BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Erfgoedparels in het groene Brugse Ommeland

Erfgoedparels in het groene Brugse Ommeland

Kastelen- en Abdijenjaar 2024

Brugge is een fantastische stad. Maar zoveel méér. In het omringende groene Brugse Ommeland vind je oerbossen, 108 kastelen, abdijen, pluktuinen en dorpjes waar de tijd lijkt stil te staan en ontelbaar veel ooievaars die op schoorstenen nestelen. Zins online coördinator Petra Schouten (1971) gaat op avontuur op dit verrassende Vlaamse platteland.

Zalig. De deur de deur wordt voor me open­ gehouden. Ik mag plaatsnemen achter in een Jaguar, een MK2 uit 1961. Om geheel in stijl door het Brugse Ommeland te toeren. Mijn chauffeur deze middag is Niels Declercq van Rouler Retro, die zijn liefde voor oldtimers combineert met een passie voor geschiedenis. Hij start de bak en daar gaan we. Waanzinnig mooi en vooral groen landschap zoeft aan me voorbij. De slingerende Krinkeldijk is geliefd bij wiel­ renners en volgens Niels een van de mooiste wegen uit de streek. Daarachter glooien de weilanden met loeiende koeien, vochtige weiden en hooilanden met knotwilgen en populieren, en strakke kanalen.

Paradijs voor ooievaars

Onze eerste stop is Damme. In de Middel­eeuwen een van de belangrijke voorhavens van Hanzestad Brugge, tot de Zwingeul verzandde en de havens verdwenen. “In verhouding telt het dorp veel monumenten,” zegt Niels wanneer hij zijn oldtimer parkeert in de Kerkstraat. “Het gotische stadhuis, de grote kerk in Schelde gotiek, de Schellemolen, het 13de­ eeuwse Sint­ Jans hospitaal – waar arme vreemdelingen werden opgevangen, de oude polderhoeves en de deels gerestau­reerde stadswallen. Wil je Damme volledig ontdekken, dan ben je enkele uren zoet.”

Wij bekijken het dorp en de Vlaamse polders vanaf 43 meter hoogte: op het platte dak van de Onze­ Lieve ­Vrouw­ Hemelvaart kerk. Voor drie euro kopen we een toegangskaartje bij de 84­-jarige Roland Etienne. Al veertig jaar zit de torenwachter én vader van de aarts­bisschop van Teheran aan een tafeltje voor de toegang. De oude baas neemt zijn werk behoorlijk serieus. Maar wie het lief vraagt, krijgt zijn verrekijker mee. Na een flinke klim worden we getrakteerd op het sterzicht, de verdedigingsgordel in de vorm van een zevenster, tijdens de Tachtigjarige Oorlog door de Spanjaarden aangelegd. Ook wijst Niels alle monumenten aan en De Lamme Goedzak, een nostalgische rivierboot die heen­ en terugvaart tussen het centrum van Brugge en Damme. Maar door mijn geleende verrekijker zie ik nóg iets, dat me enorm verbaast: op bijna elke schoorsteen in het wonderlijke dorp – en dat zijn er aardig wat – woont een ooievaarsfamilie.

De wijkburgemeester van Oostkerke

Op naar Oostkerke, volgens Niels in de jaren 70 uitgeroepen tot mooiste dorp van West­ Vlaanderen. Nog zo’n plek waar het ritme van het leven vertraagt, denk ik wanneer we de hoofdstraat inrijden. Wit gepleisterde gevels en een kerk zonder toren worden omringd door het uitgestrekte polderlandschap. De mensen hier leven echt met de seizoenen. Niels parkeert voor de Sint­ Quintinuskerk. Deze is gebouwd op een terp en diende duizend jaar geleden als vuurtoren voor de schippers. We worden hartelijk verwelkomd door de man die ons vandaag gaat rondleiden. Markante kop, volle baard, één bruine en een grijze wenkbrauw, net overhemd, korte broek en bergschoenen. Duidelijk van adel. Om zijn hals draagt de man die zich voorstelt als Robert van der Elst een koord met een enorme sleutel. Zou die van zijn kasteel zijn?

