BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Janneke Siebelink werkt in een hospice:

Janneke Siebelink werkt in een hospice:

‘Het leven is het mooiste, meest waardevolle cadeau dat er is’

Nadat ze flink overwerkt was, werd Janneke Siebelink (1974) geraakt door een gesprek met haar huisarts. Hij bleek ook stervensbegeleider te zijn. Dat liet Janneke niet meer los. Ze ging aan de slag in een hospice en schreef over haar ervaringen December slaan we even over: een ode aan het leven.

Je werkt als vrijwilliger – kok – in een hospice. Hoe ben je daartoe gekomen?

“Ik had zeven jaar non-stop bij een groot commercieel bedrijf gewerkt. Mijn bevlogenheid ging ver: het eerste wat ik deed nadat ik ontwaakte uit de narcose na een pittige operatie was mijn mail checken. De dienstdoende verpleegster tikte op haar voorhoofd en pakte mijn telefoon af. Het was een fantastische baan, waarin ik fantastische mensen leerde kennen, fantastische projecten mocht optuigen en fantastische resultaten kon boeken. Het was een fantastische verslaving. En ik hield er bijna een fantastische burn-out aan over. Er waren talloze gesprekken met een coach, familie en vrienden nodig om in te zien dat deze werkomgeving niet meer gezond voor mij was. Het voelde als falen, het voelde als opgeven en enkele weken nadat ik ontslag had genomen, kwamen de donkere wolken: sombere gevoelens die in de nacht moeiteloos overgingen in paniekaanvallen. Uit het veld geslagen en met tranen in mijn ogen deed ik mijn verhaal bij mijn huisarts. Ik wist niet wat ik zocht of wat ik van hem verwachtte. Een pilletje dat alles op zou lossen? Prima. Maar mijn huisarts schreef me helemaal niets voor. ‘Zulke pilletjes bestaan niet.’

In plaats van een recept uit te schrijven, vertelde hij dat hij naast zijn werk als huisarts stervensbegeleider was. En dat de gesprekken die hij voerde met mensen in hun laatste dagen vrijwel nooit over werk gingen, tenzij ze iets werkelijk groots voor de wereld hadden gedaan waar ze trots op waren. De gesprekken gingen over familie, relaties, liefdes. ‘Je bent niet je werk.’ Hij praatte verder maar in gedachten bleef ik het woord stervensbegeleider omcirkelen. De verantwoordelijkheid die het met zich meebrengt, de kostbaarheid van iemands laatste uren. Waar begin je een gesprek, hoe eindigt een gesprek. Hoe houd je moed? Moet je moed houden? En hoe gaan andere culturen om met de dood?

Thuis meldde ik me aan bij een vrijwilligerscentrale. Ik vinkte aan dat ik graag met mensen werk en dat ik van koken houd, dat ik denk op dat vlak iets te kunnen bijdragen, het liefst in een zorgomgeving. De volgende dag al werd ik gebeld door de vrijwilligerscoördinator van het hospice, mevrouw G., alsof het zo had moeten zijn. Vanaf het moment dat ik daar binnenkwam, voelde ik me er thuis.”

Voor je boek December slaan we even over sprak je diverse bewoners van het hospice en vertel je over het reilen en zeilen aldaar. Serieus maar soms ook grappig. Wat wil je laten zien?

“In deze wereld is niets zeker, behalve de dood en de belastingen, zei staatsman Benjamin Franklin, een van de grondleggers van de Verenigde Staten. Alleen die eerste maakt werkelijk geen onderscheid, sluit niemand uit, stelt niemand boven een ander en is niet leeftijdsgebonden. Die eerste maakt ons werkelijk gelijk en zou ons soms wat bescheidener mogen maken en tegelijkertijd alerter, alerter zijn op de schoonheid van dit alles, ondanks vervlogen dromen, sombere gevoelens en de verwarrende toestand waarin deze wereld op dit moment verkeert. Het leven is toch het mooiste, meest waardevolle cadeau dat er is. Waarom doen we anders zoveel moeite eraan vast te houden, de jaren glad te strijken..? Het is het meest waardevolle cadeau, elke dag weer. Maar sommigen realiseren zich dat te laat. Zoals Nabokov zei: ‘Het leven is een klein spleetje licht tussen twee eeuwige perioden van duisternis.’

Wat belangrijk is om te benadrukken: het is geen verdrietig boek. Geen podium voor de dood maar een podium voor het leven, een ode aan het leven. Ik wil de mensen in het hospice op papier extra leven geven, niet sentimenteel en zeker niet met medelijden – daar heeft niemand iets aan. Mededogen, dat wel. Ik wilde het hospice portretteren als een veilige, een lieve plek. De stukken in dit boek heb ik geschreven voor iedereen die lééft en voor iedereen die wil weten wat er in die microkosmos van het hospice gebeurt.

