BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Zonder hem

Zonder hem

Mia Luif, Over leven na de dood van haar René

Mia Luif (1966) verloor haar man René (1958 – 2024). Hij overleed zeven maanden na de diagnose blaaskanker. Ze hadden 37 jaar een relatie en kregen samen 3 kinderen: Tom, Fien en Pelle. Mia werkt als senior communicatie adviseur bij een gemeente. In Zin schrijft ze – heen en weer springend in de tijd – over haar leven na zijn dood. Aflevering 1: ‘Ik kan nog niet in mildheid reageren. Daar ben ik óók nog niet’

Duurzaam

Spullen hergebruiken. Ik ben voor. Tenminste, dat dacht ik. Tot ik op Facebook een bericht tegenkom waarin boeken over rouw te koop worden aangeboden. De aanbieder schrijft erbij ‘ik heb ze niet meer nodig’. Alsof ik een stoot voor m’n kop krijg. Ik denk: wát? Ik denk: dit kán toch niet? Ik ben me toch ineens een partij verontwaardigd! Dit is ongepast! Ik schuif m’n bureaustoel met een ruk naar achter en loop naar beneden. Even theezetten dan maar.

Terwijl ik sta te wachten tot het water kookt, stel ik mezelf vragen. Waarom raakt dit me zo? Wat is hier nou precies ongepast aan? Toch fijn voor die vrouw? Dat die boeken haar niet meer hoeven helpen? Zij
kan het zelf. “Dat is het,” zegt René in mijn hoofd.

“Jij bent daar niet. Of: nog niet.” Daar heeft hij een punt. Ik lees alles wat los- en vastzit over rouw. Altijd al een lezer geweest, dus in dit verdriet grijp ik ook naar boeken – maar geen fictie, dat lukt echt niet, daar kan ik de concentratie niet voor opbrengen. Sommige dingen, of nou ja, emoties, bij het verliezen van je geliefde zijn universeel, zo lees ik. Je mist ’m. Je denkt aan ’m. Je praat in gedachten met ’m. Je lijf laat weten dat dit heus geen normale situatie is. Maar wat de invulling daarvan is, hoe je dit precies ervaart, is toch voor iedereen anders. En ook, zo merk ik, waar je extra gevoelig op reageert.

Zoon Pelle en ik zijn bijvoorbeeld nogal allergisch voor mensen die dingen invullen voor ons of René. Toen Pelle vorige maand een nieuwe baan kreeg, zei iemand tegen hem: “Je vader ziet het vast, daar ergens boven. Wat zal ’ie trots op je zijn.” Pelle wilde eigenlijk om een teiltje vragen. En hij dacht: dat wéét jij helemaal niet, wat mijn vader hiervan zou vinden. Tegen mij zei iemand laatst: “Als je zo lang samen bent geweest, dan voelt zijn dood vast als een amputatie.” Nou. Nee. Fien en Tom, onze oudste kinderen, vinden Pelle en mij zeikerds. Zij vinden dat als mensen het goed bedoelen, dat het dan prima is. Ik kan nog niet in mildheid reageren. Daar ben ik óók nog niet. Karin Kuiper schreef in haar rouwboek Je mag mij altijd bellen dat weduwen ‘een lastig volkje’ zijn. Hard to please. Klopt, en ik was al niet de makkelijkste. “Aan je zelfkennis mankeert niks,” breekt René in.

Terwijl ik het theezakje heen en weer hengel in m’n lievelingskop (het zijn voor mij juist kleine dingen
die troost en houvast bieden), komt Tom de keuken binnenlopen. Hij heeft een trui van René aan. Hij kijkt me wat onzeker aan: “Ja… Ik dacht…” Ik zet de kop op het aanrecht, loop naar Tom en sla mijn armen
om hem heen. Ik ben zó vreselijk voor deze vorm van duurzaamheid en hergebruik, dat de tranen in mijn ogen springen. “Sterk spul, dat Fisherman’s Friend.” Het was een vast grapje van René. Maar nu is het Tom die het zegt. Bitterzoet. ■

Reageren? Redactie@zin.nl Columns teruglezen? Zin.nl/Mia