BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Lydia Rood:

Lydia Rood:

‘Marie had het voorrecht en geluk dat ze nog andere dingen kon dan moederen’

Hoe het voelt als het maar niet lukt een kind te krijgen, wist ze uit haar eigen leven. Vandaar dat het verhaal van de middeleeuwse Marie d’Harcourt schrijver Lydia Rood (1957) extra raakte. En meteen aanvoelde als iets waarover juist zij moest schrijven. Het resultaat? De meeslepende historische roman De maagd van Rosendael.

Hoe is Marie d’Harcourt, een Franse vrouw van adel, tot jou gekomen?

“Ik geloof dat ik op haar stuitte terwijl ik onderzoek deed voor een kinderboek. Maries lot trof me meteen, en dat werd sterker toen ik de boeken van Johan Oosterman over haar ontdekte: Sporen in het landschap en Ik, Maria van Gelre. Waarom ik erop aansloeg, was het bittere contrast tussen haar eigen intellect en de simpele, biologische rol die ze had te spelen bij het voortbrengen van een wettige nakomeling voor de hertog. Stel je voor: je kunt van alles, behalve dat ene waarvoor je naar een raar vreemd land bent gehaald en wat bovendien de eerste de beste wasvrouw in zich heeft: een kind baren. Hoe het voelt als dat niet lukt, wist ik uit mijn eigen leven, vandaar dat het misschien meteen aanvoelde als een verhaal dat ik moest schrijven.”

Hoe weet je je in te leven in een personage van zo lang geleden? Deed je veel research?

“Mijn moeder was historica, gespecialiseerd in de middeleeuwen. Zo lang ik me kan herinneren heb ik verhalen gehoord, gelezen en zien opvoeren over en ook uit die tijd. Mijn broertje en ik zagen Elckerlyc op de binnenplaats van het Prinsenhof in Delft, 7 en 9 jaar oud – mijn broertje viel in slaap omdat het ’s avonds was. Toch, het was een ervaring die ik nooit ben vergeten, al verstond ik er amper iets van. Mijn vader was neerlandicus en voerde met leerlingen van de toneelschool abele spelen op die op cassettebandjes werden opgenomen en verspreid op scholen. Ik luisterde ze allemaal af. Mijn moeder was bevriend met Marietje van Winter, de hoogleraar die alles weet van de middeleeuwse keuken; ik verslond haar boek Van Soeter Cokene – letterlijk ook, want ik kookte eruit. Later ben ik erachter gekomen dat de beroemdste verhalen van Tonke Dragt, De verhalen van de tweelingbroers, De brief voor de koning en De geheimen van het Wilde Woud, ook in een geromantiseerde 15de eeuw spelen. Ik heb die boeken meer dan dertig keer gelezen, ik dronk de sfeer in. Niet zo veel later, op mijn 15de, ontdekte ik een andere levenslange lieveling: Hella Haasse met haar Het woud der verwachting. En De scharlaken stad! Dat laatste boek speelt bijna een eeuw later, maar ik dompelde me erin onder. En toen verscheen Umberto Eco’s De naam van de roos. Ik kan me nog herinneren hoe langzaam ik las; ik wilde dat boek gewoon níet uit hebben. Kortom,  ik vrat alles wat maar zweemde naar de late middeleeuwen.

Daarbij ben ik dus zelf een vrouw die zeven jaar vruchteloos heeft geprobeerd kinderen te krijgen – na de geboorte van mijn dochter, goddank. O ja, en ik ben de eerste twaalf jaar van mijn leven katholiek opgevoed, ook onmisbaar als je wilt begrijpen hoe het er in de middeleeuwen aan toeging.

Maar toen ik serieus onderzoek ging doen, nam mijn verrukking nog toe. Ik besefte dat de 15de eeuw de mooiste tijd is uit onze geschiedenis, een soort dageraad. Magie bestond nog, en wat we nu wetenschap noemen was amper uitgevonden. Tegelijk begon de rede het te winnen van de religie en het despotisme. Het individu kwam tot wasdom. Mensen begonnen zelf de Bijbel te lezen en dus ook zelf na te denken. De adel verloor zoetjesaan zijn invloed, steden begonnen eisen te stellen. Dat alles komt samen in het leven van Marie. Het scheen mij toe alsof ze op me had gewacht.”

Als je een roman baseert op een ooit bestaande persoon, waar houden dan de feiten op en waar begint de fictie?

“Dat is ook heel fijn van de middeleeuwen en van Marie d’Harcourt: de essentiële feiten zijn bekend, en veel valt op te maken uit rekeningen en rechtszaken maar: er is ook nog heel veel oningevuld. Daar kun je dus zelf gaan interpreteren. Een van mijn recente lievelingsboeken is De keerzijde van de keizer, van Agave Kruijssen. Dat gaat over Karel de Grote en is een fantastisch voorbeeld van de manier waarop je het officiële geschiedverhaal kunt omkeren door er vanuit een ander perspectief naar te kijken – in dit geval door de ogen van een van zijn vele kinderen. Agave en ik denken hetzelfde over feit en fictie: je houdt je aan de bekende feiten maar daarbuiten mag je fabuleren. De kunst is om dat zo te doen, dat een lezer niet weet wat precies zo is gebeurd en wat is ingevuld door de auteur. Het moet waar vóelen.”

Het verhaal van Marie d’Harcourt wordt verteld door Maria van Arkel, een van haar hofdames. Waarom laat je haar het verhaal vertellen?

“Maria van Arkel – Mia bij mij, want je struikelt over de Maria’s in dit verhaal – is een ideale verteller omdat ze én dichtbij Marie staat, én zelf niet zielig is. Mensen voelen zich heel ongemakkelijk als ze al te dicht op de huid zitten van iemand die er niet in slaagt zich voort te planten. Dat is zo’n basale behoefte, diepgevoelde noodzaak zelfs, dat er in de omgeving verlegenheid ontstaat. Net zoals na een overlijden, dan is het ook moeilijk om natuurlijk om te gaan met het verlies van de ander. Je wilt als onvruchtbare dus niet zeuren, je houdt je groot. Maar dat geeft afstand en voor de lezer wordt het dan nog moeilijker om mee te leven. Dus had ik iemand nodig die zelf vlot kinderen baarde – en voilá, daar was die hofdame!”

De druk op Marie ligt hoog om een kind – beter gezegd: een zoon – te baren. Maar het blijkt haar niet gegeven. Hoe weet ze zich vervolgens staande te houden?

“Marie had het grote voorrecht en geluk dat ze nog andere dingen kon dan moederen. Ze was intelligent en heel goed opgevoed, en bovendien zachtmoedig en verstandig. Dénk ik tenminste; je kunt het uit haar daden aflezen. Ze vond troost in het gebed en in kunst. En daar heeft ze gebruik van gemaakt. In plaats van een hertogelijk zoontje liet ze een gebedenboek na, nu een zeldzame kunstschat. Marie heeft niet voor niets geleefd, en dat moet ze zich zelf heel goed hebben gerealiseerd.”

Marie is heel belezen. En schrijft graag brieven aan vooraanstaanden. Was dat gebruikelijk voor een vrouw in die tijd?

“De kunst van het lezen was alleen gegeven aan de geestelijkheid; schrijven was bijna helemaal voorbehouden aan monniken. Marie was natuurlijk geen van beiden. Ik denk daarom niet dat ze zelf veel heeft geschreven. Daarvoor had de hoge adel in die tijd mensen in dienst. Maar lezen kon ze, en dat deed ze waarschijnlijk ook. Ze is opgegroeid aan het Franse hof, omringd door kunst en boeken. De leesstof had het doel mensen te doordringen van deugden en moraal, of was filosofisch-religieus van aard. Ze zat niet met een romannetje in de zon, wil ik maar zeggen. Zelfs de hoofse ridderverhalen hadden een opvoedend doel: zo leerden mensen hoe de liefde hoorde te zijn. Als je ongetrouwd ontmaagd werd, kon je alleen maar worden gered door de Heilige Maagd zelf, daar kwam het op neer. Maar ik denk dat Marie dat allemaal heeft ingedronken. Lezen bood een kijk op de mannenwereld die voor haar grotendeels ontoegankelijk was.”

Je schrijft levendig en beeldend. Het boek leest als een film. Hoe ga jij te werk? Volgens een plan of laat je het verhaal ‘gebeuren’?

“Mijn boeken worden beter als ik op intuïtie schrijf. Maar zo werkt het niet meer in de uitgeefwereld. Boeken worden aan de boekhandel aangeboden en op grond daarvan wordt de oplage bepaald. De levensvatbaarheid wordt vooraf beoordeeld door redacteuren. En dus moet je een plan hebben voor je begint. Daar komt bij dat ik natuurlijk vastzat aan de historische feiten. Die moest ik dus eerst opdiepen – overigens niet uit archieven, daar kan ik niks mee, ik lees gewoon braaf wat anderen hebben gevonden. Toen ik die gebeurtenissen langzamerhand op een rijtje kreeg, doemde het persoonlijke verhaal daaruit op en leek het alsof er geen andere interpretatie mogelijk was. Het was een geschenk dat me in de schoot werd geworpen door al die ijverige historici. En vervolgens kon ik weer lekker intuïtief te werk gaan. Redacteuren moeten me dan overigens nog wel vaak bijsturen, omdat ik de karakters weliswaar zelf duidelijk voor me zie, maar ze in mijn haast om de plot af te wikkelen voor de argeloze lezer te weinig zichtbaar maak. Dan zet ik in tweede instantie dus hun mooie en kwalijke trekjes extra aan. Heerlijk werk, want dan kun je je uitleven in dialogen.”

Je werk is enorm divers, van jeugdboeken en thrillers tot romans. In 2017 en 2019 verschenen historische romans. Nu koos je opnieuw voor dit genre. Waarom? En is het een nieuwe ingeslagen weg?

“Zoals ik al zei, hield ik als kind en adolescent al enorm van historische romans. Daarom schreef ik ze niet: ik had er zo’n ontzag voor dat ik aannam dat ik het zelf nooit zo mooi zou kunnen. Nu ben ik oud genoeg om die schroom van me af te schudden. Ik schrijf nu onbekommerd waar ik zelf zin in heb: een eigentijdse versie van de boeken waar ik zelf vroeger zo van genoot. Maar er verschijnt dit najaar ook weer een kinderboek, hoor. Ik ben een alleslezer, en daardoor ook een allesschrijver.”

Je schrijft voor kinderen en (jong)volwassenen. Voor wie schrijf je het liefst?

“Ik heb geen voorkeur voor een bepaalde leeftijdsgroep. Mijn voorkeur gaat altijd uit naar het lezerspubliek van mijn laatste boek. Weet je, ik doe altijd mijn best, maar ik doe tegelijk ook altijd waar ik op dat moment het meeste zin in heb. Och, het is zo’n mooi vak!”

Win met Zin

We geven 3 boeken van Lydia weg. Kans maken? Vul je gegevens in, in onderstaand winformulier en wie weet. Meedoen kan t/m 23 augustus.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Over het boek

Er is opwinding op slot Rosendael: Marie d’Harcourt, dochter van hoge Franse adel, maakt haar entree aan het Gelderse hof als de nieuwe hertogin. Alle ogen zijn op haar gericht want ze moet haar man Reinald een wettige nakomeling bezorgen. Maries hofdame Mia wordt al snel haar vertrouwelinge. Zij probeert te begrijpen waarom het Marie niet lukt een erfgenaam op de wereld te zetten. Komt het doordat het niet goed zit tussen de onstuimige Reinald en de ingetogen Marie? Of zit er meer achter?

De maagd van Rosendael is een indrukwekkende historische roman gebaseerd op het leven van Marie d’Harcourt, een goed opgeleide vrouw die zich staande hield in het woelige hertogdom Gelre aan het begin van de 15de eeuw.

(De maagd van Rosendael, Ambo Anthos, € 22,99)

Over de schrijver

Lydia Rood (1957) is een van Nederlands bekendste schrijfsters. Van haar hand verschenen niet alleen jeugdboeken, maar ook thrillers, romans en theaterproducties. Voor haar jeugdboeken ontving ze onder andere een Vlag en Wimpel en een Zilveren Griffel. Twee van haar thrillers werden genomineerd voor de Gouden Strop.