BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Musicus & schrijver Ewa Maria Wagner:

Musicus & schrijver Ewa Maria Wagner:

‘Zonder fantasie is het leven niet behapbaar’

Ondanks dat haar Nederlands nog niet perfect is en haar accent hoorbaar is, vond de Silezische altviolist en schrijver Ewa Maria Wagner (1964) in onze taal haar eigen stem. Zojuist verscheen haar prachtige tweede roman Hotel Goldberg waarin feiten, fictie en haar eigen persoonlijkheid samenkomen.

Je bent altviolist in het Radio Filharmonisch Orkest maar studeerde in 2016 ook af aan de Schrijversvakschool. Waar is jouw liefde voor het schrijven begonnen?
“Het is mijn allereerste herinnering – blijkbaar heeft het zo’n diepe indruk op me gemaakt dat ik me het moment nog steeds zeer levendig kan herinneren. Ik was 3 jaar oud en tekende heel graag. Op de keukentafel lag altijd de krant die mijn ouders dagelijks lezen. Op een dag tekende ik met een kleurpotlood een letter na, natuurlijk zonder kennis ervan – ik kon toen nog niet lezen. Dat trok meteen de aandacht van mijn moeder. Toen ik op een gegeven moment een paar letters willekeurig achter elkaar natekende, wist mijn zeven jaar oudere zus er zomaar een woord in te herkennen. Het was een magisch moment. Dat de lijntjes en stokjes niet alleen maar betekenis maar ook nog een klank hadden, wist ik toen nog niet. Ik wilde er alles over weten, liet mijn poppen staan en leerde binnen de kortste tijd het alfabet en daarna lezen. Sindsdien oefenen letters een sterke aantrekkingskracht op me uit. Ik denk dat toen mijn liefde voor het schrijven is begonnen.”

Hoe zie je jezelf? Als een muzikant die ook schrijft of een schrijver die ook musiceert?
“Die vraag hoor ik vaker. Eigenlijk ben ik musicus en schrijver ineen, want de eerste helft van mijn leven was ik vooral altviolist – en dat ben ik nog steeds. Aangezien mijn eerste boek in 2019 verscheen, ben ik als schrijver pas vier jaar bezig. Tot kortgeleden dacht ik zelfs dat muziek mijn innerlijke stem was maar: dat klopt niet. Sinds ik regelmatig columns voor het NRC schrijf, ben ik erachter gekomen dat muziek wel mijn gedachtewereld vormt, maar niet mijn gevoelens weergeeft. De echte klank van mijn eigen stem ben ik – dankzij het schrijven – nog wel degelijk aan het ontdekken. Hoe ik naar het leven kijk, het nieuws of gebeurtenissen om mij heen beleef, is inderdaad bezien door een muziekbril. Simpelweg omdat ik dagelijks muziek studeer: voor mijn werk in het orkest, af en toe voor extra kamermuziekoptredens of recent voor mijn lezingen die ik graag met muziek verbind. Ik voer uit wat iemand anders heeft bedacht: zonder in de omstandigheden van een compositie te duiken lukt het me niet de muziek goed weer te geven, te spelen. Zo zit ik in elkaar. Maar het wezen van mijn eigen stem is anders: veel meer verbonden met het hier en nu. Zonder te schrijven had ik nooit geweten dat ik überhaupt een stem heb. Tegelijkertijd relativeert muziek alles en laat me op een andere manier naar het leven kijken. Ik heb de behoefte om te schrijven zeer lang genegeerd, dat had met taal te maken, maar wat ik als musicus – uitvoerend musicus – moest laten liggen, kan ik nu als schrijver oppakken. Dus zeg het maar: ben ik een schrijvende musicus of musicerende schrijver?”

Hoe is het om te schrijven in een andere taal dan je moerstaal? Vind je altijd de juiste woorden?
“Schrijven in het Nederlands voelt als thuiskomen. Dat klinkt misschien raar maar mijn ouders, geboren voor WOII, waren Duitsers. Silezië was vroeger Duits gebied. Pas na 1945 werden de grenzen verschoven en ineens was de geboorteplaats van mijn ouders Pools. Mijn moeder heeft tot haar 16de levensjaar geweigerd Pools te praten. Mijn vader heeft in Dresden op een muziekschool gezeten. Na de oorlog moesten ze alle twee een andere identiteit aannemen en ze hebben – ze leven helaas alle twee niet meer – er levenslang last van gehad. Toen ze trouwden besloten ze hun kinderen, dus mijn zus en mij, in de Poolse geest op te voeden en verzwegen ze hun verleden en moerstaal. Uit angst, misschien zelfs uit schaamte. Vader en moeder praatten thuis behalve Silezisch Pools een geheime taal – Duits dus – die mijn zus en ik nooit mochten begrijpen. Ze waren bang dat we een Duits accent zouden krijgen. Kortom, ik heb de Poolse taal nooit als mijn moedertaal ervaren. Veel later, toen ik in Duitsland woonde, verbaasde het mij hoe makkelijk ik Duits kon leren. En ook al voelde het dichter bij mij, Duits was ook niet ‘mijn’ taal. Nederlands voelde in het begin echt anders. Misschien komt het door de liefde. Ik heb een Nederlandse man – maar ik vind het grappig dat ik nu een soort relatie met Nederlands heb. Ik hou van deze taal. Ondanks dat mijn Nederlands nog niet perfect is en mijn accent hoorbaar, vond ik er al snel mijn eigen stem in deze taal. In het Nederlands kan ik niet alleen de juiste woorden vinden maar ook mijn verleden in het juiste perspectief plaatsten, mij weer verzoenen met mijn ouders, en dankzij de opleiding op de Schrijversvakschool steeds beter – hopelijk! – verhalen vertellen die verteld moeten worden. Zoals het verhaal in Hotel Goldberg.”

Het verhaal van Hotel Goldberg is gebaseerd op een ware persoon: de SS’er Willi Kulla. Waarom koos je voor het perspectief van een ‘dader’?
“De ‘dader’ heeft mij gekozen (lacht). Zo voelt dat tenminste voor mij. Meestal geeft de schrijver een stem aan zijn personage. Maar dit keer liep het anders. Ik was bezig met Arnold Loterijman, het laatste oorlogsslachtoffer in 1945 in Baarn. Die ontdekte ik toen ik ruim op tijd benaderd was om tijdens de ceremonie van de steenlegging – een monument voor Loterijman in het Baarnse Bos – mee te spelen. De man die het grote verhaal over Loterijman vertelde was Leon Giesen, die mij vroeg om zijn lied op altviool te begeleiden. Het was april 2018 en ik verkeerde in de afrondende fase van mijn eerste boek waarin mijn vader de sleutelfiguur was. Hij leefde toen al niet meer. Mijn vader vond boeken en mijn affiniteit met talen drie keer niets; hij bracht de muziek in mijn leven. En al was ik hem dankbaar voor mijn beroepskeuze, ik moest gedurende mijn jeugd mijn passie voor boeken steeds tegen hem verdedigen. Na de ceremonie hoorde ik dat ‘mijn’ slachtoffer door een Duitse soldaat was gedood die twintig kilometer van mijn ouderlijk huis was geboren. Mijn vader herhaalde altijd eenzelfde zin als het om WOII ging: ik ben te laat geboren. Zijn persoonlijke drama was dat hij in het Duitsland van voor de grote oorlog geloofde. Als kind was hij bij de Hitlerjugend. Na de oorlog veranderde alles, hij moest de Poolse taal leren, zijn naam veranderen en zijn identiteit ontkennen. Toen schoot mij een gedachte te binnen: wat als mijn vader twintig jaar vróeger geboren zou zijn? Voor welke keuzes had hij dan gestaan? Wie zou hij geworden zijn? En terwijl ik naar het verhaal over Willi Kulla luisterde, ontkiemde bij mij de gedachte: geen mens is als moordenaar geboren. Willi Kulla werd vrijgesproken maar na 1945 stelde zijn leven niets meer voor: hij bleef leven maar was alles verloren. Ineens was vader weer bij me, het voelde alsof ik zijn stem in mij hoorde: ‘de omstandigheden maken een mens of een monster van je. Het is beter van tevoren te weten wie je echt bent, achteraf kan het te laat zijn’. En zo begreep ik dat ik niet het perspectief van het slachtoffer maar dat van de dader moest kiezen – ook al is dat alleen vanwege mijn vader. Het was niet makkelijk maar nu de wereld om ons heen zo snel verandert, voelt deze keuze juist. Omdat dit verhaal vanuit het verleden vragen stelt over de toekomst, over keuzes en besef. Ik ben ervan overtuigd dat lezers dat ieder voor zich zelf ook kunnen invullen.”

In hoeverre heb je je aan de feiten gehouden en in hoeverre je fantasie de vrije loop gelaten?
“Onlangs noemde een boekhandelaar dit boek in het Parool een ‘facto-fictieboek’. De beschreven feiten van het leven van de grootvader in dit verhaal komen zo dicht bij de waarheid dat mijn uitgever op het laatste moment heeft besloten alsnog de echte namen te veranderen om eventuele familieleden te beschermen en daarmee mogelijke problemen te ontlopen. Maar wat voor mij veel meer telde, is dat het verhaal leesbaar is. Ik geloof in verbeeldingskracht – als schrijver, als musicus en als gewoon mens. Zonder fantasie is het leven niet behapbaar. Fantasie helpt de waarheid te vertellen, dat erkent iedere lezer. Heb ik de fantasie de vrije loop gelaten? Zo voelt het niet, want als je je personages keuzes laat maken, sturen ze het verhaal. Ik had andere plotlijnen in mijn hoofd maar mijn personages hebben het van mij overgenomen.”

Wat was het meest fascinerende voor jou aan dit verhaal? En op welke manier kon je daar ook jezelf in kwijt?
“Dit verhaal trok me vanaf het begin naar zich toe. Het voelde alsof de tijd om erover te vertellen rijp was. Het fascineerde me hoe vaak ik iets bedacht wat niet werkte omdat de personages zo anders ‘dachten’. Ze hebben allemaal een eigen stem die weinig met mijn inzichten te maken hebben. Ik was in de ban van de ontwikkelingen tussen hen. Zodra ik iets van mijzelf wilde toevoegen, liep ik vast. Pas toen ik – dankzij mijn redacteur – inzag dat ik bepaalde ideeën los moet laten, ging het verhaal als vanzelf verder. Waar ik mezelf wel in kon terugvinden was het schrijfplezier. Dat was zo intensief, dat ik toen het boek klaar was even in een soort rouwproces belandde. Ik miste de dagelijkse ‘gedachtewisselingen’ van mijn personages, hun gekijf, hun handelingen, hun stemmen in mijn hoofd.”

De titel van de roman verwijst naar de Goldbergvariaties van Bach. In welk opzicht past dit muziekwerk bij de thematiek van de roman?
“De Goldbergvariaties zijn de stuwende kracht van het tempo, het ritme en de stemmen in dit verhaal. Niet meer en niet minder – je kan even goed van het verhaal genieten als je geen kennis van of geen affiniteit met klassieke muziek hebt. Zoals vele schrijvers hun boeken op pop- of jazzmuziek schrijven heb ik het boek op de variaties van Bach geschreven. Maar omdat ik musicus ben, drong de muziek tot de hoofdpersonages door. Ineens bemerkte ik dat opa de basstem is, het thema waarop het leven van zijn gezin en familieleden slechts variaties leken. Zijn we niet allemaal variaties op het thema waar onze familie om draait? Rijk of arm, bevoorrecht of juist niet, iedere familie heeft zijn eigen problemen of juist thema’s waarmee we levenslang worstelen. Dat is het leven zelf. De Goldbergvariaties schreef Bach op het eind van zijn leven, de muziek is niet alleen aangrijpend maar ook complex en geniaal. Elke keer als ik ernaar luister, hoor ik weer iets nieuws, besef ik hoe intensief de muziekgedachten van Bach zijn geweest. Dat is de kracht van zijn muziek. Maar wie naar de betekenis van de Goldbergvariaties in mijn boek zoekt, komt bedrogen uit. Ik liet de muziek tijdens het schrijfproces vooral het verhaal sturen, verleden en heden met elkaar verbinden, wrede scenes verzachten of iets subtiels blootleggen. Iedereen die naar muziek luistert laat klanken op zijn eigen manier toe zonder dat je hoeft te vertellen hoe ze beluisterd moeten worden. Zonder betekenis werken ze des te beter. Dat is de essentie van muziek, je maakt hem je eigen. Zo ook in dit verhaal: laat de muziek daar – of je die kent of niet – je eigen verbeelding bespelen.”

Win met Zin

We geven 3 boeken van Ewa weg. Kans maken? Vul het winformulier hieronder in en wie weet…. Meedoen kan t/m 15 maart.

Over het boek

Het leven van pianist Marie kantelt als ze hoort dat ze de enige erfgename is van een overleden tante uit het buitenland. Ze reist vanuit Amsterdam naar Pless, een stad in Silezië waar haar familie vandaan komt maar waar ze slechts één keer als kind is geweest.

Tijdens haar verblijf blijkt dat haar niet alleen een klein vermogen toekomt, haar tante bezat ook een hotel dat nu gerund moet worden. Gaandeweg ontdekt ze een duistere kant van haar familiegeschiedenis en van het verdeelde Silezië. Haar grootvader heeft zich in de oorlog aangesloten bij de SS en die overstap heeft verregaande gevolgen gehad. Hoe moet Marie zich verhouden tot het verleden en het geld dat haar plotseling toekomt? Wat als het bloedgeld is? Een indringende roman gebaseerd op de Silezische SS’er Willi Kulla en de oorlogsbuit die hij heeft begraven in de bossen van Baarn.

(Hotel Goldberg, Meulenhoff, € 21,99)

Over de schrijver

Foto: Hester Doove

Ewa Maria Wager (Silezië, 1964) kwam, na een tijdje in München te hebben gewoond en gewerkt, in 1991 naar Nederland. Met een cum-laude diploma van het conservatorium in Katowice op zak en vier jaar ervaring als orkestmusicus in het Poolse Radio en Televisie Orkest, werd ze altviolist bij het Radio Filharmonisch Orkest in Hilversum. In december 2016 studeerde ze af aan de Schrijversvakschool in Amsterdam. Haar debuut Het Tristan-akkoord verscheen in 2019 en werd in het Duits vertaald. Wagner schrijft regelmatig artikelen over klassieke muziek en heeft in NRC een veelgelezen rubriek: Wagner over muziek.