Voeg leven toe aan de dagen, zo luidt een beroemde uitspraak van de Britse arts en medeoprichter Cicely Saunders van de moderne hospicebeweging en palliatieve zorg in de jaren 60. Voeg leven toe aan de dagen. En ook aandacht, bescherming. Ook als je nog gezond bent. Ook als de tijd nog eindeloos lijkt. Ook als je nog niet op het punt staat alles te verliezen. Voor je het weet zijn de dagen op. En heb je spijt van wat je niet hebt gedaan.”

Wat is het meest aangrijpende dat een bewoner met je deelde, wat is je speciaal bijgebleven?

“Wat me elke vrijdag als ik kom koken, nu ruim tweeënhalf jaar, steeds opnieuw opvalt, is de veerkracht die mensen hebben. Mensen blijven lachen, proberen er het beste van te maken. ‘Ik sla me er gewoon doorheen,’ zei een bewoner met ALS afgelopen week nog, terwijl hij met de grootste moeite zelf een plak ontbijtkoek met roomboter bestreek. Ze helpen elkaar, letten op elkaar, troosten elkaar als iemand aan tafel het toch even niet meer ziet zitten. Maar ik wil het ook niet romantiseren hoor, een van de verhalen die veel indruk op mij maakte, is het verhaal van mevrouw B. van 93. Het was rond kerst. Ze zag er prachtig uit. Haar nagels waren gelakt, ze droeg een lange zijden rok, een zachtroze vestje en extravagante oorbellen. Ik vroeg haar of ze misschien een kerststukje of bloemen op haar kamer wilde maar ze schudde van nee en begon te vertellen: ‘Ik hou niet zo van kerst, ik had tien kinderen. Sinds zes jaar overlijdt er elk jaar in december een. En vorig jaar ook een kleinzoon. Ik vind het geen fijne dagen. Ik zie er altijd tegen op, tegen december. Ik kijk naar de klok, tot het tien uur is zodat ik naar bed kan. Er is geen afleiding voor mijn verdriet, geen boek, geen televisie. Behalve de maand januari. Dan heb ik even rust. Dan kan ik me voorbereiden op het verdriet van februari. Dat is de maand dat mijn man vorig jaar overleed.’

Ik voelde me die dag verschrikkelijk schuldig dat ik weer de stad in mocht, het leven in, terwijl daar in het hospice zoveel verdriet schuilde op die kamer, zoveel verlies.”

Bouw je ook een band op met bewoners? Of probeer je dat juist te voorkomen?

“Het is onvermijdelijk. Je bouwt hoe dan ook een band op, al is de tijd dat je iemand leert kennen vrij kort. Misschien bouw je juist daarom sneller een band op, want vanwege de plek waar je bent, kun je maar één ding doen: eerlijk zijn, eerlijke gesprekken voeren. En samen stil zijn, een hand vasthouden kan al voldoende zijn, laten voelen dat die persoon voor jou op dat moment het enige is dat telt. In het hospice realiseerde ik me dat we bang zijn geworden voor de stilte. Er wordt altijd gesproken, gevoelens uitgeplozen, relaties onder de loep gelegd, beschuldigingen geuit, spijt betuigd. Maar in de stilte wordt vaak alles gezegd.

Een bewoner van het hospice vertelde een keer over hoe in de Joodse traditie bedelaars worden geëerd omdat ze anderen in staat stellen om te geven. We resoneren in de ander. Het is de ander die ons ziet, die ons in staat stelt een zinnig leven te leiden. En het is ook de ander die ons een spiegel biedt, zodat we onszelf kunnen zien, kunnen reflecteren en onszelf kunnen ontwikkelen. Zonder de ander, wie dat dan ook moge zijn, bestaan we eigenlijk niet.”

Wat kunnen wij leren van mensen in hun laatste levensfase, denk je?

“Bronnie Ware, een Australische verpleegster en schrijver, maakte aan de hand van gesprekken met mensen die in de laatste weken van hun leven verkeerden, een top vijf van hetgeen waar ze spijt van hadden in hun leven. Top five regrets of the dying. Op één staat: had ik maar de moed gehad het leven te leiden dat ik had willen leiden en niet het leven dat anderen van mij verwachtten. Gevolgd door: had ik maar niet zo hard gewerkt, had ik mijn gevoelens maar wat vaker geuit, had ik maar meer contact met vrienden gehouden, en tot slot: had ik mezelf maar wat meer geluk gegund. Aan het einde van ons leven hebben we dus vooral spijt van dat wat we niet hebben gedaan.”

Wat brengt je werk in het hospice je?

“Ik had altijd al een fascinatie met ‘oplossen’, ‘verdwijnen’ – synoniemen voor sterven. Ik heb slordig geleefd, misschien doe ik dat nog steeds wel; ik hou van het leven, van wijn, lekker eten, roken vroeger. Maar ik sport nu veel meer, begrijp dat de liefde zorgvuldigheid betracht. Ik ben me vooral bewust van de sterfelijkheid van mijn geliefden. Een stil huis. Nu kan ik van de stilte genieten omdat ik weet dat het straks, later op de dag, weer vol en druk zal zijn. Ik ben me bewuster van de momenten en denk steeds vaker: maak ik me hier over een jaar ook nog druk over?

Wat het werk in het hospice mij ook brengt is een zachtere houding ten aanzien van de mensen om mij heen. Want dit is wat ons allemaal verbindt en gelijk maakt, en wat bovendien het leven de moeite waard maakt: de wetenschap dat het eindigend is.”

Zie je jezelf later ook je laatste dagen in een hospice doorbrengen?

“Ja, als dat mijn omgeving ontlast en er daardoor ruimte komt voor echte aandacht en niet alleen zorgaandacht, om het zo maar te noemen, dan wil ik dat heel graag. Het is een liefdevolle plek waar je volkomen jezelf kunt en mag zijn, en jouw naasten ook. Er zijn hospices waar speciale baden zijn, prachtige tuinen, heerlijk eten en bovenal: zeer toegewijde zorg. Een hospice neemt weg wat een liefdevolle, aandachtige relatie in de laatste dagen in de weg kan zitten: de altijd aanwezige verantwoordelijk voor de zieke. De enige verantwoordelijkheid die dan nog rest, is iemand in alle rust zich laten overgeven aan dat wat komen gaat, zorgen dat de stervende zijn waardigheid behoudt en onderzoeken of er nog bepaalde wensen zijn – het vervullen van de behoeften van de stervende is een van de meest belangrijke dingen.

Onlangs was er een vrouw die na de lunch bleef zitten. Ze had een glimlach op haar gezicht, ik dacht dat ze een beetje zat te mijmeren, dat ze zich goed voelde. Ik ging bij haar zitten en vroeg hoe het met haar ging. ‘Ik heb gestudeerd, ik was, bén notaris. En nu dit, dit lichaam dat mij in de steek laat. Ik kan het niet accepteren. Ik ben doodongelukkig.’ Ik heb haar hand vastgehouden. Niet gezegd dat ik het begrijp, want ik kán het simpelweg nog niet begrijpen. Wel kan ik haar verdriet invoelen, haar machteloosheid, haar angst ook. Ze wilde niet naar haar kamer, ze wilde niet alleen zijn, ze was bang om alleen te zijn. Ik luisterde naar haar. Dat is ‘gezien worden’ in het klein, wat zich ook vertaalt in bijvoorbeeld mét iemand praten en niet óver, als iemand ziek is. Iemand meenemen in besluiten die worden genomen. Een mens wil zijn waardigheid behouden.”

Je debuteerde in 2022 met je roman Soms sneeuwt het in april. Iets heel anders dan December slaan we even over. Schrijf je liever fictie of non-fictie?

“Beide gaan me zeer aan het hart. Mijn debuut is deels gebaseerd op een waargebeurde geschiedenis. Het is fantastisch om binnen de grenzen van de waarheid met jouw verbeelding het verhaal, gesprekken, gevoelens kleur te geven. Maar de waarheid maakt het ook soms lastig. Om een roman te schrijven, moet je haar loslaten. Ik voelde me schatplichtig aan de hoofdpersoon die nog altijd in leven is. Toen ik dat kon loslaten, kon ik me overgeven aan het verhaal. Ik leende haar leven en gaf haar er een ander voor terug. Eigenlijk doe ik dat met de verhalen over het hospice ook, ik geef de bewoners een tweede leven op papier. Ik kijk naar ze met verwondering, ik hoef niets te verzinnen voor al die bijzondere mensen, ik hoef alleen maar de juiste woorden voor ze te vinden.”

Win met Zin

Wij mogen 3 boeken weggeven van Janneke. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaand winformulier en wie weet. Meedoen kan t/m 5 juli.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Over het boek

In December slaan we even over doet Janneke Siebelink verslag van ontroerende en leerzame ontmoetingen in een hospice. Over wat mensen in hun laatste levensfase ons kunnen bijbrengen over het bestaan.

Ruim een jaar geleden wordt Janneke Siebelink overvallen door sombere gevoelens, die in de nacht moeiteloos overgaan in paniekaanvallen. Het gevolg van zeven jaar non-stop hard werken bij een groot commercieel bedrijf. Na een bezoek aan de huisarts, waar ze radeloos haar verhaal vertelt, besluit ze vrijwilligerswerk te gaan doen als kok in een hospice in Amsterdam. In December slaan we even over doet ze verslag van haar ervaringen. De verhalen zijn prachtig, aangrijpend en vol warmte en empathie maar tegelijkertijd grappig. Het boek zet aan tot nadenken en doordringt de lezer van wat werkelijk belangrijk is in het leven.

(December slaan we even over, Ambo | Anthos, € 21,99)

Over de schrijver

Janneke Siebelink (1974) werkte voor verschillende uitgeverijen en schreef familiegeschiedenissen in opdracht, om vervolgens ruim zeven jaar lezers te inspireren met het online Lees Magazine van Bol.com. In het najaar van 2019 verscheen haar debuutroman Soms sneeuwt het in april.

Fotografie: Fred Baggen Photography

De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief