Anna van Suchtelen over Helenka:
‘Mijn oma was een mythe geworden. Die wilde ik met dit boek doorbreken’
Helenka was een briljant student en wetenschapper in een tijd waarin dat voor een vrouw verre van vanzelfsprekend was. Haar kleindochter, schrijver en beeldend kunstenaar Anna van Suchtelen (1961), maakte van haar oma’s ongelooflijke verhaal een boek.
In je schitterende boek Helenka vertel je het verhaal van je oma. Maar je hebt haar nooit meegemaakt, ze overleed 36 jaar voor jouw geboorte. Heb je haar door dit boek leren kennen?
“Ik realiseer me nu dat er exact zoveel jaar tussen haar sterven en mijn geboorte ligt: mijn oma werd 36, en 36 jaar later kwam ik. Ik leerde haar kennen door de verhalen van mijn vader. Mijn oma was een mythe geworden, juist vanwege de jonge leeftijd waarop ze stierf. Om die mythe te doorbreken, ben ik dit boek gaan schrijven: ik wilde dat ze een mens van vlees en bloed werd. Door haar achterna te reizen, in archieven te duiken en kenners te interviewen, ben ik veel over haar te weten gekomen. Als ik ergens m’n vinger niet op kon leggen, vulde ik het in, zoals ik dacht dat het gegaan zou zijn. Zo heb ik haar ook leren kennen door mijn eigen verbeelding.”
De tijd dat je oma leefde, en een briljant chemicus was, is maar ruim een eeuw geleden. Toch zag de wereld er toen heel anders uit, zeker voor vrouwelijke wetenschappers. Kun je daar iets over vertellen?
“Jazeker. Tijdens Helenka’s jeugd bestond Polen niet: het gebied waar zij als Poolse opgroeide – het huidige Oekraïne en Warschau – was bezet door Rusland. Het onderwijs voltrok zich gedeeltelijk illegaal, universiteiten waren er voor meisjes sowieso gesloten. Zwitserland stelde al in een vroeg stadium haar universiteiten en hogescholen open voor vrouwen. Het feit dat Helenka mocht studeren, in het buitenland, was al bijzonder genoeg. Maar ook in Zürich, waar zij naartoe ging, waren in die tijd bij natuurkunde of scheikunde vrijwel geen vrouwelijke studenten te vinden.
Tijdens mijn eigen middelbareschooltijd, in de jaren 70, was een bètastudie ook nog niet gebruikelijk voor meisjes. Ik herinner me een poster in de gang met de tekst: Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid, bedoeld als aansporing: kies een bètavak! Het eerste exemplaar van Helenka reikte ik uit aan een chemicus die zich in haar werk bezighoudt met de jongste generatie bètastudenten. Zij vertelde over de huidige stand van zaken: tegenwoordig zijn er heel wat meer vrouwelijke studenten te vinden op een bètafaculteit, maar theoretische natuur- en scheikunde is nog steeds een mannenbolwerk.”
Wat kreeg jij thuis als kind mee over je oma, en over het belangwekkende werk dat ze ooit deed?
“Haar werk speelde minder tot geen rol in de verhalen: een carrière was vanwege haar vroege overlijden niet voor haar weggelegd. Ik had ook nooit gehoord over mijn oma’s schooltijd. Ze zat op een bijzondere meisjesschool in Warschau die geleid werd door vrijgevochten vrouwen, waar de scholieren werden klaargestoomd voor universiteiten in het buitenland.
Het onderwijs was er gedeeltelijk ondergronds: er moest Russisch worden gesproken en aardrijkskunde en geschiedenis over het land Polen waren verboden. Er was een alarmsysteem voor als de Russische inspecteur onverwachts langskwam, dan glipte de leraar weg via de achterdeur, werden de verboden boeken via de wasmand afgevoerd en kwamen de naaiwerkjes tevoorschijn. Tegen de tijd dat de inspecteur boven was, zaten de meisjes te borduren. Spannende verhalen, waar ik dus niets van wist.
Wel hoorde ik thuis veel over mijn oma’s studietijd in Zürich, over hoe slim ze wel niet was en hoe bijzonder het was dat zij daar als enige vrouw tussen de scheikundestudenten zat. En natuurlijk kwam het verhaal altijd terug dat ze daar haar grote liefde, mijn opa, heeft leren kennen.”
Hoe ben je te werk gegaan voor het boek, was er veel over je oma terug te vinden of moest je ook veel zelf invullen?
“Beide. Ik kreeg voor dit boek een reisbeurs van het Nederlands Letterenfonds, en daarmee ben ik zo veel mogelijk plaatsen afgegaan waar zij gewoond, gestudeerd en gewerkt heeft, zoals Kyiv, Stockholm, Warschau. Soms stuitte ik op grote vondsten. Zo ontmoette ik in Warschau de achternicht van de schooldirectrice: zij bleek het verloren gewaande schoolarchief bij haar thuis te hebben. Van het stadsarchief had ik te horen gekregen dat dit archief niet meer bestond omdat de school zelf in september 1939, de eerste oorlogsmaand, was gebombardeerd.
Hier trof ik zomaar het schaduwarchief aan: ik kon putten uit dagboeken, schoolfoto’s, rapporten, affiches van toneelstukken, enzovoort. Ook het ETH-archief, van de universiteit in Zürich, was een rijke bron: mijn grootouders’ vakken, cijferlijsten, excursieverslagen: alles was bewaard. Ook kon ik van alles vinden over hun professoren, vaak toekomstige Nobelprijswinnaars. Dat waren niet alleen chemici en fysici maar ook docenten op het gebied van botanie, geologie, filosofie en literatuur, vakken die Helenka naast chemie allemaal volgde.
Dat wat ik niet kon vinden, heb ik ingevuld zoals ik denk dat het naar alle waarschijnlijkheid is gegaan. Ik liep bijvoorbeeld rond op de plek van Helenka’s kuuroord: een afgelegen dorpje in de Silezische heuvels vol fascinerende sanatoriumruïnes. Er is niets meer over van de grandeur van vroeger, maar de verhalen borrelen op zo’n locatie vanzelf naar boven. Zo sluipt er altijd fictie in een non-fictieboek.”
Wat is het meest opzienbarende of fascinerende dat je hebt ontdekt over je oma – naast het feit dat ze zeeppoeder heeft uitgevonden?
“Ik vond de geschiedenis van mijn oma’s scholing in Warschau erg interessant: haar schooltijd en haar tijd op de Vliegende Universiteit ter voorbereiding op de studie in het buitenland – zo geheten omdat het onderwijs elke keer op een andere plek werd gegeven, om niet gesnapt te worden. Bijzonder om te ontdekken hoe geëmancipeerd dat onderwijs was, en hoeveel belang er werd gehecht aan educatie als inzet voor de bevrijding van een land.
Wat zeeppoeder betreft: dat is geen uitvinding van mijn oma; zeeppoeder is uitgevonden door Fritz Henkel, in 1907. Wel heeft mijn oma gewerkt aan het verfijnen van het procedé. Mijn opa vond na haar overlijden een methode uit voor de verstuiving van zeeppoeder. Dit verstuivingsproces vond plaats in een hoge toren, die hij speciaal hiervoor liet bouwen. Met behulp van Helenka’s aantekeningen heeft mijn opa de uitvinding kunnen afronden, ik zie het daarom als een gezamenlijke uitvinding.”
Helenka heeft de zeeptoren, het hart van de zeepfabriek van Van Suchtelen in Naarden, in de jaren 30 nooit kunnen zien. Wat zou ze daarvan gevonden hebben denk je?
“Ze zou heel nieuwsgierig zijn geweest naar de werking van het verstuivingsproces. Ik denk dat ze – als echte scheikundige dol op spanning en avontuur – hoog in de toren geklommen was om met haar neus boven op het vallen van de poeders te zitten. Zelf durfde ik de meer dan twintig meter hoge wiebelige wenteltrap niet te beklimmen, al na een paar treden draaide ik om.”
Marie Curie wint in 1903 de Nobelprijs voor Natuurkunde. Je oma is dan 15. Wat betekende dit feit voor je oma?
“Een Poolse die de Nobelprijs wint, en dan ook nog een vrouw! De hele school stond op z’n kop. De vrouwelijke docenten waren zoals je het nu zou noemen feministen, en alle docenten waren positivisten, dat wil zeggen dat ze het idee aanhingen dat de weg naar de bevrijding van het vaderland niet via de revolutie liep, maar via scholing, educatie. Een hele generatie intellectuelen, schrijvers, kunstenaars, wetenschappers en docenten hing deze theorie aan, inclusief Marie Curie. Ook zij gaf illegale lessen op dorpsscholen en stimuleerde meisjes om wat van hun leven te maken.
Het is niet voor niets dat Curie het door haar ontdekte scheikundige element Polonium noemde, als eerbetoon aan haar onderdrukte vaderland. Het winnen van haar Nobelprijs moet een enorme stimulans zijn geweest, niet alleen voor Helenka maar voor álle jonge vrouwen, in het hele land.”
In welk opzicht voel je je met Helenka verbonden, misschien zelfs wel verwant? Herken je iets van jezelf in haar?
“Als motto voor het boek gebruikte ik een citaat van Marie Curie: ‘Wat zouden we zijn zonder de nieuwsgierigheid van de geest?’ Alles begint met die nieuwsgierigheid. Ik weet niets van bètaonderwerpen maar in die nieuwsgierigheid, dat aan de basis staat van alles in het leven, herken ik me wel.
Dankzij mijn vader, die een groot verhalenverteller was, voel ik me met Helenka verbonden. In het nawoord richt ik mij tot Helenka: Ik kreeg oog voor jouw dromen en twijfels, je wensen en je keuzes, jouw idealen en teleurstellingen. Oog voor de mens die je was. Je werd langzaamaan vertrouwd. Ik vond je terug in Kiki. En als jij in mijn vader zit, zit je dan ook niet in mij?”
Je vorige boek, Versailles aan de Schelde, inspireerde je eveneens op je familiegeschiedenis. Valt er nog meer over je familie te vertellen?
“In beide boeken treden bijfiguren op die zo boeiend zijn dat die op zichzelf al een boek verdienen. Dat kan een excentrieke tante zijn maar ook iemand die geen familie is, zoals een inspirerende professor. Dergelijke personages worden nu slechts kort aangestipt, en sommigen zijn zelfs gedurende het schrijfproces verdwenen. Schrijven bestaat immers voor een groot gedeelte uit schrappen. Zo zitten er in één boek vele geschiedenissen verscholen.
Ik ben er trouwens van overtuigd dat elk familieverhaal interessant is. Je moet het alleen zien te vinden, en je moet uit je onderzoeksmateriaal het verhaal dat je wilt vertellen weten te distilleren.”
Je bent beeldend kunstenaar. Zijn er wat jou betreft raakvlakken tussen het kunstenaar- en het schrijverschap? Loopt het een weleens in het ander over?
“Zeker. Sterker: ik beschouw dit boek als onderdeel van mijn oeuvre, het is alleen gevat in een ander medium. Als kunstenaar én als schrijver onderzoek ik de werking van zintuigen, geheugen en tijd. In mijn beeldend werk houd ik me bijvoorbeeld bezig met het begrip ‘genius loci’: de geest van een plek. Wat is de geschiedenis van deze plek, en wat betekent dat voor ons, in het hier en nu?
In mijn vorige boek, Versailles aan de Schelde, deed ik dat precies zo: ik stelde een locatie centraal, een buitenhuis, om te onderzoeken wat er met mensen gebeurt als hun leefomgeving ingrijpend verandert. Voor de research voor dit nieuwe boek Helenka reisde ik langs verschillende locaties: huizen, scholen, fabrieken, sanatoria. En overal waar ik kwam stelde ik mezelf opnieuw de vraag: wat is hier gebeurd? En wat zegt dat over mijn hoofdpersoon? Over de mensen die haar omringden? En over ons? Het kunstenaarschap en het schrijverschap vloeien in elkaar over.”
Meer Anna? Kijk op Annavansuchtelen.com
Over het boek
In 1911 zit een jonge vrouw met opgestoken zwart haar in een laboratoriumruimte op een tafel, tussen de glazen flessen en flacons. Er zitten gaten in haar labjas. Achter de vrouw, waar buizen en drukmeters te zien zijn, hangt een bord aan de muur: nicht berühren. Lebensgefahr 4000 volt. De vrouw kijkt uitdagend de camera in. Voor haar 11de verjaardag krijgt Anna van Suchtelen deze foto van haar vader. Dat is je oma, hoort ze, gefotografeerd door je opa.
Jarenlang blijft oma Helenka een mythisch figuur, iemand over wie ze niet veel meer wist dan dat ze in 1887 in het door Rusland bezette Polen werd geboren, natuur- en scheikunde studeerde in Zürich en eindigde in Nederland. Helenka blijkt een geëngageerd student, een briljant wetenschapper en een moeder die carrière wilde maken in een turbulente tijd. Het boek leidt ons van het Oekraïense platteland en Kyiv naar Warschau, en van Zweden naar Amsterdam. Op de golven van wereldgebeurtenissen – de tijd van wetenschappelijke doorbraken, Europese grensverschuivingen, epidemieën, volksopstanden en de Russische revolutie – liet Helenka zich leiden door haar dromen en haar voorbeeld Marie Curie. Het is het verhaal van een vrouw die op een kantelpunt in de Europese geschiedenis moest vechten voor haar plek.
(Helenka, Cossee, € 24,99)
Over de schrijver
Anna van Suchtelen (New York, 1961) is beeldend kunstenaar. Zij studeerde Nederlandse taal en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, werkte als redacteur en studeerde daarna Visual Arts aan de University of California San Diego.
Voor Versailles aan de Schelde liet zij zich inspireren door haar familiegeschiedenis. Zij stelde een locatie, het buitenhuis Zorgvliet, centraal en onderzocht wat er met de mensen gebeurt als hun leefomgeving ingrijpend verandert. Helenka is ook gebaseerd op haar familiegeschiedenis, meer precies: op het leven van haar oma.
Zin in een boek?
Wij mogen 3 exemplaren van Helenka weggeven. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaand winformulier en wie weet. Meedoen kan t/m 18 oktober.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."