Robert blijkt inderdaad een telg uit een adel­lijke familie, maar liever noemt de diplomaat en kasteelheer zichzelf ‘wijkburgemeester van Oostkerke’. Via een schilderachtig groen laantje met knotwilgen bereiken we de oprijlaan van zijn domein. “De geschiedenis van Kasteel van Oostkerke gaat terug tot de 11de eeuw. Oorlogen, branden, overstromin­ gen, niets bleef het domein bespaard. Het kwam in 1938 in bezit van mijn familie, toen mijn opa – baron Joseph van der Elst – het kasteel kocht en liet renoveren.” Robert doet de sleutel af en steekt hem, inderdaad, in het slot van de metershoge houten poort.

De tuinen van het kasteel worden – in tegen­ stelling tot het kasteel zelf – een paar keerKasteel van Loppem per jaar voor het publiek opengesteld. We volgen de fundamenten van de oude muren en maken een rondje langs borders, de moes­ tuin, de Mariatuin en de rozentuin. Robert spreekt vijf talen vloeiend. En hij is belezen, dat blijkt wel tijdens de rondleiding. Van elke roos, struik of boom kent de kasteelheer naam, toenaam en geschiedenis. “Door overstromingen in de Tweede Wereldoorlog werden de tuinen grotendeels vernield. In 1946 gaf mijn opa de internationaal bekende Nederlandse tuinarchitect Mien Ruys opdracht tot herinrichten. Maar ook mijn oma – een geboren Engelse – van wie ik mijn groene vingers heb geërfd, heeft haar stempel gedrukt,” besluit Robert en in zijn stem klinkt een zweem van trots.

Cava met een kasteelheer

Na een uur staan we weer op het terras. “Glaasje cava?” vraagt de baron. Nou! De kasteelheer, mijn chauffeur en ik toasten op een prachtige dag; ik voel me bijna een jonk­ vrouw. Aan de rand van de slotgracht nemen we afscheid. “Vergeet je niet te stoppen bij de virtual­realitypaal aan de rand van het dorp?” zegt Robert tegen Niels. En tegen mij: “Wanneer je door de kijker loert, kom je vanuit het huidige landschap virtueel in de bruisen­ de middeleeuwse havensteden terecht.”

We sluiten de dag wederom in stijl af, op het terras van het indrukwekkende Kasteel Ryckevelde met een oneindig lange oprijlaan dwars door het gelijknamige oerbos. Het kasteel ligt op maar twintig minuten lopen van Hotel Lodewijk Van Male, waar ik logeer en dat ook op z’n minst een landhuis is. Terwijl ik smul van in trappistenbier gegaard stoofvlees, Vlaamse frieten en ‘groentjes’ vertelt Niels dat elke erfgoedparel in het Brugse Ommeland een bijzondere geschiede­ nis kent, maar dat weinig kastelen kunnen stellen dat ze dienden om de geschiedenis van Europa mede vorm te geven. In de jaren 50 richtte pater Karel Verleye hier het Europacollege op. Het Europees Vormings­ centrum ‘begeesterde’ tienduizenden jongeren met het Europese gedachtengoed, onder wie veel prominente politici.

Over de Vlaamse kasseien door kasteelbossen

Dag twee staat in het teken van fietsen. Het startpunt is gastronomisch restaurant’t Oosthof in Snellegem, aan de rand van de beroemde kasteelbossen. Met recht een erfgoedparel, want in deze hoeve deden de ridders van Rode – partners van de graaf van Vlaanderen – zich al in het jaar 941 te goed aan rijke tafels. Ik heb afgesproken met Frank Lappere (1955) – sinds zijn pensioen fiets- en wandelgids. De zon schijnt fel aan een strakblauwe hemel. “Perfect fietsdagje,” zegt Frank, wanneer we samen aan de koffie zitten op het terras van ’t Oosthof. “Ik heb een mooie route voor ons uitgestippeld,
zo’n vijfentwintig kilometer. Voor jou heb ik een e-bike geregeld, mijn benen zorgen zelf voor paardenkracht.” Hij grinnikt. “Kijk, hier liggen de beroemde kasteelbossen, op enkele kilometers ten zuidwesten van Brugge.

We stoppen bij verschillende domeinen en lunchen in de buurt van de Sint-Andriesabdij in Zevenkerken.” Frank wijst ze aan op de uitgevouwen kaart. “In de middeleeuwen moest je voor het donker binnen de muren van Brugge zijn,” zegt Frank wanneer we een halfuur later door een prachtig beukenbos fietsen. “Niet alleen beren vormden een gevaar, er waren ook struikrovers actief.” In de 18de eeuw groeide Brugge uit z’n voegen. Om de drukte te ontvluchten, lieten steeds meer edellieden en rijke handelaren hier zomerpaleizen bouwen en veranderden de bossen in een speeltuin voor de Brugse elite. Kasteel van Tillegem, Kasteel Tudor en Domein Beisbroek vormen samen de Drie Kastelen Wandelroute. “Het ene kasteel is nog imposanter dan het andere,” laat ik vallen. Waarop Frank antwoordt: “Wat heb je aan rijkdom als je er niet mee kunt pronken?”

Kasteeldomein Forreist in Sint-Michiels werd in 1808 gebouwd in opdracht van Anselme de Peellaert, kamerheer van Napoleon Bonaparte. De naastgelegen omwalde hoeve uit 1519 kreeg in die tijd de Egyptische zuilen met lotusbloemen en een toegangspoort met twee torens, gemodelleerd naar een tempel van Isis. “Zo paste het bij het nieuwe kasteel in empirestijl,” legt Frank uit. Hij zet zijn fiets op slot. “Kom, ik wil je de pluktuin laten zien.” Op het pad lopen we Charlotte de Loof tegen het lijf. “Is de tuin vandaag open?” vraagt Frank. “Maar natuurlijk,” antwoordt ze. “Iedereen is welkom van zonsopgang tot zonsondergang. Wacht. Ik loop met liefde even met jullie mee.”

Tietje Belgisch Blond

We krijgen niet alleen een rondleiding in de pluktuin vol kleurige dahlia’s, Charlotte neemt ons ook mee naar de ommuurde moes- tuin en fruitgaard, achter de kasteelhoeve van Marit en Pieter. Van hen huurt ze een van de bijgebouwen. Twee loopeenden begroeten ons vrolijk kwetterend. “Vorig jaar is de hoeve tot winnaar gekroond van de Onroerend Erfgoedprijs 2023. Volkomen terecht, de eigenaren hebben de afgelopen negen jaar keihard gewerkt om de vervallen hoeve in ere te herstellen, tot het leifruit in de moestuin toe,” gaat Charlotte verder. Ze plukt een rijpe perzik. “Hier, proef eens hoe sappig.” Opvallend, zoveel gastvrijheid als ik ervaar. Frank herkent het: “Dit zijn de pareltjes van mijn werk,” antwoordt hij wanneer we onderweg zijn naar het neogotische Kasteel van Loppem. Het enige kasteel in België waarvan de architectuur en het interieur volledig in hun oorspronkelijke staat zijn behouden en – niet onbelangrijk – waar je ook binnen mag kijken.

De kleurrijke glas- in-loodramen, de statige trap, de kamer waar koning Albert I en koningin Elisabeth in 1918 verbleven en de indrukwekkende verzameling kunst van Jean en Roland van Caloen, de adellijke familie die tot 1952 op het kasteel woonde. Alles voelt als een reis door de tijd. Maar het absolute hoogtepunt zijn wat mij betreft de woonvertrekken beneden. De blauwe en de rode salon tonen het leven zoals het was in de 19de en vroege 20ste eeuw. Door de onverwachte rondleiding in de pluktuin komen we later dan gepland aan bij Bistro Zevenkerken, op steenworp afstand van de Sint-Andriesabdij. “Lunchtijd is voorbij maar een garnalenkroket en een pintje moet lukken,” lacht de eigenaar. We eten en drinken met smaak in de boomgaard van het zelfservicerestaurant. Om vervolgens in vliegende vaart door te trappen naar ….

Verder lezen?

Lees het vervolg van Petra’s reisavonturen in het Brugse Ommeland in Zin 11. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.

Tekst en Foto’s: Petra Schouten Media

De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief