Bart Chabot: ‘Marcel van Roosmalen is ook een van de beste en een van mijn favoriete columnisten.’
Ik kan op deze plek wel Bart Chabot gaan prijzen, maar dat doet hem eerder kwaad dan goed. Dan is de kritiek weer dat Bart zijn eigen roem inkoopt, en dat is beslist niet zo. Maar ik wil het zo graag. Die hele Boekenweek, waarin hij met zonen en vrouw van links naar rechts werd geslingerd en ze overal gedwongen werden om elkaar omhoog te houden, was me een doorn in het oog.
Ik kende Bart natuurlijk wel van Waku Waku, van andere media-uitingen en van zijn enorme gezin. Ik vond hem in eerste instantie druk en veel. Dat beeld kantelde toen ik hem en zijn vrouw in het echt ontmoette tijdens een literaire lezing in Den Bosch, waar de tafeltjes in verband met de epidemie nog anderhalve meter uit elkaar stonden. Jan Tromp was de meesterinterviewer van dienst. Bart was de meevaller van de avond, want voor de rest was het zo’n bijeenkomst waarvan je je af kon vragen waarom ik daar eigenlijk was. Wie deed ik een plezier met mijn aanwezigheid? Jan Tromp en de 23 bejaarden in elk geval niet.
Maar mijn beeld veranderde pas echt toen ik twee jaar later Mijn vaders hand las. Ik hang dan wel graag de schrijver uit, maar een echte lezer ben ik niet. En dat was een boek dat ik meteen uitlas. Dat kwam door de manier van schrijven; het voelde alsof Bart maar gewoon deed wat in hem opkwam. Het was puur, voelde echt. Daarna las ik ook zijn boeken over Herman Brood. Ik buig diep – dat wil ik even gezegd hebben en daar wil ik het verder bij laten.
Het thema van dit Zin Magazine is Het leven bij de strot grijpen, iets in die trend, en ik moest meteen aan mijn eigen vader denken. Als iemand het leven níet bij de strot greep, was hij het. Het leven reed als een tank over hem heen. Veertig jaar ambtenaar bij de Dienst Water bij de Provincie Gelderland, de weken tellend tot het weer vakantie was. Het mooist waren de dagen van het veldonderzoek, als er bijvoorbeeld een fietspad moest worden ingemeten langs de IJssel. Dan vertrok hij vroeg, de broodtrommel onder de snelbinders. Aan het eind van zijn leven vertelde hij me dat juist de eentonigheid van zijn bestaan zijn zintuigen scherpte. Dan rook hij al in de Reinaldstraat wat we die avond zouden eten. Spinazie met gekookt ei, of bloemkool, aardappelen en verse worst. Hij had geen hobby’s. Hij genoot van bomen omdat die net als hij zelf altijd op dezelfde plek bleven staan.
Bij zijn dood had hij nergens spijt van, we maakten aan het eind nog een korte wandeling. Als je weinig meemaakt, leer je om van het kleine te genieten. Hij greep het leven niet bij de strot, maar wachtte tot het hem naar de strot vloog. Zijn keel werd uiteindelijk heel langzaam dichtgeknepen, zoals ook zijn leven langzaam maar voor zijn gevoel toch heel voorbij was gegaan.
Zijn laatste woorden tegen mij waren “ga weg!” Het was niet onvriendelijk bedoeld, er stond gewoon iets onverwachts te gebeuren.
Marcel van Roosmalen (1968) is journalist, schrijver en mediapersoonlijkheid. Hij schrijft columns voor ‘NRC’, laat wekelijks van zich horen als Druktemaker bij ‘De nieuws bv’ op NPO Radio 1, en maakt met Gijs Groenteman de populaire podcast ‘Weer een dag’ en de wekelijks talkshow ‘Van Roosmalen & Groenteman’ bij BNNVARA
Meer lezen?
Meer columns en verhalen van Bart Chabot? Je leest het in Zin 12, waarvoor Bart Gasthoofdredacteur was. Nog tot 14 november 2024 in de winkel. Of bestel ‘em hier online.
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief