BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Schrijver Patricia Snel

Schrijver Patricia Snel

‘Ik wilde een boek schrijven dat er toedoet’

Ze hadden heimwee, gebrek aan liefde en leefden een monotoon leven vol ziektes en epidemieën in niemandsland. Toen schrijver Patricia Snel (1967) in aanraking kwam met het verhaal van twee van hen, besloot ze De vondeling van Veenhuizen te schrijven. Opgedragen aan alle 8600 kinderen die destijds naar de kinderkolonie werden gestuurd.

We kennen je als thrillerschrijver. Hoe beviel dit, een historische roman?

“Ik vind research doen een erg leuke bezigheid. Voor mijn thrillers deed ik dat ook altijd. Maar na zeven thrillers had ik niet meer zo’n zin in dit genre. Ik ben gaan lesgeven bij de schrijversacademie – doe ik nog steeds – en freelance redacteur geworden, en dacht: als ik ooit nog een boek ga schrijven, dan eentje die ertoe doet. Want schrijven vergt veel toewijding en discipline. En toen kwam ineens De vondeling van Veenhuizen op mijn pad.”

Hoe kwam dat verhaal precies op je pad?

“Om de drukte van de stad te ontvluchten, logeer ik om de maand nabij Veenhuizen, waar in de 19de eeuw door de Maatschappij van Weldadigheid een kinderkolonie was opgericht. Dan wandel ik door het Slokkertdal en bezoek het Vierde Gesticht: de begraafplaats. Dan sta ik stil bij het massagraf, een grasveldje waar duizenden wezen uit de kinderkolonie liggen begraven, gestorven door heimwee, gebrek aan liefde, ziektes en kou, en dan steek ik een kaarsje voor ze op bij de treurbeuk. Zomaar.

Twee jaar geleden liep ik er ook en luisterde ik de podwalk Het verhaal van Nederland van Daan Schuurmans over Veenhuizen en ineens dacht ik: nu wil ik echt álles weten van de Maatschappij van Weldadigheid. Ik stuitte onder meer op het boekje van De wees van Amsterdam, van Karel Muller. Hij zat in de kinderkolonie van Veenhuizen. Ik raakte toen zo ontroerd en geïnspireerd dat ik wist: ik móet Karels verhaal vertellen. En dat is De vondeling van Veenhuizen geworden.”

Voor deze roman verbleef je zeven maanden in de voormalige kinderkolonie. Waarom? En wat heeft het je gebracht?

“Ruim zes maanden zat ik opgesloten in de voormalige Katoenspinnerij om de eenzaamheid te zoeken, te voelen en te ervaren zoals de weeskinderen die moeten hebben gehad. Ik keek uit op het Derde Gesticht, waar Lize Muller destijds ook verbleef. Het voelde alsof ik bij de wezen was, hun leven beter kon verbeelden. Ik woon in hartje Amsterdam en de rust hielp mij, want in stilte werken de zintuigen beter. Het brein is als een glas modderwater, met al die prikkels. Zodra je je in de rust begeeft, zakken de deeltjes naar de bodem en wordt het helder. Het was essentieel voor het creatieve proces.”

Heb je nog op een andere manier research gedaan voor dit boek?

“Er zit ongelooflijk veel research in het boek en bijna alle personages zijn gebaseerd op mensen die echt hebben bestaan. Ik kocht alle boeken over de Maatschappij van Weldadigheid en de Koloniën. Ik las eindeloos over het onderwerp, mijmerde erover, deed veldonderzoek, dook archieven in en sprak met historici. Hoe meer research ik deed, hoe meer die verborgen geschiedenis ging leven. Mijn verbeelding deed de rest, met Karels leven als uitgangspunt. Zijn verhaal heb ik tot leven gewekt en dat staat symbool voor de 8600 kinderen die naar de kinderkolonie werden gestuurd. Hen, met hun ongehoorde verhalen, heb ik dus een stem gegeven via Karel. Ik heb De vondeling van Veenhuizen ook aan al die kinderen opgedragen.”

Waar hielden de feiten op en begon voor jou de fictie binnen het schrijfproces? 

“In De vondeling van Veenhuizen berust bijna alles op feiten en is het verhaal weinig aangedikt. Bijna alle personages hebben werkelijk bestaan. Het is als een verbind-de-punten-tekening. Als bindmiddel heb ik het personage Neeltje geïntroduceerd. Zij laveert door het verhaal en verbindt de personages en dus het verhaal met elkaar. Of we nu te maken hebben met de wees Karel Muller of Wouter Visser, de directeur van de Koloniën.”

Waarom willen de drie wezen uit het boek – Karel en Lize Muller, en hun vriendin Neeltje – zo graag ontsnappen uit de kolonie? En waar denken ze naartoe te gaan?

“Karel en Lize willen weten hoe het met hun vader in Amsterdam is. Hun moeder is overleden aan de tering en hun vader is krankzinnig geworden. Hun tante kan niet voor ze zorgen maar heeft als boodschap meegegeven: als vader beter is, kunnen jullie terugkomen. Daar houden ze zich aan vast. Maar ze horen maar niks, ook krijgen ze geen antwoord op hun brieven. Dus willen ze ontsnappen. Deserteren, zoals het toen genoemd werd.”

Neeltje is de vondeling uit de titel van je boek. Waarom zij (en niet Karel en Lize wier verhaal je tegenkwam)?

