BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Autisme

Autisme

Zo had je het vast nog niet bekeken

Rond de overgang stijgt het aantal vrouwen dat zich wil laten testen op autisme. Spoiler-alert: meestal is het onterecht. Maar, waaróm willen vrouwen dat? En: wat is autisme nou eigenlijk? Na het lezen van deze pagina’s snap je de wereld beter. In ieder geval die van je collega, je buurman, je (schoon)dochter.

Niet iedereen die autisme heeft, is man, werkt in de IT, houdt van schaken en heeft een leven zonder sociale contac-ten. Het is een stereotype gebaseerd op vooroordelen. Net als het beeld dat opgeroepen wordt als je over een hork van een collega zegt: wat een autist. In de prak- tijk verschillen mensen met autisme net zoveel van elkaar als mensen zónder autis- me. Je hebt introverte en extraverte autisten. Creatieve en a-creatieve. Met een extreem talent en zonder. Met een vlakke gezichts- uitdrukking of juist een heel expressieve.

Meer zien, voelen en horen

Wat hebben mensen met autisme dan wél gemeen? Autisme-expert Annelies Spek: “Hun brein werkt anders als het gaat om prikkelverwerking, de manier waarop infor- matie gefilterd wordt. Het beeld wisselt van mens tot mens, maar in het algemeen: men- sen met autisme zien, horen en voelen meer. Er komt veel meer informatie binnen, maar het brein kan minder goed filteren. De her- sens weten intuïtief minder goed hoe het al die informatie en prikkels moet plaatsen. De gevolgen daarvan kunnen bijvoorbeeld zijn: snel een vol hoofd hebben, overbelast raken, overzicht kwijtraken, dingen heel letterlijk nemen, minder goed aanvoelen wat iemand nodig heeft en sensorisch over- of ondergevoelig zijn. Meer specifieke voorbeelden: niet goed voelen of je pijn hebt en waar, geen hardere geluiden kunnen verdragen of gruwen van gladde pasta.”

Neurodiversiteit in plaats van stoornis

De rode draad is de manier waarop prikkels verwerkt worden. En dat kan zich dus op uiteen- lopende manieren en in verschillende mate uiten. “Iedereen heeft een ander brein, maar sommige breinen wijken fundamenteel af. Bijvoorbeeld bij autisme, ADD of ADHD. Er bestaat overigens een verwantschap tussen deze drie. Binnen een familie met autisme komen ADD en ADHD vaker voor. Er zijn mensen met autisme die niet kunnen pra- ten, die niet zonder hulp kunnen functioneren. Maar dit is niet de norm. We spreken tegenwoordig liever over neurodiversiteit in plaats van stoornis. Omdat dit laatste klinkt alsof er iets mis is met je. Zo mis dat je niet volwaardig mee kunt draaien in de maatschappij. En dat is niet zo. Ik pleit voor wat dubbele empathie wordt genoemd: jij vindt de ander afwijkend, maar die ander vindt jou net zo afwijkend. Mensen met autisme hebben moeite om anderen aan te voelen, maar die anderen hebben ook moeite om mensen met autisme aan te voelen.”

HESTHER (1971): “Toen ik na mijn eindexa- men startte met een opleiding verpleegkunde, liep ik snel vast. Zelf begreep ik niet wat ik verkeerd deed, maar ik merkte wel hoe anders ik was. Ik bleef maar vragen stellen en dat leidde tot irritatie. Nu weet ik: ik was niet dom, ik had behoefte aan meer duidelijkheid. Op mijn 34ste kreeg ik de diagnose. Nu ben

ik werkzaam als ambulant begeleider in de geestelijke gezondheidszorg. Ik heb mijn plek gevonden. Maar iets meer begrip, had me toen enorm geholpen.”

Annelies Spek: “Waar anderen tussen de regels door kunnen lezen en aan een half woord genoeg hebben, heeft iemand met autisme het nodig om heel specifiek geïnfor­ meerd te worden. Zeg wat je bedoelt en zeg ook vooral wat je níet bedoelt, alles tot in detail. En er is nog een ander aspect dat voor misverstanden kan zorgen: sociaal verkeer, bijvoorbeeld. Denk aan bijkletsen met col­ lega’s in de pauze, dat is voor mensen met autisme vaak meer belastend dan het werk zelf. Praten over koetjes en kalfjes is een uitdaging. En: de emotionele respons is er wel, maar die is niet altijd goed afgestemd op de ander.

Het is meestal geen gebrek aan belangstel­ling of een teken van niet­ sociaal zijn als iemand met autisme sociale situaties uit de weg lijkt te gaan. Vragen stellen kan al zoveel schelen: waarom wil je graag alleen eten? In je eentje iets doen, kan nodig zijn om prikkels te verwerken. Hersteltijd is noodzakelijk.”

Voordelen van een ander brein

Er is ook een andere kant. Die blijkt wanneer Annelies antwoord geeft op de vraag: waar­ om werk je graag met deze doelgroep? “Je kan een hoop nuttigs doen, er is echt winst te behalen. Daarnaast vind ik de authenti­ citeit erg leuk. Het zijn vaak mooie mensen in denken en doen. Echt en eerlijk. Emotioneel juist heel betrokken bij de wereld. Het zuive­ re vind ik heel kenmerkend.”

MARLEEN (1969): “Alle drie mijn kinderen (14, 15 en 19) bleken autisme te hebben. Daardoor vermoedde ik dat ik het ook had. Ik herkende veel. Voor mij hoefde het niet per se, maar ik heb de kinderen gevraagd of ze graag wilden dat ik me liet testen. Het antwoord: zeker weten! De uitslag was positief. Het heeft ervoor gezorgd dat ik bewuster met mezelf omga.”

Zo’n ander brein heeft dus voordelen. Annelies: “Ja, absoluut. Onderzoek onder­ steunt het ook, mensen met autisme zijn gemiddeld gesproken meer gefocust, betrouwbaarder, ze maken minder fouten en hebben meer doorzettingsvermogen. Ze zijn bijvoorbeeld betere getuigendeskundigen: hun waarneming is scherper en objectiever, met een goed oog voor detail. Ze zijn ook meer ‘waarheid gestuurd’:

TEKST: MANON WIGNY | ILLUSTRATIES: MARTINE DE SOET

Verder lezen?

Nieuwsgierig naar meer? Lees het vervolg van het Autisme dossier in Zin 2. Of bestel ‘em hier online.

De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief