
5 vragen aan Judith Koelemeijer
‘Als ik niet schrijf, word ik ongelukkig’
Ze schrijft graag waargebeurde verhalen en neemt alle tijd om tot de kern te komen. In haar nieuwste boek De Redding vertelt Judith Koelemeijer (1967) over de traumatische ervaring van Leah, die op een koude winteravond met haar auto te water raakt. Hoewel de kade al snel vol mensen staat, doet niemand iets. Een indringend verhaal over redden en gered worden.
1 Wat trof jou zo in dit verhaal?
“Het verhaal van Leah die met haar auto te water raakt, trof me direct omdat ik besefte dat er in heel kort tijdsbestek zo ontzettend veel gebeurt wat raakt aan grote, essentiële thema’s. Het gaat over leven, dood en moed. Dat hele kleine, concrete verhaal brengt je bij de belangrijkste vraag; wat ben je bereid te doen voor een ander en al helemaal voor een onbekende ander? Die levensvraag is niet alleen van toepassing op dit verhaal, maar intrigeert me ook in het algemeen. Wat maakt dat mensen bereid zijn een ander te hulp te schieten? Mensen die anderen redden zijn vaak mensen die zich goed kunnen inleven in het leed van de ander. Ze voelen zoveel compassie dat ze het lijden niet meer kunnen aanzien en iets moeten doen. Al was het maar om een einde te maken aan hun eigen worsteling. Natuurlijk heb ik me afgevraagd wat ik zou doen als ik dat zag gebeuren.
Zou ik ingrijpen of blijven staan? Het antwoord weet ik niet. Daarom heb ik ook een uitspraak van Etty Hillesum gebruikt als motto: En of ik een waardevol mens ben, dat zal pas blijken uit hoe ik me onder de veranderde omstandigheden gedragen zal. Zo is het dus. Pas op het moment dat je geconfronteerd wordt met de nood van een ander, weet je ook of je zult handelen. Laatst was bij mij in de stad een auto in het water gereden. Een jongen was in het water gesprongen. Hij was op het dak van het autootje gaan zitten en heeft geprobeerd het raam in te slaan.
Dat lukte niet, want die ramen zijn zo ontzettend sterk. Uiteindelijk heeft iemand hem een koevoet toegeworpen en daarmee heeft hij het raam ingeslagen en de vrouw die erin zat gered. Aan de krant vertelde die jongen: “Nu weet ik dus dat ik zo iemand ben, die dat doet.” Als je het hem van tevoren had gevraagd, dan had hij net als iedereen het antwoord schuldig moeten blijven. Tenzij je overmoedig bent of jezelf heldendom toedicht. Ik denk dat het belangrijk is jezelf voortdurend af te vragen wat je betekent voor een ander en of je er wel bent voor die ander.“
2 Heb jij ooit een vergelijkbare indringende ervaring meegemaakt?
“Ja, veertig jaar geleden heb ik zo’n ervaring van leven op dood meegemaakt. Dat draag ik nog altijd met mij mee. Mijn boekHemelvaartuit 2013 gaat over het dodelijk ongeluk van een vriendin van mij. We waren met zes meiden op eindexamenreis op de Griekse eilanden. In de laatste nacht verongelukte Annette. Laatst heb ik dat boek ingesproken als luisterboek en ging ik er nogmaals helemaal doorheen. Na dat eerste deel waarin ik beschrijf hoe Annette verongelukte en hoe ik haar zie sterven, kwam ik helemaal stuk thuis. Het gaat dus nooit over. Zulke indringende en levensvormende ervaringen blijven nawerken, ook als er veel tijd overheen is gegaan.
In dit boek laat ik dat effect ook zien, tegelijk toont het ook hoe groot de veerkracht van een mens is. In die zin biedt dit boek hoop en troost. Ik heb mijn vriendin toen niet kunnen redden en heb me daar ongelooflijk lang schuldig over gevoeld, ook al wist ik dat ik er helemaal niets aan kon doen. Ook de hoofdpersoon uit mijn vorige boek, Etty Hillesum, gaat reddeloos verloren. Het was ontzettend fijn een boek te schrijven dat wel goed afloopt. Daar had ik ook erg behoefte aan. Ik hoop ook zo dat het in deze tijd extra zal resoneren en het de lezer een beetje hoop geeft. Er kunnen vreselijke dingen gebeuren, maar je kunt door hoe je je opstelt en door hoe je handelt, in ieder geval proberen voor jezelf en een ander verschil te maken.”
3 Kijk jij voldoende om naar een ander?
“Ik ben geen activist die op de barricaden klimt voor een betere wereld, maar ik probeer wel heel bewust goed te doen in mijn eigen omgeving. Al faal ik daarin voor mijn gevoel voortdurend. Zie ik die uitgestoken hand in mijn eigen omgeving? Reik ik mijn eigen hand, kom ik iemand tegemoet en zie ik de ander of niet? In een tijd waarin we steeds meer teruggeworpen worden op onszelf in een steeds bozere buitenwereld, is het extra belangrijk om je dat af te vragen. Dat omzien naar de ander heb ik meegekregen van mijn ouders. Zij waren echte jaren zeventig idealisten. In die periode hebben we ook een pleegbroer gekregen, dat was puur ingegeven vanuit hun idealisme. De gedachte was dat het jongetje anders verloren was. Hij zat in een kindertehuis, had geen kans gekregen in het leven, had een slechte achtergrond, was ernstig verwaarloosd en nu gingen wij hem redden.
Dat gevoel van medemenselijkheid en optimisme kleurde sterk mijn jeugd en heb ik geprobeerd vast te houden. Maar ja, ik vind dat ik voortdurend te kort schiet door drukte en alles wat óók moet gebeuren. Toch probeer ik steeds bewuste keuzes te blijven maken. Wat is daadwerkelijk belangrijk? Mijn moeder kreeg in februari 2019 de diagnose ALS. Ik zat middenin een boek, maar dat deed dus niet meer ter zake.
Ik heb mijn uitgever gebeld en gezegd dat de publicatie moest worden uitgesteld. Ik wilde in elk geval een dag per week voor mijn moeder zorgen en ben, samen met mijn vader, broer, en zus enorm druk geweest met het organiseren van haar thuiszorg. Mijn moeder wilde heel graag thuis blijven en dat is ons als gezin ook gelukt. Op dat soort momenten reik je dus de hand en buig je mee, omdat je niet weet hoeveel tijd je nog samen hebt. Uiteindelijk is dat heel kort geweest, in september dat jaar is ze overleden.”
Verder lezen?
Lees het vervolg van het interview met Judith Koelemeijer in ons extra dikke nummer Zin 4/5 2025. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.
I N T E R V I E W : M A R G R I E T D E G R O O T
B E E L D : P A U L T O L E N A A R – M E R L I J N D O O M E R N I K / LUMEN
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief