Familie krijg je, vrienden kies je
Vriendschap is géén illusie!
‘Rozen verwelken, schepen vergaan, maar onze vriendschap blijft altijd bestaan,’ schreven we ooit in de poesiealbums van onze vriendinnetjes. Wisten wij veel. Ergens in ons leven zijn we een boel schoolvrienden kwijtgeraakt. Terwijl we onze familieleden doorgaans nog wel zien. Familie krijg je, vrienden kies je. Over onvoorwaardelijkheid, verwaterde relaties, gedeeld verleden en het geluk dat het hebben van goede vrienden met zich meebrengt.
Francien (1960), Karin (1962) en Irma (1965) Schoordijk vormen samen met hun zus Heidi (1963) nog altijd een heel hecht viertal. “Als ik had mogen kiezen, had ik hen gekozen,” zegt Irma. Zij zijn vriendinnen, maar met een extra bonus. “De band met je familie is dieper,” vindt Irma. “Vanzelfsprekender,” vult Francien aan. “Doordat je een gedeeld verleden hebt, heb je aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen,” besluit Karin. Vooral zij voelt zich het fijnst als ze met haar zussen is. “Ik kan dan helemaal mezelf zijn. Omdat ze me zo goed kennen.” De zussenband is onvoorwaardelijk, zeggen ze alle drie. “Vrienden kun je zelfs na dertig jaar nog kwijtraken.” Voor Krista Smeets (1967) is die familierelatie niet zo vanzelfsprekend. “Ik kan heel lang zonder mijn zus Wendy. Maar mijn vaste vriendinnen zie ik wekelijks.”
Oud zeer
Krista kan niet goed tegen haar oudere zus op. Wendy (1964) is behoorlijk dominant: “Ze overvleugelt mij. Dat deed ze vroeger ook al. Ik zag heel erg tegen haar op en bewonderde haar enorm. Maar ze kon mij zo kwetsen en kleineren. ‘Hoezo lees jij Sartre?’ vroeg ze me eens. ‘Daar begrijp je toch niks van?’ Het maakte me onzeker. Vandaar dat ik haar nu ook lang niet alles vertel. Ik ben nog steeds bang voor haar reactie. Beducht dat ze ermee aan de haal gaat. Ik heb nooit geleerd om voor mezelf op te komen. Wij hebben elkaar vroeger thuis nooit de tent uitgevochten. Dat was ook niet nodig: ik deed altijd wat zij wilde.” Krista was jaloers op haar zus. Omdat die – als oudste – de opvoeding bepaalde. Zij hield van lezen, Krista van sport en bewegen. Maar daar werd thuis geen aandacht aan besteed. “Mijn behoefte aan spelen, spelletjes doen, in bomen klimmen werd niet gezien. Haar behoefte aan lezen wel.”
Oud zeer speelt vaker door in familierelaties, vooral tussen broers en zussen. De Schoordijk-zussen herkennen dat niet zo. Al kwam Irma – tijdens de zogenaamde ‘Winterbergclash’ – wel in opstand tegen Francien toen die een schema had opgesteld voor de zorg voor hun moeder en Irma had ingedeeld op haar enige vrije dag. Zoals zij vroeger ook altijd allerlei dingen regelde. Nu schoot het Irma in het verkeerde keelgat. Dat is gelukkig goed opgelost. Maar oude patronen blijven wel altijd bestaan. Francien: “Ik blijf altijd de oudste.” Karin: “Ik de rustigste.” Irma: “En ik het kleintje.” Francien voelde zich als oudste ‘oververantwoordelijk’ voor haar zussen, zeker toen hun vader jong overleed. Karin voelde zich altijd in de schaduw van Francien staan en ging in haar slipstream mee. Pas later besefte ze dat ze anders is en óók leuk! En Irma was een beetje het ondergeschoven kindje: “Mijn moeder had alles al drie keer meegemaakt. Wéér die eerste schooldag. Wéér een diploma. Ik dacht dat ze het niet belangrijk vond. Van mij zijn ook de minste foto’s.”
Intieme kring
Volgens onderzoek kunnen mensen maximaal 150 relaties onderhouden. Daartoe behoren naast je familieleden ook vrienden, kennissen, collega’s, buren. Niet iedereen is even belangrijk voor je. Een aantal mensen staat heel dicht bij je. Daarna komen andere intimi die je ook tot je inner circle rekent, gevolgd door een groep mensen waar je minder mee hebt. Je beste vrienden zitten in de eerste of tweede cirkel om je heen. Het is niet vanzelfsprekend dat ook familieleden tot die groep behoren. Voor de dames Schoordijk geldt dat wel: zij zijn niet alleen zussen, maar ook vriendinnen. Zij keken de kunst af van hun ouders, die beiden ook uit een warme, hechte en sociale familie kwamen.
Na de dood van hun vader werd de band met hun moeder nog sterker. Zij waren toen 14, 16, 19 en 20 jaar. “Vanaf dat moment zijn wij voor mama gaan zorgen. We stortten ons toen zo op haar dat de huisarts bezorgd vroeg of we haar niet doodknuffelden.” Krista voelt zich meer verbonden met haar beste vriendinnen met wie ze de perikelen met haar zus ‘tot op de punten en komma’s’ bespreekt. De samenstelling van de relatiecirkels fluctueert: mensen kunnen van de binnenste cirkel uiteindelijk in de buitenring terechtkomen en andersom. Als tussen jou en iemand uit de buitenste kring sprake is van herkenning, wederzijds begrip en wederkerigheid (ik doe iets voor jou, jij doet iets voor mij) kan een vage kennis een goede vriend worden.
Tekst: Anne Elzinga. Beeld: AndBloom.
Verder lezen?
Wil je dit verhaal verder lezen en benieuwd naar de Top 10 vriendschap no go, lees Zin 13. Nu in de winkel, of bestel ‘em hier online.