft hij over zijn leven als muzikant en als echtgenoot en vader. Stef is getrouwd met de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Varenka Paschke. Samen hebben ze drie kinderen: zoon Kolya (12) en dochters Lorelei (9) en Vonkie (5). Ze wonen afwisselend in Zuid-Afrika en in Vlaanderen. Stef viert dit jaar zijn 30-jarige ‘reis door een muzikaal landschap’ in de theaters
Nooit meer Stef missen?
Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.