Schrijver Toine Heijmans
'Ik ben een buitenmens'
Hij schrijft het liefst in een bootje. Want dat beweegt altijd, ook als het in de haven ligt. En schrijven is veel stilzitten. Lastig voor journalist en schrijver Toine Heijmans (1969): hij vertoeft graag buiten, bij water of in de bergen. In zijn nieuwste fonkelende roman Buitendijks speelt de natuur opnieuw een grote rol.
Je bent journalist en schrijver. Of is het schrijver en journalist? Hoe verhouden die twee zich tot elkaar? En doe je er je voordeel mee?
“Dat is een hele goede vraag. Inmiddels voel ik me vrij te zeggen dat ik het allebei ben, al ging daar wel een tijd – en vier romans – overheen. Lang heb ik gedacht dat het niet samengaat: in de journalistiek moeten feiten kloppen, in een roman hoeft dat niet. Ik was bang dat het ene het andere zou beïnvloeden: te veel feiten in een roman, en verzinsels in de krant, dat kan natuurlijk niet. Onder journalisten wordt het schrijven van een roman weleens als hobby gezien, en sommige romanschrijvers hebben ook wel een idee bij journalisten die een roman schrijven. In mijn geval ben ik het nu allebei: twee keer in de week maak ik een verslaggeverscolumn voor de Volkskrant, en ik schrijf romans. Afgezien van de tijd die het kost, is het een geweldige combinatie. Voor mijn columns reis ik veel door het land, spreek ik met veel mensen, ben ik bij allerlei gebeurtenissen; dat geeft veel inspiratie. Een roman schrijven leert je beter met taal omgaan, iets wat ik voor mijn columns gebruik. Dus ik doe er zeker mijn voordeel mee, en ik hoop de lezers ook.”
Als schrijver begon je met non-fictie. In 2011 ben je je op romanschrijven gaan toeleggen. Waarom?
“Ik had het grote geluk van een uitgever en een redacteur die lang bij me hebben gezeurd om een roman. Ik durfde dat niet goed, en beloofde ze toen maar ‘een verhaal’ om het uit te proberen. Dat is Op zee geworden. Die roman schreef ik om te beginnen letterlijk op zee, tijdens een overtocht naar Zweden, en ik herinner me nog helder hoe geweldig ik het vond een verhaal helemaal uit het niets te bedenken. Nou ja, het komt natuurlijk wel ergens vandaan, uit jezelf vooral, maar zo’n personage kneden tot een waarheidsgetrouwe figuur die niet bestaat, nadenken over het ritme van de zinnen, de grote vrijheid ervan – ik viel als een blok voor het schrijven van een roman. In Nederland alleen al schrijven heel veel mensen voor hun plezier een boek en ik begrijp dat heel goed. Het is méér dan schrijven, het dwingt je om goed en precies na te denken. Concentratie is belangrijk, en in deze hectische tijd is het moeilijk die rust te vinden. Het enige nadeel van schrijven is dat je veel stilzit achter een computer, daarom schrijf ik nog steeds het liefst in een bootje want dat beweegt altijd, ook als het in de haven ligt.”
Op zee kreeg meteen internationale bekendheid, werd verfilmd én vertaald, en je ontving er de prestigieuze Prix Médicis Étranger voor. Wat doet dat met een debutant? Durf je daarna nog?
“Nou… Het was fantastisch natuurlijk, maar maakte het schrijven van een tweede roman er niet gemakkelijker op. Het kwam heel erg onverwacht; ik schrijf een boek vooral voor mezelf en had geen idee wat er gebeurt als lezers het dan ook daadwerkelijk gaan lezen. Alles was nieuw toen, van de interviews en optredens die bij het publiceren van een boek horen tot de recensies. Het verfilmen was geweldig, ik kon zelf meevaren op de zeilboot waar een groot deel werd opgenomen. Net als bij vertalingen wordt het boek dan wel steeds minder van jezelf, maar dat geeft niet. Ik vind het mooi om te zien wat anderen van het thema vinden, en hoe ze ermee omgaan. Die prijs winnen was echt onwerkelijk. Van de bekendmaking in Parijs tot het feest erna, tot de optredens op literaire festivals in heel Frankrijk. Elk stadje heeft daar zijn eigen festival, dat is ongelooflijk leuk, en dan mag je een weekend achter een tafeltje boeken zitten signeren. Een soort droom. Tegelijkertijd zag ik wel op tegen de tweede roman die ik in mijn hoofd had: Pristina. En die ik eerlijk gezegd nog steeds m’n beste vind. Maar er is dan een verwachting, er wordt veel kritischer naar gekeken. Uiteindelijk is het me wel gelukt dat uit mijn hoofd te zetten. En inmiddels ben ik meer gewend aan die kant van het schrijverschap. Alle romans zijn of worden vertaald en dat is geweldig, omdat vertalers hele goede lezers zijn die er weer een heel ander mooi boek van maken.”
Je staat bekend om verhalen en romans over zee, bergen en natuur. Ben jij een natuurmens? Hoe uit zich dat?
“Jazeker – ook al woon ik in de stad. Ik zou het alleen geen ‘natuurmens’ maar ‘buitenmens’ noemen; als het even kan, ga ik naar de bergen of de zee. Ik denk omdat de dingen daar duidelijker zijn. De nacht dat Buitendijks naar de drukker ging, lag ik in een tentje op een bergtop in de Vogezen. Het regende dat het goot en om de tent heen scharrelden herten die begonnen te burlen. Dat is een heel vreemd, soms best wel eng geluid, zeker als er alleen maar een laagje tentdoek tussen mij en die herten zit. Kortom: hele nacht niet geslapen, alles nat, maar dolgelukkig. Omdat het daar heerlijk is.”
Ook in je nieuwe roman Buitendijks spelen water – een rivier – en de natuur een grote rol. Waar haalde je de inspiratie voor dit verhaal vandaan?
“Mijn oom leefde tien jaar in de uiterwaarden van de Waal, hij was op leeftijd maar deed het toch. Ik had al heel lang geen contact met hem maar zag een prachtige foto in de krant: een man, gespierd en gebruind, die leefde met de natuur. Hij kwam ook op televisie, bij Joris Linssen in Joris’ Showroom, een programma over bijzondere mensen. Het leek me een geweldig gegeven voor een roman: kun je in dit dichtgeregelde land nog in de wildernis leven, en bestaat die wildernis nog wel? Ik ben mijn oom regelmatig gaan opzoeken; hij leerde me hoe je dat doet, leven in de uiterwaarden. De roman gaat niet over hem, het is een heel eigen verhaal geworden. Maar hij was wel de inspiratie en ik heb enorm veel aan zijn kennis en manier van kijken gehad. We zijn het in Nederland verleerd om zo met de rivier en de natuur samen te leven, denk ik. Hij weet nog hoe het moet en kan.”
Wat is er voor hoofdpersoon Willem de Waal zo louterend aan zijn leven alleen in een tentje in de uiterwaarden?
“Willem is geen zwerver. In deze samenleving noemen we mensen die anders willen leven, op plekken die daar niet voor bedoeld zijn, meestal zwervers. Maar dat doet ze tekort. Bij hem is het extreem: al van kinds af weet hij dat hij in de uiterwaarden wil wonen, en daar gaat hij dan ook ‘op kamers’. Het louterende is denk ik de onafhankelijkheid: het is mogelijk zo te wonen, zonder je aan de regels te houden die we met z’n allen hebben opgesteld. Het is totale vrijheid zonder beknelling. Ik denk dat veel mensen zich weleens onvrij voelen. Als je ziet wat er van iedereen wordt verwacht, jong en oud, op school en op het werk – alles wordt bijgehouden en in kaart gebracht, overal zijn doelen en targets. Ik denk dat dat mensen meer belemmert dan dat het ze verder helpt. En Willem wil dat niet. Al is de grote vraag natuurlijk: wanneer wordt vrijheid egoïsme, en bestaat echte vrijheid wel?”
Waarom heeft Willem zich uit het reguliere bestaan teruggetrokken? Hoe zou je hem typeren?
“Omdat hij het wil, is het korte antwoord. Het is een diepe wens om zo te leven. En hij is er enorm goed in. Willem is een knappe, stoere, sterke jongeman met een sterk geloof in wat hij wil en kan. Althans, in de eerste hoofdstukken van het boek. Daarna verandert alles.”
Willem wordt uiteindelijk verjaagd van zijn plek. Wat doet dat met hem? Weet hij zich nog te verhouden met de maatschappij die hij ontvluchtte?
“Dat was een van de heftigste hoofdstukken om te schrijven, het maakte me oprecht verdrietig: hoe zijn gebied door bosbouwmachines wordt ontmanteld, en de grote boom waaronder hij woont, een eeuwenoude zwarte populier, vakkundig wordt omgezaagd. Daar heb ik heel veel YouTube-filmpjes voor moeten kijken, hoe ze zo’n grote boom vellen. Het sneed me door merg en been. Willem is niet meer dezelfde daarna. Maar hij is sterk, hij probeert het en geeft niet op. Uiteindelijk verschijnen er steeds meer mensen om hem heen. Hij vindt dat niet leuk maar ik geloof dat het goed voor hem is: iedereen heeft kameraadschap nodig. Dat is uiteindelijk Willems fout denk ik: je kunt best de totale vrijheid zoeken, maar met het afwijzen van de ander heb je alleen maar jezelf.”
Centraal in je roman staat de macht van de rivier tegenover de onmacht van de mens. Kun je dat uitleggen?
“De rivier – ik noem de naam in de roman niet maar het is de Waal – is eigenlijk het echte hoofdpersonage. Dat is in het boek zo, maar ook in het echte leven. Het boek is om de rivier heen geschreven, en begint steeds harder te stromen. Dat is het mooie van taal: het staat nergens in het boek maar als het goed is, kun je het wel voelen. Het gekke is: de rivier is ouder dan de mens, en veel krachtiger, maar een ruime eeuw geleden zijn we gaan denken dat we het water wel in bedwang kunnen houden in Nederland. Met dijken en sluizen en allerlei technische ingrepen. Alleen: de rivier laat zich daar weinig aan gelegen liggen. Kijk maar naar de overstromingen van bijvoorbeeld de Maas de afgelopen jaren, die kwamen toch nog onverwacht. Dus we zijn als mensen gaan geloven dat we de rivier bedwongen hebben maar: hebben we dat wel? Dat vind ik een fascinerend gegeven: wij hebben ons als mens boven de natuur geplaatst terwijl we er zelf onderdeel van zijn. Hoe dat afloopt in het boek zal ik niet verklappen. Maar het loopt wel af.”
Wat hoop je dat de lezer bijblijft na lezing van je roman?
“Het is, voor mij althans, een best wel emotioneel boek. Dat komt misschien omdat ik Willem, en John, en Haan, en Ronny en Marcellis en alle anderen in het boek inmiddels zo goed ken. Het is voor lezers een ontroerend verhaal denk ik, spannend ook, waar bovendien veel in staat wat ik ook niet wist van tevoren. Over de natuur, de vogels, de uitgestorven vissen, over het leven dat er ooit was in de uiterwaarden. Hoe je daar kunt wonen – dat gebeurt heel veel. Ik ben er met een oud-dakloze gaan kijken en je weet niet wat je ziet.”
Toevallig alweer een nieuw project op stapel?
“Altijd. Dat denken in verhalen stopt nooit. Voorzichtig ben ik begonnen aan een roman die uit vier verhalen bestaat die zich overal ter wereld afspelen en toch met elkaar verbonden zijn. Het eerste verhaal is al bijna klaar en ja hoor, opnieuw met een grote rol voor de natuur, en voor mensen die er maar mee te dealen hebben…”
Over het boek
Willem de Waal bewoont een tentje in de uiterwaarden van een grote rivier. Hij is jong en sterk, en leeft alleen met de natuur die hem omringt, onder de bescherming van een eeuwenoude zwarte populier. Niemand weet van zijn vrije, buitendijkse bestaan. Of wel? Pas wanneer hij wordt verjaagd uit zijn terrein, blijkt wie werkelijk de baas is over de wildernis. Buitendijks is een magisch, aangrijpend verhaal over de macht van de rivier en de onmacht van de mens, die ondanks zijn vernuft nooit is opgewassen tegen het onvermijdelijke. Een ode aan de uiterwaarden, het schitterende halfland van angst en hoop, ingeklemd tussen hoge dijken, waar alles permanent verandert en niets is wat het lijkt.
(Buitendijks, Pluim, € 24,99)
Over de schrijver
Toine Heijmans (1969) werd na zijn studie geschiedenis journalist bij de Volkskrant, waar hij nu veelgelezen columns schrijft. In 1998 verscheen Respect! Rappen in Fort Europa, zijn eerste non-fictieboek. Daarna verschenen nog drie non-fictietitels. Vervolgens ontwikkelde hij zich tot romanschrijver: in 2011 verscheen zijn fictiedebuut Op zee dat internationale bekendheid kreeg, verfilmd is en vertaald in een groot aantal landen, en waarvoor hij in Frankrijk als eerste Nederlandse schrijver de prestigieuze Prix Médicis Étranger ontving. Zijn tweede roman, Pristina (2014), werd wederom een succes in Frankrijk. Heijmans’ verslaggeverscolumns over Nederland zijn gebundeld in Nederland ligt er prima bij. Ook schreef hij scenario’s voor de televisieserie De Fractie. In 2019 verscheen Marifoonberichten, een bundel met Heijmans’ beste zee- en zeilverhalen. Met de roman Zuurstofschuld (2021) verruilde Heijmans de zee voor de bergen in een bloedstollend verhaal over de vriendschap van twee bergbeklimmers. Buitendijks is zijn nieuwste roman. Heijmans woont aan de rand van Amsterdam, dicht bij zijn zeilboot, die ook dienst doet als schrijfkantoor.
Win met Zin
Wij mogen 3 exemplaren weggeven van Toine Heijmans nieuwe boek. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaan winformulier en wie weet. Meedoen kan t/m 6 november.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."