Verhalen van Joodse onderduikkinderen
Marcel Prins & Peter Henk Steenhuis: ‘Vrijheid zijn we inmiddels ‘gewend’. Maar is níet vanzelfsprekend’
We kennen allemaal het verhaal van Anne Frank. Maar dat verhaal was niet exemplarisch voor hoe het de meeste onderduikkinderen verging. Families bleven niet bij elkaar: ze werden uiteen gerukt. Marcel Prins (1962) en Peter Henk Steenhuis (1969) laten in hun aangrijpende boek Vergeet je naam andere Joodse onderduikkinderen aan het woord.
Marcel, jij begon vijftien jaar geleden het crossmediaproject Andere Achterhuizen. Wat was het idee achter dit project?
Marcel: “Het project begon met het idee om een documentaire te maken over de onderduik van mijn moeder. Zij dook onder in de zomer van 1942. Dankzij de inspanningen van verzetsmensen, onderduikgevers, veel gelukkig toeval en zelfs profiteurs heeft het hele gezin van opa, en dus ook mijn moeder, de oorlog overleefd. Dat kan niet gezegd worden van de rest van de familie, die bijna helemaal werd uitgeroeid.
Iedereen kent het verhaal van Anne Frank. Elk jaar staan er voor Het Achterhuis bijna één miljoen mensen in de rij om te zien waar en hoe zij zat ondergedoken. Haar boek is een van de meest gelezen boeken ter wereld. Het is een uniek verhaal. Maar: wat weten we eigenlijk van de bijna achtentwintigduizend andere Joden die onderdoken in de Tweede Wereldoorlog? Hoe deed je dat eigenlijk, onderduiken? Waar moest je naartoe? Wie kon je vertrouwen? De leidende instanties moedigden Joden niet aan om onder te duiken. Integendeel. Het werd Joden heel goed duidelijk gemaakt dat ze mee moesten werken met de bezetter, zelfs strafbaar waren als ze dat weigerden. De meeste Joden doken dan ook niet onder, hielden hun kinderen bij zich en wachtten af. Het onderduiken op één plek van hele gezinnen, zoals in het geval van Anne Frank, kwam weinig voor. Verder verbleven de meeste onderduikers in de loop der tijd op verschillende adressen. In die zin is de onderduik van Anne Frank eerder uitzonderlijk dan exemplarisch.
Ik wilde graag een project ontwikkelen met de verhalen van Joodse onderduikers als uitgangspunt. Een project dat recht zou doen aan de grote variëteit aan verhalen, ervaringen en emoties maar ook toegankelijk zou zijn voor een breed publiek. Verhalen die stuk voor stuk een eigen documentaire waard zijn. Die documentaires kan ik natuurlijk niet allemaal maken maar wat dan wél? Met vormgever Marcel van der Drift ontwikkelde ik het idee om herinneringen van Joodse onderduikers te publiceren op internet. Dat resulteerde in de website Andereachterhuizen.nl. Daar vind je belangrijke herinneringen uit deze verhalen die zijn vormgegeven als animaties. Doordat je de geïnterviewde zelf hoort spreken, wordt het verhaal voorstelbaar en invoelbaar. De verschillende plaatsen waar de verteller zat ondergedoken worden als punten op een kaart getoond. Zo wordt in één oogopslag de ‘route’ die iemand aflegde gevisualiseerd. De site biedt verder de mogelijkheid om iets over de verteller te lezen. Verder zijn er foto’s, tekeningen, persoonsbewijzen of andere persoonlijke zaken te zien.”
Het boek Vergeet je naam is de voltooiing van dit grote multimediale project over de onderduik in Nederland tijdens WOII. Hoe hebben jullie elkaar voor dit boek gevonden?
Henk: “Marcel vertelde mij op een dag over een groot crossmediaproject waaraan hij werkte: Andere Achterhuizen. Ik vond die titel zo goed, dat ik meteen gefascineerd was door het project. Als journalist, man van tekst, was ik ook benieuwd wat Marcel deed met dat deel van de gesprekken die niet gebruikt werden voor de animaties. Marcel had geen idee. Of ik eens een gesprek mocht uitwerken? Dat werd het verhaal van Marcels moeder. Ik heb het laten lezen aan de hoofdredacteur van Trouw en aan Mark Pieters, destijds uitgever van Athenaeum. Beiden waren enthousiast. Zo ben ik meer gesprekken gaan uitwerken.”
En hoe zijn jullie vervolgens te werk gegaan?
Marcel: “Gezien het feit dat de interviews er allemaal al waren, was de werkwijze als volgt: Henk schreef een eerste versie. Dan was het verhaal er. Vervolgens ging ik ermee aan de slag. Zo gingen de verhalen een aantal keer heen en weer. Dat was en is een hele fijne manier om samen te werken. De een ziet andere dingen dan de ander.”
Henk: “Wat ik mooi vond om te zien is hoe onze beroepen af en toe op elkaar lijken. Voor de kinderboekversie Ondergedoken als Anne Frank hebben we een en ander ingekort. Ik vond dat Marcel, als documentairemaker, ongelooflijke goede ‘knips’ kon zetten in een tekst, waardoor deze beter werd.”
Wat beogen jullie met Vergeet je naam? Wat zouden jullie graag met dit boek bereiken?
Marcel: “Het zou geweldig zijn als mensen door het lezen van deze verhalen zich iets meer zouden kunnen verplaatsten in de verteller. Ik krijg vaak de opmerking te horen: ‘Er zijn al zoveel boeken over de oorlog, moet er nou nog een bij?’ Mijn antwoord is altijd: ‘Er zijn ook heel veel liedjes over de liefde. Het gaat om universele thema’s die allemaal samenkomen in deze verhalen.’
‘Vergeet je naam’ – die zin, of een variant hierop, is tegen bijna alle Joodse onderduikkinderen uitgesproken. ‘Vergeet je naam’ stond voor het inleveren van ‘jezelf’. Een nieuwe naam, een nieuwe geschiedenis. Meer dan eens moesten kinderen zich aanpassen aan een leven dat nieuw en vreemd voor hen was. Hoe was het echt om onder te duiken? Hoe is het om niet de vrijheid te hebben te zijn wie je bent, te geloven wat je wilt? Om niet de vrijheid te hebben te kunnen zeggen wat je wilt? Eruit te zien zoals je wilt, te kunnen gaan en staan waar je wilt?”
Henk: “De onderduik was een ‘snelkookpan’ voor emoties en ervaringen, angst, haat, liefde, verraad, onbaatzuchtigheid. Allemaal thema’s die ook nu nog aanspreken.”
Tien interviews met voormalige Joodse onderduikkinderen vormen de basis voor jullie boek. Hoe zijn die personen en verhalen tot jullie gekomen?
Marcel: “Het Joods Historisch Museum was vanaf het eerste moment heel betrokken bij ons project. Ze hebben voor Andere Achterhuizen veel mensen voor ons benaderd en gevraagd of ik ze mocht bellen. Daarna ging het vrij vlot. De mensen met wie ik in gesprek ging kenden ook weer mensen. Voor dit laatste boek was het ingewikkelder. We wilden graag nog een aantal verhalen uit de provincie. We hadden relatief al veel materiaal uit de regio Amsterdam. Dat in combinatie met het feit dat er niet heel veel mensen meer in leven zijn, maakte het wat lastiger. Ook nu heeft het ‘JHM’ ons weer heel erg geholpen.”
Wat heeft het diepst indruk op jullie gemaakt gedurende het maakproces?
Marcel: “Wat op mij veel indruk heeft gemaakt is de veerkracht van al deze mensen. De onderduiksituatie bracht twee gevaren met zich mee. Het ene gevaar was gepakt worden. Niet opvallen was van levensbelang. Het andere gevaar was dichtbij: de mogelijkheid om door onderduikouders niet langer geaccepteerd te worden. Daarvoor was een ander soort aanpassingstalent nodig. Dat talent speelt in bijna al deze verhalen een rol. Wie bofte, was meteen welkom in het eerste veilige gezin waarin hij of zij terechtkwam.
Een ander werd steeds weggestuurd, bijna verraden of kreeg geen reden te horen waarom hij of zij niet langer kon blijven. Dan was het weer wisselen, je opnieuw aanpassen, nieuw gedrag aanleren – soms zelfs een nieuw dialect – in gezinnen waar steeds weer andere onbekende gewoontes vanzelfsprekend waren. Daarnaast trof de moed van sommige onderduikgevers me. De bereidheid te helpen, zelfs met gevaar voor eigen leven. Iets waarmee ook iedereen te maken heeft gehad is de onzekerheid over het lot van anderen. Waar zijn mijn ouders, leven ze nog? En wat is er gebeurd met broers, zusters, vriendjes, vriendinnetjes en de buurkinderen met wie je altijd speelde? Soms komen daar nieuwe andere kinderen voor in de plaats, soms zelfs andere ouders.
De onzekerheid over na de oorlog was er natuurlijk voor iedereen. Wie zien we terug, hoe, en zo ja wanneer? Wat doen we als we niet herenigd worden met onze echte ouders? In zekere zin hadden alle kinderen hun ouders verloren. Ook diegenen die wel één ouder of zelfs beide ouders terugvonden, waren het ouder-kindverbond van vóór deze gruwelijke periode voorgoed kwijt. Maar ook terugkerende ouders vonden een ander kind terug dan ze hadden achtergelaten. Het dodelijk verlies is natuurlijk niet vergelijkbaar met het verlies aan vertrouwelijkheid.”
