Uitwaaien langs de Noordzeekust
Een eindeloze strandwandeling
Journalist en schrijver Francine Postma (1972) heeft een lieve man, twee geweldige zoons, een huis en een hond. Toch knaagt er iets. Om met zichzelf in het reine te komen, besluit ze te gaan wandelen langs de Hollandse Noordzeekust. Tijdens het lopen herbeleeft ze haar jeugd en accepteert ze uiteindelijk zichzelf.
Mijn moeder hield van de zee. Op stranddagen was ze vrolijk, ontspannen en in haar element. Ik zie haar voor me: stralend, wijdbeens staand in de golven, de armen geheven boven het hoofd, uitroepend: “Kijk nou, die schittering van de zon op het water!”
Aan zee viel alles van haar af. Thuis was het anders. Dan zuchtte ze vaak. Het gezinsleven viel haar zwaar. Mijn moeder wilde vrij zijn. Ooit las ze me Krassen in het tafelblad voor, van Guus Kuijer. De eigenzinnige grootmoeder in dat verhaal heeft een tuinhuisje waarin ze uren zit te schrijven. Na haar dood vindt haar kleindochter er de dichtregels van Slauerhoff: In Nederland wil ik niet blijven, ik zou er dichtgroeien en verstijven, gekrast in het tafelblad. “Ik begrijp die grootmoeder heel goed,” zei mijn moeder. Ook zij zat vaak uren te schrijven in haar dagboek. Wij, haar drie dochters, mochten haar dan niet storen.
Als kind dacht ik dat het aan mij lag dat mijn moeder niet gelukkig was. Ik deed mijn uiterste best om het goed te doen, haar aandacht te trekken, te zorgen dat haar ogen weer twinkelden. Maar wat ik ook deed, het was niet genoeg. Als ik later zelf moeder word, nam ik me voor, zal ik altijd vrolijk zijn. Ik zal altijd aandacht hebben voor mijn kinderen, alles voor ze doen en nóóit zuchten.
Wandelen, zo vaak als het kon
In de praktijk liep het anders. Net als mijn moeder bleek ik het gezinsleven zwaar te vinden. Ik had er moeite mee dat ik voortdurend aan moest staan, niet meer urenlang voor me uit kon dromen maar steeds alert moest zijn. Ook ik miste mijn vrijheid. Maar waar mijn moeder daar eerlijk voor was uitgekomen, hield ik het voor me. Ik ging door, met op elkaar geklemde kaken. Tot het niet meer ging.
Mijn therapeut raadde me aan om te gaan wandelen. Zo vaak als het kon. Het bleek een schot in de roos. Uren liep ik door de bossen en over de hei rondom mijn woonplaats Hilversum. Het bewegen in de buitenlucht deed me goed. Ik genoot van de rust en ruimte, de schoonheid van de natuur en het wisselen van de seizoenen. Na een paar uur buiten kon ik de drukte van mijn gezin weer aan. Steeds vaker droomde ik over een meerdaagse wandeltocht en toen mijn zoons 11 en 7 waren, liep ik in mijn eentje een pelgrimstocht door Zweden en Noorwegen. Mijn man nam vijf weken vrij om er voor de kinderen te kunnen zijn. Het werd een onvergetelijke ervaring, waarover ik mijn eerste boek schreef (Onderweg, alleen over het St. Olavspad).
Het pelgrimsgevoel
Wie eenmaal begint met langeafstandswandelen, raakt eraan verslaafd. Al vrij snel na mijn thuiskomst uit Scandinavië begon ik het pelgrimsbestaan te missen, met z’n rust, eenvoud, ritme en vele uren in de buitenlucht. Ogenschijnlijk had ik alles waarvan ik altijd had gedroomd: een lieve man, twee prachtige kinderen, een huis, een hond. Maar er bleef iets knagen. Ik was rusteloos, piekerde veel en twijfelde aan alles. “Je moet iets doen waar je blij van wordt,” zei een vriendin, en zo kwam ik toch weer bij wandelen uit. Opnieuw wekenlang van huis kon niet, dus ging ik op zoek naar een manier om dicht bij huis af en toe het pelgrimsgevoel te ervaren. Zo ontstond het plan om het Nederlands Kustpad te gaan lopen, een Lange-Afstands-Wandeling van Zeeuws-Vlaanderen naar de kop van Noord-Holland (zie kader). Niet in één keer, maar in etappes van steeds een aantal dagen. Soms zou ik kamperen, soms overnachten bij Vrienden op de Fiets. Zo had ik om de paar weken een paar dagen helemaal vrij, om op te laden, uit te waaien en tot mezelf te komen. Ik koos voor de kust als eerbetoon aan mijn moeder, die een paar jaar daarvoor was overleden na een kort en heftig ziekbed.
‘Achter me ligt het verleden, voor me de toekomst. Maar ik loop in het nu waarin ik niets anders hoef dan de ene voet voor de andere te zetten. Recht van me het strand en de duinen met golvend helmgras, links de eindeloze zee, boven me de wijde, hoge hemel. Hier is alles goed’
uit: Aan zee, een eindeloze strandwandeling
TEKST: FRANCINE POSTMA | BEELD: VINCENT VAN DEN HOOGEN
Verder lezen?
Lees het vervolg van dit inspirerende wandelverhaal in Zin 6. Nu in de winkel, of bestel ‘em hier online.
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief