Schrijver Christine Otten:
‘Ik zie de bevrijdende kracht van literatuur’
In de gevangenis heerst een machocultuur waar je kwetsbaar opstellen je niet in dank wordt afgenomen. Door haar schrijfgroep maakt schrijver Christine Otten (1961) echter van alles los bij de gevangenen. Positiviteit, talent en goede gesprekken. Haar nieuwe roman Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld had ze zonder deze ervaringen niet kunnen schrijven.
Je geeft al jarenlang schrijfles aan gevangenen. Hoe ben je daartoe gekomen? Heeft het raakvlakken met De Gevangenismonologen die je maakte een aantal jaren terug?
“Ja, daar is zeker een relatie. Ik was gevraagd een groep mensen die net uit de gevangenis waren ontslagen en in een doorgangshuis (Exodushuis, red.) woonden te begeleiden in het schrijven van teksten en poëzie. Twee mannen uit die groep zeiden: nu willen we iets positiefs doen met ons verhaal. Op de fiets naar huis terug bedacht ik de Gevangenismonologen, maar dat begon klein. Ik vroeg collega Manon Uphoff met mij samen ieder een man te interviewen en op basis daarvan, in nauw contact met de mannen, een korte theatertekst te maken, die we door acteurs lieten brengen op een literatuurfestival.
Daaruit groeide de Gevangenismonologen uit tot heuse theatervoorstellingen. En zo kwam ik ook in de gevangenis terecht. Ik had eerder tien jaar lang een schrijfgroep van dak- en thuislozen in Amsterdam begeleid; daar had ik gezien wat creatief schrijven in een groep teweeg kan brengen aan (zelf)vertrouwen, talentontwikkeling, eigenwaarde, bondgenootschap et cetera. Zo is het begonnen in de gevangenis; samen met de onderwijzer van de inrichting stelde ik voor een schrijfgroep te beginnen, als experiment. Na een paar keer was duidelijk dat de deelnemers niet wilden dat het ophield. De schrijfgroep is een zeldzame vrijplaats in de gevangenis waar mensen geen gedetineerden zijn maar schrijvers of aspirant-schrijvers.”
Wat betekent dat voor jou, en in hoeverre gunnen de gevangenen je een kijkje in hun leven in de gevangenis en, misschien zelfs, in hun binnenwereld?
“Laat ik voorop stellen dat Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld een echte roman is. Er heeft dus geen gedetineerde of ex-gedetineerde model gestaan voor de verteller en hoofdpersoon Anir. Maar zonder mijn ervaring in de gevangenis had ik de roman niet kunnen schrijven.
Om je vraag te beantwoorden: het werk in de gevangenis heeft grote impact op mij en mijn schrijverschap. Omdat ik elke twee weken zie wat literatuur en schrijven teweegbrengt aan mooie verhalen over alle aspecten van het leven, aan positiviteit, talent en goede gesprekken die elders in de gevangenis zelden gevoerd worden omdat in de gevangenis doorgaans een machocultuur heerst waar je kwetsbaar opstellen niet in dank wordt afgenomen. Ik zie de bevrijdende kracht van literatuur. Waar het echt om draait dus. Dat heeft mij sterker en onafhankelijker gemaakt omdat ik weet dat literatuur niet alleen draait om oplagecijfers en succes.
In de schrijfgroep is vertrouwen, veiligheid en eerlijkheid belangrijk. Wat iedereen schrijft en zegt, blijft in de groep – mits je toestemming geeft een tekst of gedicht te publiceren. Dat maakt dat mensen zeer open(hartig) zijn en zichzelf en elkaar toestaan iets van hun binnenwereld te laten zien. Op die manier claim je als het ware je menselijkheid, je bent in de eerste plaats mens, vader, zoon, kind, echtgenoot en géén gedetineerde, terwijl mensen in de gevangenis vaak gezien worden als ‘slecht’ vanwege hun delict. Ik krijg dus veel mee van de cultuur en sfeer en verhalen in de (persoonlijke) gevangenis. Maar daar ga ik natuurlijk discreet mee om.”
Wanneer bedacht je dat voor jouw nieuwste roman Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld een van jouw hoofdpersonages een gevangene zou moeten zijn?
“Een paar jaar terug. In de gevangenis word je je zeer bewust van de stereotypen die we als samenleving leggen op mensen. De gevangenis is een soort uitvergroting van de samenleving; alle problematieken ‘buiten’ – of het nu gaat over uitsluiting, seksualiteit, culturele verschillen et cetera – zijn ook ‘binnen’, maar dan scherper. Wij en zij, zo wordt er doorgaans gedacht in de samenleving. Zeker tegenwoordig. Ik wilde een hoofdpersonage die allerlei ‘labels’ op zich geplakt ziet, als ex-gedetineerde, ex-crimineel, van Noord-Afrikaanse komaf, worstelend met zijn seksualiteit en genderidentiteit. Terwijl hij vooral een gevoelige intelligente jongeman is die wil leven, een toekomst zoekt, liefde. In Emma die hem interviewt voor haar proefschrift over de relatie tussen ‘maatschappelijke uitsluiting en criminaliteit’ denkt hij een maatje gevonden te hebben, iemand die ruimdenkend is, vrij van vooroordelen, en waarbij hij zijn verhaal kwijt kan. Hij voelt zich vrij bij haar en los van de stigma’s die de maatschappij op hem plakt. Zonder te veel weg te geven van de inhoud van het boek: ik wilde laten zien hoe ongelooflijk ingewikkeld het is los te komen van die stigma’s. Emma heeft haar eigen agenda, en (voor)oordelen. Juist door in de huid van Anir te kruipen, kon ik beide perspectieven scherper beschrijven en voelbaar maken.”
Put je ook uit je eigen gevoels-en gedachtewereld als je personages boetseert?
“Natuurlijk. De personages moeten levensecht zijn, ook al zijn ze fictief. Dat gaat niet zonder dat je je eigen gedachten- en gevoelswereld aanboort. Ook je ‘donkere’ kanten. Het ‘grappige’ is dat hoewel Emma ogenschijnlijk iets van mij weg zou kunnen hebben als Hollandse, ik tijdens het schrijven op het laatst het gevoel had dat ik – als auteur – soms bijna samenviel met Anir. Ik kon heel veel van mezelf kwijt in deze roman. Een roman is wat dat betreft zo’n mooie vorm om over onderwerpen die moeilijk te bespreken zijn – zoals de onderwerpen in mijn boek – juist wél te schrijven, vanbinnen uit. We lijken allemaal meer op elkaar dan we denken. We zijn allemaal uniek.”
Je roman gaat over Anir en Emma. Anir zat twaalf jaar gevangen, Emma werkt bij de reclassering en ziet in hem de ervaringsdeskundige die ze nodig heeft voor haar proefschrift. Ze krijgen een vriendschap, een relatie. Die gelijkwaardig lijkt te zijn. Maar is dat wel zo? Kan dat eigenlijk wel?
“In het geval van Emma en Anir blijkt dat uiteindelijk lastig, je moet het boek lezen om te begrijpen waarom. Maar ik denk zeker dat het zou kunnen, echte gelijkwaardigheid. Daar moet je wel wat voor doen, én naar jezelf durven kijken, naar je (voor)oordelen en (mogelijke) privileges, je blinde vlekken. Wat voor jou geldt, geldt niet automatisch voor de ander. Culturele en sociaal-maatschappelijke verschillen moet je onder ogen durven zien, zonder dat ze bepalend hoeven te zijn voor een vriendschap of relatie. Anir doet dat in zijn verhaal heel duidelijk; hij analyseert – en fileert soms – alles en iedereen om zich heen, zichzelf. Hij wil eerlijkheid, voor zichzelf, voor God.”
Anir heeft er een langdurige gevangenschap opzitten. Met de titel van het boek in gedachten: Waarom is het voor hem zo belangrijk Emma zijn verhaal te vertellen?
“In de gevangenis worstelde hij in zijn eentje met alles: schuldgevoel, seksualiteit, eenzaamheid et cetera. Hij wil schoon schip maken. Een nieuw leven beginnen. En hij wil vooral zichzelf begrijpen: wie is hij, wie kan hij zijn? Hij vermoedt dat Emma hem daarbij kan helpen, als hij zijn verhaal aan haar vertelt en zij dit verwerkt in haar proefschrift. Alsof er dan duidelijkheid komt over wie hij is; alsof zij hem dat kan geven. Hij verwacht daar wel een soort vrijheid van. Voorziet niet wat er tussen hem en Emma gebeurt. Wat is vrijheid? Uiteindelijk vindt Anir een soort vrijheid die hem op dat moment past, en zonder Emma.”
Wat doet het met mensen, is jouw ervaring, om jarenlang geen deel uit te maken van de maatschappij? Wat doet een gevangenschap met een mens?
“Ik denk dat uitsluiting niet goed is voor de ziel van een mens. Je wordt letterlijk buitengesloten; je doet niet meer mee. Sommigen beschrijven langdurige gevangenschap als ‘langzaam sterven’. Tegelijkertijd zie ik ook een enorme veerkracht en wijsheid en behoefte om iets positiefs bij te dragen aan de samenleving bij mensen die na een lange straf uiteindelijk wel vrijkomen. Misschien niet per sé door de gevangenisstraf maar ondanks de gevangenisstraf. Terwijl het vaak moeilijk blijft helemaal los te komen van de – interne en opgelegde – stigma’s en schuldgevoelens. Dat heeft er veel mee te maken hoe we als samenleving omgaan met schuld en straf. Waarbij ik niet wil beweren dat we helemaal niet zouden moeten straffen.”
In je roman snijd je grote thema’s aan. Bijvoorbeeld of het mogelijk is te ontsnappen aan je roots. Welke worsteling bij Anir wil je laten zien?
“Anir is zich scherp bewust van de (voor)oordelen jegens hem als ex-gedetineerde, ex-crimineel, als Noord-Afrikaan, moslim, iemand die worstelt met zijn seksuele identiteit. De worsteling hoe hij toch een soort vrijheid kan vinden voor zichzelf, ondanks de beperkingen die hij ervaart, vind ik interessant. Hoe hij probeert te ontsnappen aan al die stigma’s, die natuurlijk ook deels binnenin hem zelf zitten.”
Een ander thema is: wanneer ben je een goed mens? Heb je daar een antwoord op weten te vinden?
“Goede vraag. Een eenduidig antwoord vind je alleen niet snel, ik ook niet, maar ik hoop er wel dichterbij in de buurt te zijn gekomen, net als Anir. Ik denk aan wat de Amerikaanse schrijver Paul Auster, onlangs overleden, daarover zei in een gesprek dat ik met hem had; het ging over een van zijn personages. Hij zei iets als: ‘Juist degenen die denken dat ze geen goed mens zijn, die zich dat dus afvragen, er ten diepste mee bezig zijn, zijn vaak een goed mens. Juist omdat ze zichzelf daarover bevragen. Echt slechte mensen doen dat niet.’”
Wat hoop je dat de lezer bijblijft na het lezen van je roman?
“Ik hoop dat ze een beetje van Anir zijn gaan houden. En van Emma. En hoe venijnig en complex (voor)oordelen en stigma’s kunnen werken, hoe we allemaal blinde vlekken hebben, en wat we eraan kunnen doen.”
Toevallig alweer een idee voor een volgend (schrijf)project?
“Jazeker. Dat wordt een heel persoonlijk project. Ik stam af van bijzondere voorouders, arbeidersmensen, maar zeer bewust en strijdbaar, onconventioneel. Door mijn eigen blinde vlek zag ik altijd alleen maar de familiegeschiedenis door de lens van de mannen in mijn familie. De familie van mijn moeders kant is altijd onderbelicht geweest, zeker de vrouwen. Daar ga ik iets mee doen.”
Over het boek
Na twaalf jaar detentie probeert Anir Achour ‘buiten’ een nieuw leven op te bouwen. Op het bureau van de reclassering ontmoet hij Emma van Koningsbruggen. Emma vindt in Anir de ervaringsdeskundige die ze nodig heeft voor haar proefschrift. Wat begint als een gelijkwaardige ‘deal’ tussen twee gelijkgestemden, wordt al snel een intieme en broeierige vriendschap, waarbij de wetenschappelijke context naar de achtergrond lijkt te verdwijnen. Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld is een roman over grote thema’s: kun je ontsnappen aan je achtergrond en aan de gemeenschap waarvan je deel uitmaakt? Wat maakt je een goed mens? En wanneer ben je echt vrij?
(Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld, De Geus, € 20,99)
Over de schrijver
Christine Otten (1961) brak in 2004 door met de grote roman De laatste dichters, die genomineerd werd voor de Libris Literatuur Prijs, bewerkt is voor theater en werd vertaald in het Engels. Ze kan bogen op een eigenzinnig literair oeuvre en is bedenker en auteur van de Gevangenis Monologen. In 2020 verscheen haar roman Een van ons, Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld is haar nieuwste.
Zin in?
Wij geven 3 exemplaren van Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld weg. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaand winformulier en wie weet. Meedoen kan t/m 19 juni.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."