Monddossier: Alles over onze mond
Special: Houd je mond gezond
Wortelkanaalbehandelingen, implantaten, infecties aan het kaakbot… Ben je de 50 gepasseerd, dan heb je daar vast weleens mee te maken gehad. Hoe komt dat eigenlijk? En valt er meer te doen dan gewoon goed je tanden poetsen? Zin presenteert: het monddossier. Alles over een gezonde mondverzorging.
Schraap je jong
Niet schrikken: in onze mond leven gemiddeld zevenhonderd soorten micro-organismen. Tien miljard (!) bacteriën die – om niet met voedsel en speeksel mee doorgeslikt te worden – vastkleven aan onze tanden, kiezen, de zachte weefsels van je wang, in de groeven en plooitjes op onze tong, aan ons gehemelte en ons tandvlees. Dat poetsen we wel weg zou je denken, maar vooral op het ruwere achterdeel van onze tong – die vanwege kokhalsrelexen vaak niet wordt mee gepoetst – blijven geregeld voedselresten achter. Dit zogenaamde ‘tongbeslag’ is een waar paradijs voor micro-organismen, waar – van sommigen zwavelachtige gassen produceren.
Last van een slechte adem of vieze smaak in je mond? Met een tongschraper ben je daar zo vanaf. Je schraapt je tong in een mum schoon en dát biedt voordelen. Onderzoek wijst uit dat het reinigen van je tong met een tongschraper een schoon en fris gevoel geeft maar ook plak en de opbouw van tandsteen vermindert. Bovendien bevordert schrapen de groei van juist gunstige bacteriën in je mond: micro-organismen die ervoor zorgen dat ons speeksel zich vult met stikstofmonoxide. En dat is dan weer goed voor het tegengaan van veroudering van organen en weefsel. Dus wil je een echt gezonde mond, dan mag een tongschraper niet in je badkamerkastje ontbreken.
Grote droogte
Branderige ogen, korstjes in je neus en een droog gevoel bij het vrijen. Veel vrouwen krijgen door hormonale verandering tijdens de overgang te maken met droge slijmvliezen. En dat geldt ook voor het speeksel in je mond: veranderende hormoonspiegels beïnvloeden de aanmaak. Het brandende mond syndroom (BMS) en een slechte adem zijn veelgehoorde klachten van vrouwen in de menopauze. Last van monddroogte? Neem een paar slokken water. Het effect in je mond is misschien na een halve minuut weg maar je lichaam blijft goed gehydrateerd. En dat is goed voor je slijmvliezen.
Luchtbevochtigers in huis helpen je mond ook vochtiger te houden, vooral tijdens de wintermaanden. Suikervrije snoepjes of kauwgom stimuleren de speekselproductie en een lippenbalsem kan eveneens verlichting brengen. Gebruik in elk geval geen tandpasta’s of spoelmiddelen met menthol en alcohol. Die kunnen de mondflora uit balans brengen en verschijnselen van niet goed werkende speekselklieren verergeren. Ten einde raad? Vraag je tandarts of mondhygiënist naar een speekselvervanger. Deze kunstmatige speekselgel verzorgt en smeert het slijmvlies, en stimuleert je speekselproductie. Dan gaat het ook nog de schadelijke werking van zuren tegen.
Beugelbekkie op je 60ste
De tijd dat een beugel alleen iets was voor pubers, ligt inmiddels ver achter ons. Ook als je 50-plus bent, hebben je tanden recht op orthodontie. Met als beloning een stralende lach. Een afwijkende stand van het gebit en vooral van de kaken kan soms ook lichamelijke klachten geven, zoals pijn in je kaakspieren, hoofdpijn en nekpijn. Het loont dus echt om zelfs op latere leeftijd nog je tanden en kiezen recht te laten zetten. Met een beetje geluk heb je daar zeker twintig of dertig jaar plezier van.
Belangrijk is wel dat het tandbeen, je tanden, kiezen en tandvlees in goede gezondheid zijn. Bacteriën hechten zich namelijk makkelijk aan de onderdelen van een beugel waardoor de boel sneller kan ontsteken. Er is geen maximumleeftijd voor het plaatsen van een beugel. Orthodontisten hebben steeds vaker mensen die niet meer piepjong zijn onder behandeling.
Zo ook Wim Traa (1958), die enkele jaren geleden, op zijn 60ste, aan een beugel begon: “Als puber had ik al een probleemgebit: geen kies zonder amalgaam, scheve tanden en een ‘centenbak’. Vanwege die scheve kaak, kauwde ik vooral mijn ondertanden letterlijk stuk. Eind vijftig bungelden ze zo’n beetje los in mijn kaak. Mijn grootste angst was te eindigen met een kunstgebit. De tandarts adviseerde om een afspraak te maken bij een kaakchirurg. Zo’n grote ingreep zag ik niet zitten. Op eigen gelegenheid ging ik naar de orthodontist. Gelukkig reageerde die positief.
Mijn eerste beugel was een soort bitje, om mijn bovenkaak recht te zetten. Vervolgens kreeg ik een ouderwetse blokjesbeugel. Naast violist ben ik ook onderwijzer. Mijn klas met kinderen uit groep 7 en 8 vond het geweldig. Dat de meester ook een beugel droeg! Dat gaf erkenning en herkenning. Lastig vond ik het plaatje dat tegen mijn gehemelte drukte. Voor mijn gevoel moest ik schreeuwen om me verstaanbaar te maken.
Vervelende opmerkingen heb ik nooit gehad, mensen vonden het vooral goed dat ik de stap had gezet. Waarom niet eerder, denk ik nu. In mijn jeugd droeg niemand een beugel. Later in mijn leven was ik te druk: jong gezin, carrière maken. Ik ben blij dat ik mijn gevoel nu heb gevolgd. Mijn mond is rustig, mijn voortanden staan recht en met dank aan twee spalkjes zitten alle kiezen weer stevig op de juiste plek. Niemand zei ooit iets over mijn lelijke gebit maar nu alles rechtstaat, krijg ik vaak complimentjes. Als dank schenk ik iedereen een glimlach.”
Lees ook het Oordossier (Zin 7), het Oogdossier (Zin 8/9) en het Overgangsdossier (Zin 10)
Tekst: Petra Schouten
Verder lezen?
Dit verhaal gaat verder in Zin 4/5. Of bestel ‘em hier online.
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief.