
Optimist Herman Koch
'Ik wil niet die zieke schrijver met kanker zijn'
Hij is ongeneeslijk ziek, maar schrijver Herman Koch (1953) staat niet dagelijks met kanker op en gaat er ook niet mee naar bed. Hij leeft zijn leven. Met schrijven houdt hij de man met de hamer op afstand. Hij begint aan een boek en wil het ook afmaken. Dat zijn weer twee levensjaren erbij.
Herman spreekt voor zijn interviews af in café-restaurant Polder op het Science Park, een voormalige boerderij die eenzaam afsteekt tussen alle strakke hoogbouw in Amsterdam-Oost. Met zijn vrouw Amalia, met wie hij 38 jaar samen is, woont hij ‘om de hoek’ aan het Flevopark. Binnen zitten groepjes studenten en young professionals. Op de vraag waar Herman Koch is, wijst de twintiger achter de bar in de richting waar hij net komt aanlopen met de fotograaf. Later zal hij nauwelijks hoorbaar tegen zijn collega zeggen: “Een lieve man, die Herman Koch.” De fotoshoot is eerder klaar en op ver- zoek van Herman gaan we gelijk door met het gesprek. Hij bestelt zijn favoriete biertje Vedett zonder glas. “Bier moet je uit een flesje drinken. Ik had mezelf er een beloofd na de fotoshoot.”
Herman schreef talloze bestsellers (zie CV), reisde jarenlang de wereld over voor zijn internationale boekpresentaties en was de medebedenker van het satirische tv-programma Jiskefet met bekende typetjes als De Lullo’s, Oboema en Willie. Het tv-programma was zo populair dat Debiteuren/Crediteuren soms werd nagespeeld in het echte kantoorleven. “Door mijn goede vriend acteur Michiel Romeyn raakte ik betrokken bij het satirische radioprogramma Borát en later het tv-programma Jiskefet. Omdat de programma’s verwant waren aan taal ging ik overstag. Ondanks dat ik een schrijver pur sang ben, had ik die tijd voor geen goud willen missen. Het maken van spraakmakende radio en tv gaf een enorme kick.”
Bewonderaar van Reve
Zijn eerste boek Red ons, Maria Montanelli werd vergeleken met De avonden van Van het Reve. “Gerrit Komrij zei eens: ‘Met een debuut word je met de hele wereld vergeleken.’ Nee, de lat lag daardoor niet ineens heel hoog. Bovendien was ik een enorme bewonderaar van Van het Reve. Het kon slechter.” Van het succes van zijn internationaal verfilmde roman Het diner, in vijftig landen vertaald, komt hij nooit meer af. “Mijn eindstreven is dat deze roman binnen vijf jaar vergeten wordt door een nieuwe roman.”
En wellicht lukt dat met zijn jongste roman Luchtplaats, een boek dat je net zo goed niet weg kunt leggen als je er eenmaal aan begint. Een verhaal waarin het heden en verleden met elkaar verstrengeld zijn. Crimineel Derek L., bestsellerschrijver Simon Hanson en zijn vrouw rechercheur Hanna nemen je mee in het spel van ambitie, wraak en verraad. Dat spel begint met het bezoek van Simon aan een leesclub voor gevangenen. “Ik ben ooit zelf uitgenodigd op een leesclub in een gevangenis in België met zware criminelen, die veroordeeld waren voor (meervoudige) moorden. Ik was nieuwsgierig naar ze. De gevangenen bespraken die dag Het diner, geïnspireerd op de moord van de dakloze vrouw Maria del Rosario Endrinal Petit in Barcelona twintig jaar geleden. De gevangenen waren opvallend intelligent. ‘Volgens mij begrijp jij wel wat er in ons hoofd omgaat,’ zei eentje. Het klopt dat ik me goed kan inleven in de psyche van mensen.”
Als je de laatste bladzijde van je boek ‘Luchtplaats’ dichtslaat, denk je verbijsterd: in iedereen schuilt misschien wel een crimineel. Herman lachend: “Met die constatering kan ik wel leven.” Je steekt in de roman de draak met boekpresentaties en presentatoren van talkshows, die zelden zelf je boek hebben gelezen. “Nou ja, dat is vaak ook zo. Verschijnen bij een talkshow is min of meer een verplicht nummer. De allerergste zijn die talkshows waar iedereen aan tafel over elk onderwerp moet meepraten. Zit je net in te dutten en vraagt de presentator: ‘Heb jij iets met elektrische fietsen?’ Mijn vrouw Amalia zegt weleens dat ik geïnteresseerder moet kijken. En boekpresentaties sla ik tegenwoordig het liefst over, ook die van mezelf. De laatste was in 2021.”
Zo dacht je er niet altijd over. Jarenlang reisde je de wereld over om je romans te promoten en lezingen te geven.
“Klopt, maar dat leven trek ik nu niet meer: van het een op andere moment kan ik doodmoe zijn. Ik heb de energie er niet meer voor. Ik vond het wel lastig om dat leven op te geven. Ik houd van het regelmatig onderweg zijn en nieuwe mensen te ontmoeten. Aan de andere kant liep het ook wel weer vanzelf. Ik werd ziek aan het begin van de coronaperiode en niemand kon reizen. Opeens had ik zeeën van tijd over en werd ik enorm productief met schrijven. Volgend jaar komt er nog een roman uit, en twee ideeën zijn vergevorderd. Ik kan overal schrijven, of dat nu aan de keukentafel in Amsterdam, ons huis in Barcelona of in een hotel is. In de jaren 80 schreef ik mijn romans in een café in Barcelona en bestelde ik er een dubbele whisky met ijs bij. Dat doe ik niet meer. Ik ben geen workaholic, nooit geweest ook, en schrijf iedere ochtend een paar uur. Morgen is er weer een dag, denk ik dan. Nu ik ongeneeslijk ziek ben voel ik nog sterker de behoefte een schrijfproject te hebben. Ik begin aan een boek en wil het ook afmaken.
De 82-jarige schrijver Domenico Starnone zei onlangs: ‘Ik ben oud, maar als ik aan een boek begin wil ik weten hoe het afloopt. Dat zijn weer twee levensjaren erbij.’ Zo zie ik het ook.”
Hoe doe je dat, niet te veel bezig zijn met kanker?
“Ik ben optimistisch aangelegd en wil doorleven zonder me hopeloos en krampachtig aan het leven vast te houden. In de periode dat ik leef, wil ik ook iets doen. Ik ben blij als ik een idee bedenk voor een roman en weer even onder de pannen ben. Ik schrijf zeker niet vanuit het gevoel dat ik er straks niet meer ben, en ik nog een heel oeuvre na moet laten. Ik laat liever een flinke bankrekening en een huis aan Amalia en mijn zoon Pablo na. Zelf geef ik niet zoveel uit.”
Jij was toch degene die eens zei wel te houden van het filmsterrengevoel inclusief dat luxe leven?
“Als je geld hebt, ga je er ook een tijdje naar leven en rijd je op een dag in een Jaguar, tegenwoordig in een Landrover. Ik houd van mooie auto’s. Het ging niet eens zozeer om het luxe leven, ik at niet opeens in sterrenrestaurants of zo, maar meer dat je in staat bent om schaamteloos te leven. Als je ziek wordt relativeer je meer, en worden andere dingen weer belangrijker. Ik praat er nu makkelijk over, maar op het moment dat ik telefonisch de diagnose prostaatkanker met uitzaaiingen kreeg, was ik in shock. Ik dacht dat mijn leven wel klaar was. Amalia zat in Barcelona, want zo’n slechte uitslag had ik niet verwacht. Dus was het ook niet nodig dat ze thuis bleef, en ik lag op de bank. Met mijn zoon Pablo heb ik hier in dit café een biertje genomen en lieten we samen een traantje. Deze ziekte overdonderde me, maar ik had wel meteen het gevoel dat er niet alleen maar slechte kanten aan zaten. Dingen die ik niet leuk vond, zou ik nooit meer doen en daar heb ik me ook aan gehouden. Ik heb destijds veel afspraken wegens privéomstandigheden afgezegd.” Pas vier jaar later liet Herman de buitenwereld weten dat hij ongeneeslijk ziek is en langdurig behandeld wordt met een hormoontherapie om zijn leven te rekken. “Ik zit bij de paar procent bij wie het lukt om met de therapie de groei van de cellen te stoppen. Daarin heb ik geluk gehad.”
Verder lezen?
Lees het vervolg van het interview in ons extra dikke nummer Zin 4/5 2025. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.
I N T E R V I E W : I N G R I D S P E L T
B E E L D : H A N S D E K O R T
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief