‘Het monotone getik van een klok’
Een nieuwe column van Stef Bos
Mijn vader was klokkenmaker en juwelier. Wij woonden boven en achter de winkel. Nadat ik de stilte van de buik van mijn moeder achter mij liet, kwam ik terecht in een akoestisch landschap van tikkende Franse pendules, machtige metalen uur-aanslagen van Friese Stoelklokken en natuurlijk het altijd sensationele koekoeksgeluid uit het Zwarte Woud.
Overal hingen klokken. Het geluid van een klok brengt mij direct thuis en stelt mij gerust. Het kan me ook zomaar in een tijdreis doen belanden naar een plek waar bijvoorbeeld de lucht van Perzische tafeltapijtjes hing: de woonkamer van mijn grootouders. Waar de stilte van een lang leven en het mooie monotone getik van een klok met elkaar dansten als woorden in een gedicht.
Voor sommige mensen is het een beklemmend geluid van alles dat voorbijgaat. Want een klok vermaalt elke pretentie van een ego dat denkt dat de eeuwigheid aan zijn kant staat. Ik heb nooit dat gevoel gehad want ik was als kind zó gewend aan dat geluid, dat het veel meer de klank was van veiligheid. Daarbij was ik mateloos geïntrigeerd door de binnenkant van de tijd: de uurwerken. Van klokken en horloges. Hoe het in godsnaam mogelijk was dat al die radertjes met het in elkaar grijpen ons de tijd konden vertellen. Was er een verkeerde afstelling, dan vloog de tijd uit de bocht.
Planetenstelsel
Toen ik voor de eerste keer met de band in Franeker speelde, ontdekten we naast het theater het fenomenale Planetarium van Eise Eisinga (1744-1828). Die heeft daar het hele planetenstelsel nagebouwd als een soort klok die na twee eeuwen nog altijd in de maat loopt. Boven het plafond waaruit de planeten komen, heeft hij een indrukwekkend web gebouwd van tandwielen die alles precies op tijd laten omwentelen. Wie in de stroom van de tijd durft te duiken, kan zichzelf in een groter perspectief zien. Ik weet niet of tijd alle wonden kan helen maar ze kan ons wel helpen.
Op de eerste verdieping boven onze winkel was de werkplaats van mijn vader en een andere klokkenmaker. Ik zat daar uren als kind naar het binnenwerk van klokken te kijken. Als het om horloges ging, had je daarvoor een klein vergrootglas nodig want die raderen waren zó klein dat je je niet voor kunt stellen hoe zoiets gerepareerd kon worden. De andere klokken- maker had daar moeite mee want om dat soort werk te kunnen doen, heb je rust en stilte nodig. En die was er niet met mijn broer en ik en een tafeltennistafel in de buurt.
Schande
Dikwijls hoorden wij hem vloekend uit zijn concentratie gaan na een geweldige rally. Hij was een lieve, wat duistere figuur die te veel dronk. Er zat een ongekend verdriet in zijn lijf… Letterlijk, want hij was er veel te laat achter gekomen dat hij een kind was van de dichter Clinge Doorenbos, die bij ons in de buurt was gemobiliseerd tijdens de Eerste Wereldoorlog en een boerendochter zwanger had gemaakt. Die schande moest in een zwaar gereformeerd dorp onder het tapijt worden geveegd waardoor de klok- kenmaker pas heel laat in zijn leven ontdekte waarom hij in het geheim altijd gedichten schreef. Die hem tot een zonderling maakten die naar de fles greep om zichzelf naar zichzelf te drinken. Voor hem moet dat getik zoveel verontrustender zijn geweest dan voor iemand als ik, voor wie het de klank is van een huis waar mijn verbeelding werd geboren.
Stef Bos (1961) is singer-songwriter en woordkunstenaar. In Zin schrijft hij over zijn leven als muzikant en als echtgenoot en vader. Stef is getrouwd met de Zuid-Afrikaanse kunstenares Varenka Paschke. Samen hebben ze drie kinderen: zoon Kolya (12) en dochters Lorelei (10) en Vonkie (5). Ze wonen afwisselend in Zuid-Afrika en in Vlaanderen. Stef staat vanaf april met ‘Bitterlief ’ in de Nederlandse en Vlaamse theaters.
Nooit meer een column missen?
Nooit meer een column van Stef missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.