Naar een afkickkliniek? Waarom zou je?
15 redenen om toch te gaan
Niemand dacht dat Yolinde van der Werff (1966) rijp was voor een afkickkliniek. Ze functioneerde heel aardig en was toch geen junk? Zoveel dronk ze nou toch ook weer niet? Maar een paar jaar geleden zette ze toch de stap. Yolinde zat vier weken in een kliniek en nu is ze groot fan, hoe raar dat ook klinkt.
“Ja hoor! Douwe Bob heeft ook weer het licht gezien in een afkickkliniek!” De collega’s op mijn nieuwe werkplek doen wat lacherig over de zoveelste BN’er die naar een verslavingskliniek is afgereisd. Meteen zit ik in dubio: zal ik ze vertellen dat ik ook een serieus alcoholprobleem heb gehad en dat ik een aantal jaar geleden in zo’n kliniek heb gezeten? Hmm, nog maar even wachten met die openhartigheid.
Als ik er later met een goede vriendin over praat, die van dichtbij heeft gezien hoe ik helemaal ben opgebloeid, zegt zij: “Ik snap die reactie van je collega’s ook wel. Het is toch iets mysterieus, zo’n kliniek. Ik zie van die One flew over the Cuckoo’s Nest-scènes voor me, brrrr… Wat gebeurt er nou eigenlijk allemaal in een verslavingskliniek?”
Reden genoeg om dat mysterie eens op te helderen. Want in Nederland gaan jaarlijks duizenden mensen naar een kliniek omdat ze een probleem hebben met alcohol, drugs, seks, gamen of gokken. Maar er zijn nog véél meer mensen die in een donkergrijs gebied blijven ronddolen. Omdat ze denken dat ze ‘niet erg genoeg’ zijn en het dus heel stoer in hun eentje moeten zien op te lossen.
Dacht ik van mezelf ook. Ja, ik dronk elke dag. Soms veel, soms maar twee glazen. Ik werd vaak wakker met een kater en sleepte me naar m’n werk. Want ziek melden? Dat zou een nederlaag zijn. Maar ik kreeg toch steeds meer problemen met mijn alcoholgebruik. Op mijn werk was ik vaak helemaal niet scherp, ik viel wel eens aangeschoten van mijn fiets, ik was altijd zó moe. Ik liep bij een psycholoog, maar ik bleef me depressief voelen. Op een dag kwam ik uit m’n werk en sloeg ik onmiddellijk een glas witte wijn achterover. Met m’n jas nog aan en de hond moest maar wachten op z’n rondje. Zo’n last had ik van de ontwenningsverschijnselen. En toen dacht ik: ik wil dit niet meer.
Omdat er veel meer mensen zijn zoals ik, die denken dat ze ‘niet erg genoeg’ zijn voor een kliniek, geef ik hier 15 redenen om wél die stap te zetten. Jijzelf of je volwassen kind of je moeder, broer of ja, een van die lacherige collega’s.
1: Je hebt een levensgroot probleem. Je bent ziek. Je hebt de ziekte verslaving. Want verslaafd zijn is geen kwestie van een slappe ruggengraat, het is een wetenschappelijk aangetoonde hersenziekte. Simpel gezegd: ons brein maakt minder goed dopamine aan, het stofje waar mensen zich lekker door gaan voelen. Wij hebben de ‘oplossing’ gevonden in drank, blowen of de kick van het gokken. Dan voelen we ons even heel lekker. Totdat we daarin hopeloos vastlopen. Misschien heb jij ook al vaker in je eentje geprobeerd om te stoppen? We kunnen het niet alleen.
2: Je komt in een veilige omgeving. Hoe moeilijk is het om echt nooit meer te drinken als je wel voor je boodschappen in de supermarkt moet zijn waar bier en wijn hoog opgestapeld staan? Of om nooit meer online te gokken terwijl je de halve dag je smartphone in je handen hebt? In een kliniek leer je eerst een paar weken rustig hoe je met die uitdagingen omgaat. Die hoge hekken om zo’n kliniek staan er eigenlijk niet zozeer om jou binnen te houden, maar om de boze buitenwereld buiten te houden.
3: Je gaat gelijkgestemden vinden. Iederéén heeft hier hetzelfde probleem, niemand kijkt jou raar aan omdat je uit de bocht gevlogen bent. Hier hoef je je niet groot te houden. Integendeel: hoe eerlijker je bent over je ellende, over hoe het zo gekomen is, hoe sneller je de weg uit het dal weer vindt.
4: Je gaat jezelf en je probleem hier eindelijk serieus nemen. Ik dacht dus zelf jarenlang dat ik wel overeind zou blijven. Als ik maar eens een weekje niet dronk. Als ik maar weer een paar nachten goed zou slapen (want o, wat slaap je slecht als je veel alcohol drinkt). Als ik dat project op m’n werk maar goed zou afronden (dan had ik weer een plusje dat al die minnetjes moest compenseren). In de kliniek ga je jezelf weer echt de moeite waard vinden. En dan zijn die alcohol of die pilletjes eigenlijk maar een van de dingen in je leven die je wilt gaan aanpakken. #selflove
5: Nu jij jezelf serieus neemt, gaat je omgeving dat ook doen. Je partner, je kinderen, je vrienden, waarschijnlijk zijn ze teleurgesteld geraakt in je. Want jij denkt dat je nog aardig functioneert, de mensen in je omgeving vinden waarschijnlijk dat je er vaak niet écht voor ze bent. En nu ga je je geliefden laten zien dat je er werk van maakt. En nog steeds zullen ze sceptisch zijn. Maar in de kliniek waar ik zat, doen ze daar echt wat mee. Op familiedagen krijgen je naasten voorlichting over het fenomeen verslaving én kunnen ze hun hart luchten over wat er allemaal gebeurd is. Die keer dat je met een flinke slok op én je kind op de achterbank in de auto stapte, bijvoorbeeld… Als die emmer wat leger is, kunnen jullie samen weer bouwen aan vertrouwen. Want straks, in je nieuwe leven, heb je elkaar weer hard nodig.
6: Je gaat weer van het leven genieten. Huh, genieten? In een verslavingskliniek?! Ja dus. Je zit daar niet voor straf, maar juist om te ervaren dat het leven zonder drank (etc.) heel fijn is. En dat begint al op dag 1 in de kliniek. Er is een heerlijk buffet voor ontbijt, lunch en diner. Met verse salades, maar ook een vette kroket voor wie dat wil. Er brandt in de winter een knapperend haardvuur, er staan comfortabele banken, je slaapt in een heerlijk bed, de medewerkers zijn superaardig. Zien we daar al een heel klein beetje zon achter de wolken?
7: Je komt weer in beweging. Geef toe: je bent te moe om te gaan wandelen, laat staan om naar de sportschool te gaan. Je hebt een kater of je trekt je sowieso zoveel mogelijk terug achter je voordeur. In de kliniek is er veel aandacht voor je lichaam, want we zijn het aardig verleerd om te luisteren naar de signalen van ons lijf. Dus begint de dag met meditatie en na het ontbijt wandel je minimaal een haf uur in het bos. Natuurlijk is er yoga en ook doe je allerlei oefeningen die je zelfvertrouwen herstellen. Je lijf heelt je geest en andersom.
Nog 8 tips?
Lees het vervolg van Yolinde’s verhaal in Zin 6. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief
TEKST: YOLINDE VAN DER WERFF