Het zit in me om alles bij elkaar en draaiende te houden
3 vragen aan Irene Moors
Irene Moors (1967) is al 34 jaar een bekend televisiegezicht. Vorig jaar stopte ze met haar persiflages voor De TV Kantine waardoor in haar agenda ineens ruimte ontstond voor andere dingen. “Het is niet meer zo’n gekkenhuis als vroeger. Misschien is dat ook de bedoeling van het bestaan, dat je op een gegeven moment tot rust mag komen.”
Hoe zien je dagen er tegenwoordig uit?
“In elk geval anders dan toen ik nog volop in het televisiewereldje zat. Kalmer. Minder gestrest. Vanochtend deed ik boodschappen. En terwijl ik inparkeerde, zag ik ze fietsen: moeders met voor- en achterop een kind. Aan het rennen en vliegen om ze op tijd op school af te leveren. Je ziet aan hun enigszins verwilderde blikken dat ze met hun gedachten alweer bezig zijn met de rest van de dag; ze moeten door. Presteren. Zich waarmaken. Ik herken het meteen, want ik was zelf ook zo. Nu vraag ik me weleens af: hoe heb ik dat al die jaren volgehouden? Zoveel ballen tegelijkertijd hooghouden. Carrière maken, kinderen opvoeden, ouders die ziek worden, overlijden… Ik zit op het moment in een andere fase, eentje met minder verantwoordelijkheden, meer vrijheid. Mijn kinderen vliegen uit, ze kunnen voor zichzelf zorgen. Mijn dochter Rosalie woont op kamers in Amsterdam, mijn zoon Tijn loopt stage in het buitenland. Ik hoop dat hij daarna nog even thuis komt wonen maar ik ben er bang voor. Het grote loslaten is begonnen. Qua werk doe ik eigenlijk alleen nog maar wat ik leuk vind. Een luxe die ik me op mijn 55ste kan permitteren.
Ik werkte 27 jaar voor RTL en vervolgens maakte ik nog drie jaar lang programma’s voor SBS. Helaas keken er te weinig mensen naar die programma’s. Of dat aan mij lag of aan de zender, laat ik in het midden. De kijker heeft altijd gelijk dus besloot ik te gaan freelancen. Ik werd jurylid, mocht gastpresentator zijn en André van Duin vervangen in het programma Doorbakken. En toen kwam corona. De wereld ging op slot en alles lag plotseling stil. Niemand kon iets, het was collectief lijden. En voor mij ook wel een moment van bezinning. Ik ging ineens heel veel wandelen. En nadenken: wat wil ik nu eigenlijk? Welke kant moet ik op met mijn carrière? Toen alles weer op gang kwam, besloot ik in elk geval te stoppen met De TV Kantine. Dat vond ik na twaalf seizoenen mooi geweest. Wat je zou kunnen zeggen, is dat ik mijn tv-werk een beetje heb verlegd van voor naar achter de schermen. Zo coach ik tegenwoordig jonge collega’s. Ik leer ze onder meer presentatietechnieken. Daarnaast geef ik mediatraining en doe ik nog allerlei dingen met mijn stem zoals luisterboeken inspreken. Hartstikke leuk om te doen.”
2. Wie houdt de boel bij jullie thuis bij elkaar?
“Dat doe ik. Ik voel me bij ons thuis echt het cement, de verbinder. Als er bijvoorbeeld iemand jarig is, nodig ik mensen uit en zorg ik dat het gevierd wordt. Anders gaat zo’n dag geruisloos voorbij. Mijn man en zoon hebben niet zo veel met verjaardagen. Maar dat vind ik ongezellig. We moeten zoiets vieren. Als ik jarig ben en er hangen geen ballonnen en slingers, ben ik geïrriteerd. Ik ben opgegroeid in een gezin waarin alles gevierd werd wat er te vieren viel. Wel bescheiden hoor, maar toch. Misschien is het daarom wel dat ik die traditie stug doorzet. Ik heb ook heel lang ’s ochtends nog de tafel gedekt. Maar op een gegeven moment was ik de enige die daar zat. De rest liep langs, die pakten wat ze nodig hadden en vertrokken. Misschien moet ik de tafel alleen op zondag dekken, dacht ik. Maar ook dat heb ik losgelaten nu de kinderen het huis uit zijn en Barry zondags hardloopt. Er verschijnt toch niemand meer. Het voelt leger thuis nu de kinderen volwassen zijn. Niet leuk. Gewoon stom. Maar ik zet me er wel overheen. Ik woon in het kustgebied, dus ik pak vaak de auto of de fiets en dan loop ik lekker een flink stuk langs het strand. Heerlijk.
Overigens, het zit in me om alles bij elkaar en draaiende te houden. Dat doe ik op mijn werk, bij vrienden en familie. Ik ben van de groepjes, ik heb een eetgroepje, een yogagroepje… Veel mensen om me heen. Gezellig. Maar ook als er een familiedag georganiseerd moet worden, trek ik het vaak naar me toe. En ik laat pas los als er een datum en locatie zijn afgesproken. Zo heb ik alles in de hand. Onder controle. Sommigen noemen me perfectionistisch, overgeorganiseerd. Mijn man krijgt er faalangst van. Dan wil hij een weekendje weg plannen of een verrassingsetentje organiseren bij een nieuw restaurantje maar twijfelt hij: zal Irene het wel leuk vinden? O jee, denk ik dan. Dat moeten we ook niet hebben. Want ik vind het ook wel heel lekker om soms gewoon aan te sluiten.”
3. Hoe ervaar je ouder worden?
“Ik hoor vriendinnen over de overgang maar heb er zelf gelukkig niet veel last van. Misschien komt het nog? Geen idee. Ik ben zo’n type dat accepteert hoe de dingen gaan. Ik ben gezegend met een groot oplossend vermogen. Dus het komt vast goed. Ook qua ouder worden. Ik ben blij met elk jaar dat ik er in goede gezondheid bij krijg. Mijn moeder is jong gestorven, ze was pas 65 jaar. Over tien jaar ben ik zelf 65. Of ik nu denk: Irene haal alles uit het leven? Nee, niet bewust. Ik haal er sowieso al meer uit dan mijn moeder deed. Zij was van een andere generatie. Het maakte in haar tijd niet uit hoe intelligent je was, na je verloving stopte je met werken. Mijn moeder was altijd heel blij met mijn televisieverhalen. Ik vertelde haar wat ik had gedaan, waar ik was geweest. Op die manier kreeg ze toch die grotere wereld een beetje mee. Mijn vader was 78 toen hij stierf. Hij was toen al twintig jaar met de VUT, reisde en genoot volop. Ik mis ze bij vlagen. In mijn woonkamer staan twee foto’s die ik nog weleens even vastpak om tegenaan te kletsen. Zo jammer dat ze niet meer meemaken hoe mijn kinderen groter zijn worden. Overigens, ik blijf nooit ergens lang in hangen.
Soms schrijf ik dingen op voor mezelf, als reminder. In coronatijd heb ik al mijn oude dagboeken tevoorschijn gehaald. Er is onlangs een boek verschenen, Typisch Carlo & Irene; 30 jaar een duo. Ik wilde voor de auteur uitzoeken hoe het nu zat met die start van mijn tv-carrière. Ik dacht: daar heb ik vast over geschreven. Niets was minder waar. Die dagboeken gingen niet over werk maar over de liefde, en de zoektocht ernaar. Diep puberaal verdriet, boos op ouders. Zo grappig om terug te lezen. Het mooie is dat mijn schrijfsels ophouden precies op de dag dat ik Barry ontmoette. Voor ik met Barry ging, was ik een fladderaar en met dat fladderen ben ik gestopt vanaf het moment dat wij verkering kregen. Alsof ik toen dacht: Ik heb ’m. Of ik met die dagboeken ooit nog iets ga doen? Wie weet.” ■
TEKST: JOLANDA HOFLAND | BEELD: CARMEN KEMMINK, ALEK/LUMEN
Meer lezen?
In Zin 13 beantwoordt Irene Moors nog twee vragen. Nieuwsgierig? Zin 13 ligt nu in de winkel, of bestel ’m hier online