Fietsen in Schotland
Fietsdagboek Anne Elting
Anne Elting (1966) maakte jaren geleden een culinaire treinreis door de Schotse Hooglanden. Ze viel als een blok voor de lochs, de glens en de bens in dit ruige landschap. Nu keert ze terug, ditmaal niet per luxe trein maar op een e-bike en in gezelschap van drie mannen. Lees mee in Anne’s reisdagboek!
Een immens schip is het, de Deense Princess Seaways die ons van IJmuiden naar Engeland vaart. Na een kalme nacht op zee fietsen we de volgende ochtend naar het treinstation van Newcastle. Daar aangekomen wacht ons een onaangename verrassing: onze e-bikes zijn te groot voor de Britse treinen. De treinconducteur, blond en gekleed in een signaalrood mantelpak, verzekert ons dat ze het gaat regelen. “Travel separately, two bikes per train,” deelt ze ons vriendelijk maar ferm mee. We volgen haar advies op, Jaap en Peter stappen in de eerst- volgende trein naar Edinburgh, JW en ik nemen een trein later. Met een steeksleutel draaien we de sturen een kwartslag zodat de fietsen (net) in de krappe ruimtes passen. Anderhalf uur later komen JW en ik aan op het Waverley in Edinburgh waar we Jaap en Peter ontmoeten. Met z’n vieren stappen we (plus e-bikes) over op de veel ruimere Schotse trein naar Inverness. De trein slingert via Perth door het Cairngorms National Park om aan het einde van de dag het station van Inverness binnen te rollen.
DAG 1
VanInverness naar Fort William, 120 km
De lucht is blauw, geen wolkje te bekennen. Ik stap in mijn korte fietsbroek, doe mijn helm op en fiets opgetogen achter de mannen aan. Ik heb er zin in! We fietsen langs Loch Ness, het meer van het monster Nessie. Zou ze echt hebben bestaan? Volgens wetenschappers moet Nessie een groot uitgevallen aal zijn geweest en werd de rimpeling in het water veroorzaakt door geo- logische activiteit (Loch Ness ligt in de Great Glen, een dal dat ontstaan is door de breuk- lijn tussen twee aardplaten). Het is in elk geval een feit dat Nessie minstens zo populair is als de kilt, de whisky en de haggis. We volgen route 78 (The Caledonian Way) die ons verder langs het Caledonische kanaal leidt. Na 42 km stoppen we in het vesting- stadje Fort Augustus. Tijd om te lunchen betekent zowel onszelf als onze batterijen opladen. Het voornemen om mijn batterij zo weinig mogelijk te gebruiken is tot nu toe gelukt: van de 100% heb ik nog 86% over. Van de anderen worden de batterijen bij- geladen. Daar moet je geduldig de tijd voor nemen, merken we uren later als er twee batterijen wederom bijna leeg zijn. Er is geen oplaadpunt te vinden, dus zit er niets anders op dan de batterijen te herverdelen over de fietsen. Degenen met de sterkste benen fietsen de laatste 30 km zonder power. Rond zes uur bereiken we Fort William waar we overnachten in het Ben Nevis Hotel, genoemd naar de berg die met 1344 meter de hoogste van Groot-Brittannië is.
DAG 2
Van Fort William naar Oban, 85 km
Het eerste stuk van de route bestaat uit een drukke weg met veel verkeer (mijn reflecte- rend veilgheidsvest aan en focussen op links rijden). Via de Ballachulish Bridge fietsen we het zoetwatermeer Loch Leven over dat uitkomt in Loch Linnhe, een langgerekte zeearm die vanuit het zuidwesten diep in het Schotse landschap snijdt. Het landschap is afwisselend. Water met rotsen, bomen met mos, witte huizen met narcissen en overal de stekelige, naar kokos ruikende brem (Gorse). De felle zon weerkaatst op het water als we het dorpje Port Appin naderen. We lunchen bij restaurant The Pierhouse aan de oever van Loch Linnhe met een schitterend uitzicht op het eiland Lismore. Ik kies voor simply grilled fish (zeeduivel met saffraan- rouille). Met hernieuwde energie vervolgen we de route naar onze eindbestemming Oban, een gezellig havenstadje.
Dag 3
Van Oban naar Mingarry Park in Garmoran, 90 km
Om half negen nemen we de ferry naar Isle of Mull. We haasten ons en hebben geen tijd meer om te ontbijten in het hotel. Dan maar koffie met shortbread aan boord van de ferry. Na een klein uur varen verschijnt aan bakboord het prachtige 13de-eeuwse Duart Castle, meert de ferry af in Craignure en fietsen we via Salen naar Tobermory. Temidden van de felgekleurde huizen staat een oude kerk met een fraai rozetvenster en de toepasselijke naam Rose Window. Met toast en scones ontbijten we nu uitgebreider op het zonnige terras van een leuk eetcafé. “Where are you heading?,” vraagt een vrouw naast ons. “With the ferry to Kilchoan and further to Isle of Skye,” antwoord ik. “Isle
of Skye is beautiful!” de vrouw lacht bemoedigend en steekt haar duim op. Na de overtocht fietsen we verder naar West- Ardnamurchan, het meest westelijke punt van het vasteland van Groot-Brittannië. Ik trap in stilte op de pedalen tot er opeens een rode telefooncel in het landschap opduikt. Jaap stapt van zijn fiets, opent de deur van de telefooncel en roept ons toe: “Ja hoor, hij doet het nog!” Een zeldzaam verschijnsel anno 2023. De route wordt zwaarder (meer tegenwind en klimmetjes) dus toch nog maar een stop bij het Ardnamurchan Natural History bezoekerscentrum waar ze heerlijke sandwiches, outdoorkleding en wildlifeboeken hebben. Ik zet een glas Victorian Lemonade aan mijn mond en kijk door mijn oogharen naar het water aan de overkant. Nu dringt het pas goed tot me door: ik heb vakantie!
Dag 4
Van Garmoran naar Armadale (Isle of Skye), 65 km
Het weer is stabiel, ook vandaag zon en rond de 170C als we vanuit Mingarry Park weg fietsen richting Lochailort en de zilver- kleurige Morar Sands naar Mallaig, om vanaf daar de boot naar Isle of Skye te nemen. Isle of Skye is het grootste eiland van de Binnen- Hebriden en heeft behalve de Cuillin Mountains (de mooiste bergen van Groot- Brittannië) een paar fascinerende kastelen. Ons doel om Broadford op Isle of Skye te bereiken lukt helaas niet, de eerstvolgende boot naar het eiland vertrekt om vier uur. We strijken neer in de rotanstoelen van Tea Garden Café en bestuderen de veelbelovende lunchkaart. Toasties met Scottish Cheddar Cheese en Homemade Coronation Chicken. Intussen bellen we met accommodaties op Isle of Skye om iets voor de nacht te regelen. Dat is niet eenvoudig maar het lukt. The Inn At Àird a’ Bhàsair (een Keltische, voor ons onuitspreekbare naam) in Ardvasar heeft nog drie kamers vrij. Het hotel is typisch Schots, met oorfauteuils in een klassieke tartan tweed en gesteven linnen op de bedden. We blijven in Schotse sferen als we ’s avonds een Cullen Skink (vissoep van gerookte schelvis) naar binnen lepelen.
Verder lezen?
Anne’s reisdagboek gaat verder in Zin 0809 2023. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief