Schrijver Manik Sarkar
‘Ik werd meteen door het slagersvak gegrepen’
Een schrijver die gewoon wat laat met schrijven is begonnen. Zo ziet literair vertaler, docent en, juist, schrijver Manik Sarkar (1973) zichzelf vooral. Want schrijven wilde hij al vanaf zijn tienerjaren. Halverwege de veertig dacht hij: dan moet ik daar nu wél werk van gaan maken. Voilà, daar is Ossenkop. Een roman over vlees. Niet meer en niet minder.
Je bent literair vertaler, schrijver én docent op de Vertalersvakschool. Hoe zie jij jezelf vooral? En in hoeverre zijn deze drie rollen op elkaar van invloed?
“Ik denk dat ik in de eerste plaats een schrijver ben die gewoon wat laat met schrijven is begonnen. Schrijven en vertalen zijn natuurlijk heel erg aan elkaar verwant – het grote verschil is dat je als schrijver alles zelf mag of moet bedenken. Dat je als vertaler gebonden bent aan de woorden en ideeën van een ander maakt het makkelijker, het is een anker waaraan je je kunt vasthouden. Het verhaal bestaat al, je hoeft er alleen nog maar Nederlands van te maken. Bij het schrijven begin je letterlijk met niks; en als het goed is, staat er aan het einde van de werkdag een verhaal op je scherm dat die ochtend nog niet bestond. Dat is een magisch gevoel.
Aan de andere kant is vertalen dan weer leuk omdat je je helemaal kunt richten op het bouwen van mooie zinnen en op het puzzelen met betekenis. Misschien kun je zeggen dat vertalen meer een ambacht is en schrijven meer een kunst.”
De zojuist verschenen roman Ossenkop is je literaire debuut. Wat maakte dat je als vertaler van het werk van anderen nu de behoefte kreeg een eigen boek te publiceren?
“Een boek schrijven is iets wat ik vanaf mijn tienerjaren al wilde. Toen rolde ik in het vertalersvak in en dat doe ik nog steeds met heel veel liefde en plezier. Natuurlijk schreef ik af en toe wel eens wat flarden, verhaaltjes, scènes die nergens naartoe gingen. En ook dacht ik tijdens het vertalen weleens: wat jammer dat de auteur nu deze kant op gaat, het verhaal had óók die kant op gekund. Pas toen ik ergens halverwege de veertig was, bedacht ik: als ik nog een boek wil schrijven, moet ik daar nu wel werk van gaan maken. Toen ben ik een schrijfcursus gaan doen en heb ik er daadwerkelijk tijd voor ingeruimd.”
Je bent de 50 gepasseerd. Hoe en wanneer ontdekte je dat je kon schrijven?
“Mijn vader zei vroeger vaak: ‘Het geheim is één procent inspiratie en 99 procent transpiratie.’ Ik denk dat dat klopt: als je ergens beter in wilt worden, moet je het gewoon veel doen. Ik heb altijd al willen schrijven maar op de een of andere manier kwam het er nooit van. Deels omdat ik na een dag vertalen wel genoeg letters op het scherm had gezien, deels omdat het iets was wat ik altijd al had willen doen zodat het in mijn hoofd iets heel groots werd. Totdat ik op een gegeven moment gewoon ben begonnen.”
Ossenkop gaat over slagerszoon Rensing, met veel idealen over goed en mooi vlees. Hoe kwam je op het idee een boek over het slagersvak te schrijven?
“Ik schreef ooit een kort verhaal over een dorpsslager die hogerop wilde en daarbij gehinderd werd door het feit dat hij slager was omdat de ‘notabelen’ – huisarts, notaris, burgemeester – vonden dat daar toch een viezig randje aan zat. Voor dat verhaal verdiepte ik me in het slagersvak en ik werd er meteen door gegrepen. Het is een ambacht als elk ambacht, en een goede slager is net als een goede vertaler altijd bezig om het mooiste te maken van het materiaal dat hij tot zijn beschikking heeft. En toch: ik denk dat er aan het slagersvak voor veel mensen nog steeds een vies vetrandje zit, en dat voegt voor een roman natuurlijk weer een extra dimensie toe.”
Vlees als onderwerp van een roman. Best een pikant onderwerp in een tijd waarover het veel gaat over duurzaamheid, dierenleed in de vleesindustrie en veel aandacht voor plantaardige alternatieven van vlees. Wat is je boodschap?
“Zelf kook ik bijna altijd vegetarisch en ik denk dat het goed voor de wereld zou zijn als er geen vlees meer werd gegeten. Maar in mijn boek heb ik me bewust afzijdig gehouden van die discussie. Daar wordt over geschreven door mensen die er veel meer van afweten dan ik. Ik heb in mijn boek dan ook bewust geen boodschap willen uitdragen. Het ging mij vooral over het ambacht, en eventueel over de liefde waarmee Rensing zijn dieren slacht tegenover de liefdeloosheid van het supermarktvlees. Maar hij slacht ze wel.”
Ondertussen ziet Rensing de dorpelingen zijn slagerij voorbijgaan richting supermarkt voor minder goed en mooi maar goedkoper vlees. Dat frustreert hem intens. Hoe houdt hij zich staande?
“Ik denk dat Rensing het eigenlijk niet kan geloven. Hij heeft toch het beste vlees? Hij is toch de beste slager? Hoe kan het dat ze dat niet zien? Het gevolg is dat hij nog beter zijn best gaat doen, nóg beter vlees gaat verkopen. En als het dan nog steeds niet uitmaakt, komt het omslagpunt. Waarop hij denkt: wat doet het ertoe, ze merken het niet eens! Dan wordt zijn nieuwe doel om te bewijzen dat hij wordt omringd door barbaren.”
Heb je veel van jezelf in Rensing kunnen leggen? Had je iemand voor ogen?
“Rensing is in veel opzichten een uitvergroting van mij: net als hij kan ik me er heel erg over verbazen dat er soms meer aandacht lijkt te gaan naar degenen die het hardste schreeuwen dan naar degenen die het beste zijn in hun werk. Er moeten zoveel mensen op de wereld zijn van wie we nog nooit gehoord hebben die beter kunnen zingen, bakken, regeren dan wie dan ook maar die gewoon onopgemerkt blijven omdat ze zichzelf niet kunnen verkopen. Ik denk dat veel mensen iets in Rensing kunnen herkennen – dat het niet genoeg is om ergens talent voor te hebben, maar dat je je ook nog moet zien te verkopen.”
Of het nu om slagers of groenteboeren, bakkers of bloemisten gaat: het worden er door de supermarkten steeds minder. Denk jij dat het ambacht uiteindelijk verloren gaat? Of ben je optimistisch?
“Ik denk dat er, naast alle massaproductie, ook meer aandacht voor kwaliteit is dan vroeger. Inderdaad zijn er minder slagerijen maar die weinige slagerijen die er nu zijn, zouden door de bank genomen weleens kwalitatief beter kunnen zijn dan de gemiddelde slagerij van vroeger. Het probleem is eerder dat kwaliteit onbetaalbaar wordt: de kloof tussen de massa- en de topproducten neemt toe, zodat het ambacht steeds meer iets voor de elite wordt. Dat is betreurenswaardig. Maar ik geloof niet dat de ambachten op zich verdwijnen.”
Wat is er volgens jou vooral op de supermarkten aan te merken?
“Ik heb niet zoveel op supermarkten aan te merken – behalve misschien alle voedselverspilling. Wat mij in de voedselindustrie in het bijzonder en de wereld in het algemeen heb aan te merken, is dat er enorme marketingbudgetten zijn om producten eigenschappen toe te kennen die ze niet hebben. Ik bedoel: als je een chocoladereep koopt, zou je die moeten kopen omdat die lekker is, liefst relatief ongezond, en natuurlijk slaafvrij. Maar door al die marketing kopen mensen bepaalde chocola vanwege het ‘gevoel’ dat die reep ze geeft. Dat is de grootste onzin die er is.”
Je kookt vegetarisch. Je bent zelf dus geen vleeseter?
“Ik hou heel veel van vlees maar kook inderdaad altijd vegetarisch, probeer het zo min mogelijk te eten. Het liefst zou ik helemaal vegetariër worden maar dat vind ik te moeilijk. Wel vind ik dat de overheid verantwoordelijkheid moet nemen en met veel hogere minimumeisen voor dierenwelzijn moet komen. Als het vlees daardoor duurder wordt, dan eten we er maar twintig gram minder van.
Ik vind het jammer hoe anders mensen tegen een hond of een poes aankijken dan tegen een kip of een varken. Het is natuurlijk zo dat je meer empathie voelt met dieren – net als mensen die dichter bij je staan, maar dat betekent nog niet dat die levens waardevoller zijn dan de anonieme, gezichtloze levens die verder van je af staan.”
‘Smaakt’ het schrijven van deze eerste roman naar meer?
“Momenteel ben ik weer even druk aan het vertalen maar zodra ik ruimte heb, ga ik weer schrijven. Ik heb al een idee van waar mijn volgende roman over zal gaan en ik kan niet wachten om weer te beginnen!”
(Ossenkop, Hollands Diep, € 22,99)
Over het boek
Wanneer Rensing in 1975 van de Slagersvakschool komt, weet hij alles over het slagersvak en het runnen van een slagerij. Hij zit boordevol ideeën over hoe hij het slagerijwezen op zijn kop gaat zetten. Jammer genoeg mist hij één noodzakelijke eigenschap voor succes: hij heeft geen talent voor de omgang met mensen. Na de dood van zijn vader probeert hij met zijn nieuwe echtgenote aan zijn zijde zijn idealen te verwezenlijken. Maar om hem heen veranderen de tijdgeest, het dorp en de wensen van de klanten. Als de omzet terugloopt, wordt het steeds meer een strijd van één slager tegen de wereld. Ossenkop is een beeldend geschreven roman over succes en mislukking, over willen en kunnen, over het verstrijken van de tijd, en niet te vergeten: over vlees.
Over de schrijver
Manik Sarkar (1973) is literair vertaler en schrijver. Hij publiceerde verhalen in onder meer Papieren Helden en Wobby. Manik vertaalde onder meer werk van Philippe Claudel en Joël Dicker, en is sinds een aantal jaar docent op de Vertalersvakschool.
Zin in?
Wij mogen 3 exemplaren van Ossenkop van Manik Sarkar verloten. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaand winformulier. Meedoen kan t/m 29 mei.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."