Drie vragen aan… Simone Kleinsma
Ik ga gewoon dapper door. Met vallen en opstaan!
Simone Kleinsma (1958) pakte na de dood van haar man Guus Verstraete, nu vijf jaar geleden, het leven weer op. Vanaf september staat ze in het theater met de solovoorstelling Verder. “Ik vind het leven mooi en leuk, maar het is nog steeds niet echt gezellig.”
- Jouw solovoorstelling Verder gaat in september in reprise. Kijk je ernaar uit?
“Op de bühne staan, is het liefste wat ik doe. En met deze voorstelling heb ik het verlies van Guus omgezet in iets waardevols. Niet alleen voor mezelf, maar hopelijk ook voor het publiek. Het is een persoonlijke voorstelling geworden over verdergaan na de dood van een geliefde. In mijn geval natuurlijk Guus (regisseur Guus Verstraete, red.). Misschien goed om te zeggen: het is geen Correlatieprogramma. Integendeel. Het is eerder vrolijk en licht. We hebben het bewust niet al te zwaar gemaakt. Ons voornaamste doel is juist troost en hoop bieden. Alles weer kleur geven. Ik wil dat het publiek na afloop denkt: als zij na vijf jaar nog steeds overeind staat, kan ik dat misschien ook. Bizar hoe de tijd met je geheugen speelt en ook weer niet. Vijf jaar lijkt alweer lang geleden. In de tussentijd is er van alles gebeurd. Corona, de theaters dicht… Toch staat die vreselijke dag waarop Guus stierf nog strak op mijn netvlies. Ik herinner me elke seconde. Alsof het gisteren was. We hadden net gehoord dat ik hem mocht ophalen uit het ziekenhuis, waar hij al een paar dagen lag vanwege een hartaanval. En toen ging het alsnog mis.
In het begin was ik vooral lamgeslagen. Zijn dood had ik echt niet zien aankomen. Ik moest mijn emoties onder controle zien te krijgen. Bij de één duurt zoiets jaren, de ander kan na een paar dagen alweer praten over wat hem of haar is overkomen. Dat is zo verschillend. Hoe je vervolgens rouwt, is aan jezelf. Daar bestaat geen handboek voor. Ik gedij het best bij ritme in mijn leven. Ik zie het dan ook als een enorme mazzel dat ik een paar maanden na de dood van Guus de rol van Annie mocht spelen in Was getekend, Annie M.G. Schmidt. Ik werd omringd door allemaal lieve mensen. Ik werd – vergeef me als het wat pathetisch klinkt maar ik heb er geen ander woord voor – gedragen. Door mijn familie, vrienden, collega’s en door het publiek.
Tuurlijk is het dan nog steeds niet altijd makkelijk. Ik zong in de rol van Annie een lied over haar overleden man. En dat zong ik terwijl ik net mijn eigen man had verloren. Ik stond dus eigenlijk over mijn eigen leven te zingen. Dat komt dan dubbel zo hard binnen. Dat is niet voor niets, denk ik dan. Het is bedoeld om weer een stukje vérder te komen in je verdriet. Voor mij was die rol een zegen. Hoe vaak ik wel niet heb geroepen: ‘Annie, je bent mijn reddende engel.’”
2. Wie hielp je nog meer om verder te komen na de dood van Guus?
“Het is een bijzonder proces waar je doorheen moet. In het begin riep ik nog weleens: ‘Zo, kom nu maar weer tevoorschijn. Nu weet ik wel wat het is als je er niet meer bent.’ Maar op een gegeven moment dringt het wel echt door: Guus komt niet meer terug. Dit – de situatie waarin ik nu zit, alleen zonder hem – is voor altijd. En dan weet je: ik moet nadenken hoe ik Wat hielp u nog meer om ‘verder te komen’ na de dood van Guus? 2 verder wil. Ons leven was een duet, nu is het weer een solo. Na 31 jaar alles samendoen met Guus, moest ik ineens op zoek naar degene die ik ben zonder hem. Hoe deed ik dingen vroeger, vóórdat ik Guus ontmoette? Hoe ging ik met mensen om? Wat vond ik belangrijk? Hoe zelfstandig was ik? Ik herinnerde me het niet meer precies. Ik ben natuurlijk ook niet meer precies diezelfde vrouw van toen. Toch probeer je die dingen bij jezelf te ontrafelen. En ook wil je duidelijk hebben hoe je je leven voortaan wilt leven. Dat is een zoektocht, een leerproces. Daar was ik niet constant mee bezig, hoor. Nee zeg. Wat dat betreft, rommel ik ook maar wat aan. En ga ik gewoon dapper door. Met vallen en opstaan.”
3. Wat maakt je gelukkig?
“Ik weet nog goed dat ik graag zijn werkkamer wilde gebruiken. Dus ging ik spullen van Guus opruimen. Ik 4 dacht: dat kan ik wel aan. Niet dus. Ik was er veel te vroeg mee begonnen en heb alles weer teruggezet. Een paar maanden later kon ik het wel. Ik stopte alles in dozen die ik vervolgens in de garage zette. Het hoeft ook weer niet meteen weg. Stapje voor stapje. Nu is het echt mijn kamer. Ik heb nog wel een plankje Guus, hoor. Ik heb hem niet helemaal verbannen. Integendeel. Voor mijn gevoel waart hij hier nog steeds rond en dat is alleen maar fijn. Je merkt het vanzelf als het beter met je gaat. Het zijn kleine dingen. Als je bijvoorbeeld ineens weer de slappe lach hebt om iets onbenulligs, zonder dat je je daar schuldig over voelt.
En dan denkt: oh ja, dat had ik vroeger ook. Of als je op een gegeven moment weer de tafel voor jezelf dekt. En erachter komt dat dat een stuk gezelliger is dan in je eentje met een bord op schoot voor de televisie. Kerstversiering is ook zo’n dingetje. Guus en ik waren allebei ontzettende kerstbomenliefhebbers. Maar de eerste twee jaar na zijn dood lukte het me niet om een kerstboom op te zetten of de boel te versieren. In plaats daarvan stond er zo’n lullig kerststukje op tafel. Op een gegeven moment heb ik die oude traditie weer opgepakt. Ik kan nu kijken naar een kerstboom in volle glorie, zonder in huilen uit te barsten. Ik kan nu ook oprecht zeggen dat ik het leven mooi en leuk vind maar het is nog steeds niet echt gezellig. ’s Avonds alleen thuiskomen, je verhaal niet kunnen delen, nooit meer samen lachen om een kleinkind, genieten van een goed gesprek en overal in je eentje naartoe. Het zijn lastige momenten, maar ik kan er steeds beter mee omgaan.”
Meer lezen?
We stelden Simone Kleinsma nog 2 vragen. De vragen en antwoorden kun je teruglezen in Zin 11. Nu in de winkel. Of koop hier ‘em online.
TEKST: JOLANDA HOFLAND | BEELD: FRANK RUITER/LUMEN,
IRIS PLANTING/LUMEN