BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Last van de winterblues

Last van de winterblues

Buitenlucht & licht doen wonderen

Oeh, Oeh, wat verlangen we alweer naar die weldadige voorjaarszon. Helaas zitten we nog midden in de winter. Korte dagen, vroeg donker, je zou er somber van worden. Last van de winterblues? Zó ga je hem stevig te lijf.

In oktober gaat alles nog prima. We steken alvast de open haard aan, schenken een portje in en genieten van lange boswandelingen tussen vrolijke herfstkleuren. In november volgen de voorbereidingen op de feestdagen waarvan we dan begin januari weer lekker bijkomen. In een fijn opgeruimd huis, met een prima boek op de bank. De dagen worden langzaamaan weer wat langer en je gaat je al een beetje verheugen op de lente. Dan ineens gaat het mis, of er nu wel of geen virus rondwaart: we worden ongeduldig. Kom eens door met die lente, geen zin meer in die kou! Voor je het weet, krijgt de winterblues je in zijn greep om je niet meer los te laten tot het, ja, dan écht lente wordt. Maar dat duurt wel even.

De koudste maand van het jaar

Want neem februari, dat is de doorgaans koudste maand van het jaar. En kende de meeste Elfstedentochten. Toch hebben we ons in die donkere herfst- en wintermaanden al stevig vastgeklampt aan de kans op februarizon. Die kan tenslotte ineens tevoorschijn komen en vergezeld gaan van een behaaglijke temperatuur. Denk aan het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima op 2 februari 2002: 15 graden en volop zon aan een strakblauwe hemel. Het kán. Zo leven we maandenlang toe naar het einde van al dat donker en als die zon dan niet komt, kan dat flink chagrijnig maken. Een winterdepressie, ook wel seasonal affective disorder (SAD) genoemd, is een serieuze, medische aandoening die jaarlijks terugkeert zodra de dagen korter worden. De eerste klachten dienen zich bij de meeste mensen rond oktober aan en pas in maart verdwijnen de klachten langzaam weer. Meer dan 1,2 miljoen Nederlanders lijden aan deze serieuze vorm van depressie of de mildere vorm ervan, die je ook wel de ‘winterblues’ kunt noemen.

Petra (1972): “Ik ben in die maand echt op m’n slechtst, zowel voor mezelf als voor mijn omgeving. Halverwege januari kruip ik het liefst mijn bed in om er pas weer uit te komen als het begin van de lente voelbaar wordt.” José (1956): “In de loop van januari voel ik me down en chagrijnig. Dan wil ik niet meer knus binnen zitten maar met mijn kop in de zon. Ik wil licht, en groen om me heen.” Schreeuwen om licht Wie kampt met de winterblues herkent de symptomen maar al te goed, al ervaart iedereen het ook weer nét even anders. Futloos en somber zijn, veel behoefte hebben aan slaap en moeilijk wakker kunnen worden. Je slechter kunnen concentreren, passief en prikkelbaar zijn en minder behoefte hebben aan sociale contacten. Zin hebben in koolhydraten en je sneller gestrest en opgejaagd voelen: een weinig opbeurend rijtje.

Petra: “De maand januari met z’n 31 dagen sléépt zich voort. En daarna februari, zo’n nietszeggende maand. Je hoopt gewoon dat ze snel voorbij zijn.” Anders dan we vaak denken is het niet zozeer het slechte weer dat je somber maakt. Regen en kou kun je veel beter hebben als het er niet zo donker bij werd. In de eerste maanden van het jaar zijn we dat niet alleen helemaal zat, ons lichaam schreeuwt inmiddels ook om licht. Want zonlicht is van levensbelang en in de winter krijg je daar gewoon veel te weinig van. Op een zonnige dag is de kracht van het licht 100.000 lux. Ofwel: 100.000 keer zoveel als het licht van een kaars. Komen er sluierwolken voor de zon, dan gaat de lichtsterkte al terug naar 10.000 lux. En op een bewolkte dag is er nog maar 1000 lux over. Zit je op kantoor met tlverlichting, dan blijf je hangen op zo’n 500 lux en in je eigen huis schijnt nog maar een karige 200 lux. Belanden we dus in die winterblues door te weinig licht? Zo simpel is het ook weer niet, zegt chronobioloog Marijke Gordijn in haar boek Licht: “Paracetamol helpt tegen hoofdpijn maar daarmee kun je niet zeggen dat hoofdpijn wordt veroorzaakt door een tekort aan paracetamol.” En daarbij: niet iederéén krijgt last van de winterblues. Feit is wel dat we in de winter erg weinig licht vangen doordat we heel veel binnen zitten: tot wel 90 procent van onze tijd.

Cadeau van de zon

Je biologische klok regelt de aanmaak van het hormoon melatonine, dat slaperig maakt wanneer het donker wordt. In de winter raakt die biologische klok in de war: er valt minder licht naar binnen. Daardoor stopt de melatonine-aanmaak ’s morgens niet waardoor je lichaam niet in de gaten heeft dat het dag wordt en jijzelf dus futloos blijft. Bovendien hebben we in de winter een serieuze hormoondip door het gebrek aan licht. Zonlicht maakt gelukshormonen aan als endorfine en serotonine: hormonen met een positieve werking op ons humeur, geheugen en onze energie. Krijg je allemaal cadeau van de zon en die hormonen zijn verantwoordelijk voor het blije gevoel dat de eerste stralende lentedagen ons geven. In de winter is het overdag maar 4,5 uur licht op IJsland.

Toch zijn IJslanders niet gevoelig voor een winterblues. Uit onderzoek blijkt dat IJslanders daar simpelweg geen aanleg voor hebben. Avondmens? Pech Vrouwen zijn gevoeliger voor wintersomberheid dan mannen. De cijfers variëren maar uit Canadees onderzoek uit 2015 blijkt dat vrouwen er vier keer vaker last van hebben dan mannen. En ben je een avondmens? Dan heb je pech, want ook avondmensen hebben er meer last van. Dankzij kunstlicht kun je lang opblijven en actief zijn waardoor je nog niet klaar bent voor de volgende dag als de wekker alweer gaat. Zeker niet in de winter, als het zo lang donker is. Het is dan ook niet toevallig dat juist avondmensen meer last hebben van neerslachtigheid in de winter. En verder? Is het toch ook echt een kwestie van aanleg, aldus hersenonderzoeker Dick Swaab.

Verder lezen?

Lees de tweede helft van het artikel over de Winterblues in Zin 2. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online