“Zoals gezegd: Neeltje is niet de protagonist. Dat is en blijft Karel. In feite zijn al die kinderen verweesd, vondelingen, dus Karel óók. Bovendien allitereert het goed. En wat ik net al zei: Neeltje is het bindmiddel, exemplarisch voor de meeste kinderen die in Veenhuizen zaten, opgegroeid in weeshuizen. Streetsmart.”

Veenhuizen maakt deel uit van De koloniën van Weldadigheid, destijds opgericht met het idee armoede te bestrijden. In hoeverre is de staat in die opzet gelukt? Wat mislukte er? 

“Het is een vrij complex verhaal. Het idee was in den beginsel goed: je geeft kinderen onderdak, eten en scholing, en als ze twintig zijn, zijn ze met tucht en discipline van hun luiheid genezen en kunnen ze zichzelf redden in de maatschappij en hebben ze een vak geleerd. Zo keek men vroeger naar armoede. Maar het is theorie: je hebt te maken met mensen en hun trauma’s en vergeet de omstandigheden niet: die kinderen waren niet gewend aan het fysieke werk op het land, hadden heimwee, gebrek aan liefde en dat staat nog los van de ziektes en epidemieën die er rondwaarden, en het monotone leven in niemandsland. Ze stierven bij bosjes. In de stad had je dat ook, maar er was nog altijd ergens een bekende of familielid die je eens per week kon bezoeken. In Veenhuizen had je niks. Nog los van het personeel. Het was niet altijd het beste volk wat daar rondliep. Mishandeling en drankzucht was vrij normaal. Het was niet makkelijk de juiste mensen te vinden die in dit oord wilden werken.”

Waarom is het nodig dat het verhaal van deze kinderen niet vergeten wordt?

“Het is zoals Goethe zegt: ‘Wie zichzelf geen rekenschap geeft van de drieduizend achter hem liggende jaren, leeft van dag tot dag en blijft in duisternis onervaren.’”

Wat hoop je dat de lezer van jouw boek vooral bijblijft?

“Het is een hero’s journey. Karel en Lize staan er alleen voor. Door veerkracht, de hoop op een beter leven maar vooral ook door de vriendschappen en de liefde, komen ze er doorheen. Aan de andere kant verhoogt dit boek hopelijk je bewustzijn over onze eigen geschiedenis. Een op de zestien Nederlanders is nazaat van iemand uit de koloniën. Dus je kunt denken: goh, zo moet het dus voor mijn voorouders geweest zijn. Bovendien weet maar acht procent van de Nederlanders ervan. Mijn missie is dit percentage verhogen. Maar het belangrijkste is gewoon dat je, als je het boek weglegt, denkt: deze roman kan ik iedereen aanbevelen.”

Je bent ook schrijfcoach. Onze lezers schrijven ook graag. Heb je een gouden schrijftip voor ze?

“Heel cliché, maar: wie schrift die blijft. Blijf schrijven, blijf kilometers maken, want schrijven is een ambacht. Wees origineel in de opbouw van jouw scenes om de personages tot leven te wekken en gebruik daarbij vooral de zintuigen. Dan wek je je verhaal, jouw karakters tot leven. Anders is het maar een rijtje woorden achter elkaar. Dat boeit niemand.”

Je volgende project wordt dus geen thriller meer?

“Ik weet vrij zeker dat ik geen thrillers meer ga schrijven. Das war einmal. Ik wil vooruitkijken, mijzelf blijven ontwikkelen en daar passen nieuwe uitdagingen bij. Een historische roman schrijven is er zo een. Ik ben heel blij dat De vondeling van Veenhuizen zo aanslaat. Het boek is nu twee weken uit, ben meteen in de bestsellerlijst op nummer 13 binnengekomen, nummer 2 in fictie, en de roman is al in derde druk. Dat smaakt naar meer!”

Over het boek

De vondeling van Veenhuizen is een adembenemende historische roman over drie wezen in de kinderkolonie van Veenhuizen. Amsterdam, 1824. Wezen Karel en Lize stappen op een beurtschip op weg naar Veenhuizen. Nadat hun moeder is overleden en hun vader naar het krankzinnigengesticht is gestuurd staan ze er helemaal alleen voor. In de kinderkolonie heerst een hard regime van tucht en discipline, en de twee kunnen maar moeilijk wennen. Als ze een voorzichtige vriendschap met de geharde Neeltje sluiten, wordt hun leven in de barre omstandigheden iets makkelijker. Samen maken ze een plan: proberen te ontsnappen uit Veenhuizen…

De kinderkolonie van Veenhuizen – waar in eerste instantie alleen wezen, maar later ook complete arme gezinnen naartoe werden gestuurd – heeft ingrijpende sporen achtergelaten in duizenden families. Patricia Snel stuitte op het opgetekende verhaal van Karel en Lize Muller, en vormde dit bijzondere stukje Nederlandse geschiedenis om tot een roman over vriendschap, veerkracht en de hoop op een beter leven.

(De vondeling van Veenhuizen, Xander Uitgevers, € 22,99)

Over de schrijver

Patricia Snel (1967) is bestsellerauteur en schrijfcoach. Na haar studies in Leiden woonde ze jarenlang in Singapore en op de Kaaimaneilanden. Daarna verhuisde ze naar een woonboot in Amsterdam, en schreef ze diverse succesvolle thrillers. Voor haar eerste roman De vondeling van Veenhuizen verbleef ze zeven maanden lang in de voormalige kinderkolonie.

Zin in?

Wij mogen 3 boeken van Patricia Snel weggeven. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaand winformulier. Meedoen kan t/m 5 juni.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."