Waarom is het belangrijk dat deze verhalen van onderduikkinderen worden verteld?
Henk: “Vrijheid is een kostbaar begrip. We zijn het inmiddels ‘gewend’. Over deze verhalen lezen maakt dat heel erg duidelijk. Vrijheid is níet vanzelfsprekend. We moeten er heel zuinig op zijn en er zuinig mee om gaan. Het is een beetje als met gezondheid. Als je gezond bent, is dat vanzelfsprekend. Je staat er niet echt bij stil. Tot je ziek wordt.”
Soms lijkt het alsof met kinderen ‘maar wordt gedaan’. Rusland haalde recent honderden weeskinderen uit Oekraïne. Op welke manier raakt die oorlog van nu aan WOII?
Marcel: “Deze vraag vind ik heel erg lastig. Dit is meer een vraag voor een ‘specialist’. Wat mij vooral treft, is dat kinderen worden gezien als ‘groep’. Maar het zijn allemaal individuen. In het algemeen hier iets over zeggen, vind ik lastig.”
Henk: “Ons boek zou je een vorm van oral history kunnen noemen. Wij hebben geprobeerd individuen een stem te geven. Kern hiervan is dat die stem uniek klinkt. Die kun je nauwelijks vergelijken met verhalen uit een andere oorlog.”
Behalve de documentaire Heeft mams mij bij moeder gekocht? (2022) van Marcel, met vijf onderduikverhalen, wijdt het Joods Historisch Museum in het voorjaar van 2024 nog een tentoonstelling aan het project Andere Achterhuizen. Spelen jullie daar ook nog een rol in?
Marcel: “Zeker! De tentoonstelling zal ik samen met het museum maken. Het boek Vergeet je naam en de film zullen zeker onderdeel uitmaken van deze kleine tentoonstelling.”
Wat volgt er voor jullie beiden na Vergeet je naam? Ruimte voor iets heel anders?
Marcel: “Ik heb het laatste jaar gewerkt aan een tweeluik voor de televisie getiteld: Een vergeten uittocht. Deze wordt op 23 en 30 april aanstaande uitgezonden. Het tweeluik vertelt de verhalen van Joodse vluchtelingen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika, die tussen de jaren 40 en 70 van de vorige eeuw naar Israël vluchtten. Die film ben ik nu aan het afronden. Daarna ga ik werken aan een film voor de regionale omroepen over drinkwater. Heel iets anders.”
Henk: “Ik heb tussendoor nog een boek geschreven – Veroordeeld tot succes – over succes en zaken als prestatiedruk, stress, carrière. Ik werk daar nu mee met studenten, want uit alle berichtgeving komt telkens opnieuw naar voren dat het met de mentale gezondheid van jongeren niet goed is gesteld. Hier ga ik de komende jaren mee door.”
Leesfragment
Win met Zin
Wij mogen 3 boeken weggeven. Kansje wagen? Deel je contactgegevens in onderstaand winformulier en wie weet.
Over het boek
Het bekendste verhaal is dat van Anne Frank. Maar er zijn veel meer onderduikverhalen, die we nauwelijks kennen. Hoe ging dat onderduiken, waar kon je naartoe? Hoe is het om niet de vrijheid te hebben om te zijn wie je bent, te geloven wat je wilt, te kunnen zeggen wat je wilt? De onderduik was een ‘snelkookpan’ van emoties en ervaringen, angst, haat, liefde, verraad en onbaatzuchtigheid. Na hun bijzonder succesvolle boek Andere Achterhuizen verzamelden Marcel Prins en Peter Henk Steenhuis nieuwe getuigenissen van mensen die in hun kindertijd moesten onderduiken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hun verhalen geven een indringend beeld van een periode waarin vele duizenden kinderen gescheiden werden van hun ouders door vervolging en oorlogsgeweld, wat helaas voor velen nog altijd dagelijkse realiteit is.
(Vergeet je naam, Van Oorschot, € 20)
Over de Schrijvers
Marcel Prins (1962) en Peter Henk Steenhuis (1969) publiceerden eerder samen Andere Achterhuizen en Ondergedoken als Anne Frank, dat verscheen in Duitsland, Engeland, Spanje en de VS en werd alom bejubeld. Van de Amerikaanse editie werden meer dan 150.000 exemplaren verkocht. In 2023 verschijnt de Tsjechische vertaling van Andere Achterhuizen. Bij de boeken hoort ook een prachtige website: Vergeetjenaam.nl
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief.