BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Jutta Chorus over Alma’s dochters

Jutta Chorus over Alma’s dochters

Een monument voor onzichtbare vrouwen

Emancipatie? ‘Nee, we zijn er echt nog niet,’ vindt schrijver en journalist Jutta Chorus (1967). Met haar nieuwste literaire non-fictieboek Alma’s dochters haalt ze vijf vrouwen uit de schaduw van de vooral door mannen gedomineerde geschiedenis.

Je bent schrijver en journalist. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar? En waar ligt je hart?

“Elke journalist is een schrijver, maar niet per se een schrijver van boeken. Na jaren van verslaggeven voor verschillende tijdschriften en kranten, kreeg ik in 2002 de kans om een boek te schrijven – over Pim Fortuyn – en dat bleek heel goed bij mijn temperament en tempo te passen. Ik heb altijd moeite gehad met de beknoptheid van nieuwsjournalistiek, hoe fijn ik de opwinding ervan ook vind. Maar daarin gaat vaak zoveel nuance verloren. In een boek bepaal ik helemaal zelf wat ik schrijf. Daar ligt mijn hart.”

Alma’s dochters is een boek over vier sterke vrouwen die een podium verdienen. Van waaruit ontstond dat idee – of die behoefte?

“De voedingsbodem voor een boek over sterke vrouwen is al langer geleden bij mij gelegd. Door mijn eigen moeder Mária, die zolang ik leef heeft gehamerd op zelfstandigheid als streven. Ze is altijd actief geweest in het Katholiek Vrouwendispuut, een emancipatievereniging voor katholieke vrouwen ooit opgericht door Marga Klompé. Twee jaar geleden hebben mijn moeder en ik samen een boek geschreven over de geschiedenis van dat dispuut, bij het 75-jarig bestaan. Dat was de eerste keer dat ik mijzelf zo nauw bij een onderwerp betrokken voelde, niet als journalist maar persoonlijk. Mijn moeder is in juli overleden, toen was het boek over Alma’s dochters bijna klaar. Ik heb het daarna met verdubbelde hartstocht afgemaakt.”

Hoe vind jij dat de emancipatie er in Nederland voor staat?

“We staan er beslist beter voor dan in de tijd van de vrouwen in mijn boek. Maar de grote verbeteringen in de maatschappelijke positie van de vrouw zijn van relatief recente datum en op vooruitgang kan altijd een conservatieve reactie volgen. We zagen bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, waar ik op dit moment tijdelijk woon, dat het recht op abortus, waarvoor vrouwen lang hebben gestreden, zomaar kan worden teruggedraaid als er genoeg conservatieve rechters op één plek zitten. Of kijk naar de haatdragende opmerkingen over vrouwelijke politici in Nederland. Nee, we zijn er echt nog niet.”

Alma’s dochters is literaire non-fictie. Wat spreekt jou zo in dit genre aan?

“Fictie is van een heel andere orde en ik betwijfel of ik me daarin als schrijver ooit op mijn gemak zou voelen. Het houvast van de werkelijkheid is mij dierbaar. Meer dan dat, in mijn ervaring is de werkelijkheid vaak fascinerender en scherper dan fictie. Maar ik heb mij altijd laten inspireren door fictie bij wat ik schrijf. Ik geniet van grote romans als die van Zadie Smith of Thomas Mann, waarin zij aan de hand van de kleinste observaties een hele wereld oproepen. Ik ben een late leerling van de Amerikaanse stroming van de New Journalism uit de jaren 50 en 60, die welbewust literaire technieken toepasten in hun verslaggeving, schrijvers als Joan Didion en Truman Capote.”

Hoe stuitte je op de levens van Alma, Elly, Sylvia en Lili?

“De aanleiding voor Alma’s dochters was heel concreet: Lili Veenman is een oude vriendin van mij en ze vertelde me in de zomer van 2021 over haar voormoeders. Toen ze ook nog een koffertje vol brieven en dagboeken van hen bleek te hebben, kon ik mij die vrouwen levendig voor de geest halen. Lili zei, typisch, prikkelend, terwijl ze de koffer opende: ‘Nu komen we te weten of ze iets te zeggen hadden.’ En dat hadden ze. Het waren vrouwen die niet alleen ieder op hun terrein zo’n beetje pioniers waren, ze konden ook heel gevoelig en elegant over hun leven schrijven.”

Voor Alma’s dochters heb je veel research gedaan. Hoe ben je te werk gegaan?

“Eerst heb ik alles gelezen wat in dat koffertje stak. Lili’s grootmoeder had gelukkig de oude gewoonte om haar brieven in een brievenboek te schrijven. Daarbij schrijf je op een bladzijde en worden de woorden doorgedrukt op heel dun papier daaronder. Het lijkt op carbonpapier. Vervolgens scheurt de briefschrijver het bovenste vel uit het boek en verstuurt dat, naar haar moeder of vriendinnen in dit geval. Het onderste vel blijft in het boek. Zo kon ik het lezen, met een vel wit papier eronder, anders was het te doorzichtig.

Wat ik uit die documenten las, heb ik vervolgens gecheckt aan de hand van interviews of andere bronnen uit die tijd. Er leefden nog genoeg mensen uit de kring van Lili en haar moeder Sylvia om te kunnen ondervragen. En lang leve Delpher, de website van de Koninklijke Bibliotheek, die eeuwen aan kranten heeft gedigitaliseerd en doorzoekbaar gemaakt. Ongelooflijk hoeveel sporen je kunt terugvinden in oude kranten.”

Welke rol speelt de man in het leven van Alma, Elly, Sylvia en Lili?

“Als ik het neutraal zeg: een doorslaggevende rol. Als ik het grimmiger wil zeggen: ze speelden al te vaak een kwalijke rol. De wereld waarin Alma, Elly en Sylvia leefden was ingericht door en voor mannen. Pas in de loop van Lili’s leven werden de wettelijke beperkingen voor vrouwen – die bijvoorbeeld niet als ambtenaar mochten blijven werken nadat ze trouwden, die niet zelfstandig een bankrekening mochten openen tot 1956 – stukje bij beetje opgeheven. Dat is de grote wereld.

In hun kleine wereld speelden enkele mannen binnen dat patriarchale kader een goede, stimulerende rol. Alma’s echtgenoot Anton moedigde zijn drie dochters met hetzelfde vuur aan om te gaan studeren als hun enige zoon. Hij vond het prima dat zijn vrouw ging schrijven en zo in haar eigen inkomsten voorzag. Hetzelfde geldt voor Fons Rademakers, die als regisseur nauw samenwerkte met zijn vrouw Lili en trots was op de films die zijzelf regisseerde.

Maar een paar mannen hebben zich ellendiger gedragen. Die waren overspelig en zetten hun vrouw zonder veel omhaal aan de kant voor een nieuwe. Wat mij fascineert, is dat ze dit kónden doen. Dat hun omgeving misschien wel zal hebben afgekeurd wat zij deden, maar dat zij in feite geen negatieve consequenties van hun gedrag ondervonden. Alleen daaraan zie je al dat het een mannenwereld was.”

De 92-jarige Lili is de bron van alle verhalen. Waarom spreekt ze pas op het laatst over haar eigen leven?

“Bij Lili begon het allemaal voor mij. Ze is een elegante vrouw met messcherpe observaties. Ik vond het bijzonder dat wij dagen, weken met elkaar spraken over haar overgrootmoeder, oma en moeder en hoeveel zij zich nog over hen kon herinneren. We spreken dan dus ook over een vrouw, Alma, die in 1853 is geboren! Over zichzelf bleef zij steeds gereserveerd. Korte antwoorden, kleine herinneringen. Toen ik het manuscript in eerste aanleg af had, stuurde ik het naar haar. Ze reageerde snel en zei me: je moet nog één keer hier naartoe komen, ik moet je nog meer vertellen. Dus ik ging naar Italië, waar zij in een heerlijk huis woont, en was voorbereid op een lading kritische opmerkingen. Het tegendeel bleek het geval. Ze wilde me nog dat ene geheim uit haar jeugd vertellen. ‘Zij hebben alles aan de openbaarheid prijsgegeven,’ zei ze met een verwijzing naar haar voormoeders. ‘Het is laf tegenover hen als ik niet vertel wat er in mijn jeugd is gebeurd.’”

Wat heb je geleerd van deze vier vrouwen? Wat neem je mee van hen in je eigen leven?

“Hun brutaliteit en elegantie vind ik aanstekelijk. Alma, die in 1875 naar Nederlands-Indië voer in de verwachting dat haar verloofde daar aan de kade zou staan. Toen hij in de tussentijd bleek te zijn overleden, besloot ze dat ze liever in haar eentje in Indië zou blijven dan terug te keren naar Nederland. Zij heeft haar eigen pad gebaand en stelde dat haar dochters en kleindochters ten voorbeeld. Brutale reizigers, die zich gewoon ergens vestigen en daar met zwier hun leven voortzetten. Als het tegenzit, schrijven ze elkaar: ‘Heb je nog gusto?’ – levenslust? Dan trekken ze hun mooiste jurk en hakken aan en ze maken er iets van. Dat vind ik een les.

Lili’s moeder Sylvia staat beroepshalve heel dicht bij mij. Ze gaf leiding aan de Haagse Post in de jaren 50 en 60 – terwijl haar man daar de eer voor opstreek. Ze nam allemaal bijzondere mensen aan die ze de opdracht gaf naar de wereld te kijken als ‘onze lieve heer op een wolkje die naar beneden kijkt en de wereld ziet zoals die is zonder het verlangen haar te willen bijkleuren’. Dat is precies zoals ik als schrijver probeer te kijken.”

Win met Zin

Wij mogen 3 boeken van Jutta Chorus weggeven. Kans maken? Deel in de comments waarom dit verhaal jou aanspreekt.

Aan de rand van een Italiaanse vallei vindt Lili eindelijk haar Air-Francekoffertje terug. Eruit vallen de levens van haar voormoeders, van Alma, Elly en Sylvia. Vrouwen die, net als zijzelf, pioniers waren op allerlei terreinen: de letteren, de journalistiek, de film. Hoe komt het dan dat hun namen in de geschiedenis nauwelijks voorkomen? Ze leefden naast Aletta Jacobs, Marga Klompé en de Dolle Mina’s. Maar in het dagelijks leven van Alma en haar dochters bleven mannen het middelpunt van het universum. De vrouwen mochten al dankbaar zijn dat ze hun satellieten waren. Hun bloei bleef, zoals een van hen zegt, ‘in het verborgene’. Aan de hand van brieven, dagboeken, foto’s en gesprekken haalt Jutta Chorus vijf bijzondere vrouwen uit de schaduw. Vijf sprankelende en wanhopige levens in één meeslepende familiegeschiedenis.

(Alma’s dochters, Pluim, € 26,99)

Over de Schrijver

Foto: Tessa Posthuma de Boer

Jutta Chorus (1967) is schrijver en journalist voor NRC. In 2003 won ze de Prijs voor de Dagbladjournalistiek voor haar bijdragen over de korte politieke carrière van Pim Fortuyn. Ze beschrijft van dichtbij prominente maatschappelijke figuren, zoals het campagneboek In de ban van Fortuyn (met Menno de Galan) of het portret Beatrix. Dwars door alle weerstand heen (2013).

In 2009 verscheen de kroniek Afri. Leven in een migrantenwijk, over de Rotterdamse Afrikaanderwijk. Het werk werd genomineerd voor de Brusseprijs voor het beste journalistieke boek en het Beste Rotterdamse Boek.

.