BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Schrijver Heidi Koren:

Schrijver Heidi Koren:

‘Ik mis haar. Zo stevig, dat ik het voel als een gat in mijn lijf’

Zij en haar moeder waren juist ‘op de weg terug naar elkaar’ toen haar moeder dood neerviel. Schrijver Heidi Koren (1975) begon te schrijven en kon niet meer stoppen. Ze bleek zo het beste te kunnen nadenken en uitpluizen wat er nou eigenlijk was gebeurd, en waarom. Zes weken later lag er een aangrijpend memoir over rouw en ondraaglijk verdriet: Dat zijn wij zelf.

Je debuteerde tien jaar geleden met poëzie. Daarna ging je de Schrijversvakschool doen. Een wonderlijke volgorde?

“Ik was al bezig met de vakschool en debuteerde na het derde jaar. Ik was na het eerste jaar afgewezen voor het vak Poëzie en ging naar het tweede jaar met Proza en Scenario als hoofdvakken, maar bleef echter onverminderd poëzie schrijven. Op een bepaald moment stelde ik zelf een manuscript samen en stuurde dat naar uitgeverij Voetnoot die het onmiddellijk accepteerde.”

In 2019 verscheen vervolgens je eerste roman Hawaï 2000. Daarna weer een dichtbundel en toen werd je Stadsdichter van Nijmegen. Hoe zie jij jezelf vooral, als (roman)schrijver of als dichter?

“Ik zie mijzelf als schrijver. Naast gedichten, korte verhalen en romans schrijf ik dus, kennelijk, ook memoirs – dat was voor mij ook nieuw, maar niet geheel: ik schrijf al jaren zeer persoonlijke columns die ik lang heel frequent publiceerde op mijn eigen website. In welk genre ik schrijf, is afhankelijk van wat ik wil vertellen. Voor een bepaald onderwerp, standpunt, blik of verhaal is het ene genre volgens mij meer geschikt dan het andere. Of ík vind het gewoon prettiger om het in een bepaald genre te verwerken. Dat klinkt misschien alsof ik daar plus- en minlijstjes voor maak, maar dat is niet het geval: de keuze maak ik volledig natuurlijk. Ik kan alleen achteraf constateren wat ik waarom heb besloten.”

Zojuist verscheen Dat zijn wij zelf: een verhaal van rouw en ondraaglijk verdriet. De aanleiding was het plotselinge overlijden van je moeder. Wat is er gebeurd?

“Mijn moeder overleed ineens, pardoes, weg was ze. Haar dood kwam nadat we jaren hadden geworsteld om elkaar niet te verliezen in een strijd rondom totaal verschillende opvattingen over het coronabeleid en daarmee eigenlijk over de wereld. We waren op de weg terug naar elkaar en toen viel zij dus dood neer. Ik begon te schrijven en kon niet meer stoppen. Achteraf gezien kan ik wel zeggen dat dat kwam omdat ik schrijvend het beste nadenk en omdat ik op die manier leek te kunnen uitpluizen wat er nou eigenlijk was gebeurd en waarom. Na zes weken was er een behoorlijk document ontstaan waarvan ik zelf ook wel wist dat het een boek was, dus stuurde ik het naar een agent.”

Wat doet dat met een dochter: als je moeder abrupt uit je leven wordt weggerukt? Hoe blijf je overeind, wat is dan nog een houvast?

“Er is altijd houvast als je van plan bent je vast te houden. Er is geen houvast als je niet ziet dat je je ergens aan kunt vasthouden, dat is niet meer of minder van toepassing op het plotselinge verlies van een moeder voor een dochter dan voor welke andere schokkende gebeurtenis in wiens leven dan ook, denk ik. Voor mij is het nooit een twijfel geweest of er wel houvast was, want ik heb een leven waarin ik in elke bloemknop, elk vriendenbezoek, ‘kindweerzien’, elke liefdeskus zoveel houvast ervaar, dat ik er nooit naar op zoek hoef.

Bovendien geloof ik in dit ene leven, waarin ik toevallig terecht ben gekomen omdat ik toevallig ben ontstaan. Ik geloof in de zekerheid van een absoluut einde, van mijzelf en van ieder ander en dat stelt mij gerust want dít is het dus: dit hier en verder hebben we niets. Op een dag is het voorbij en wanneer die dag komt, is voor iedereen volledig onzeker. Dat maakt voor mij dat ik dit ene leven dat ik heb zo mooi en zo goed wil leven als ik dat kan en voor zo lang als het duurt. Het verlies van mijn moeder maakte mij wel bang, bang dat mijn dood ook al zo dichtbij kon zijn zonder dat ik hem zou zien aankomen. Maar vooral maakte de dood van mijn moeder dat ik haar mis, zo stevig mis dat ik het gemis voel als een gat in mijn lijf.”

Je richt je in je boek tot haar. Omdat er nog zoveel is wat je haar wilde zeggen?

“Ja. Omdat ik eigenlijk sámen met haar wilde uitpluizen wat er was gebeurd zodat we samen terug zouden kunnen naar dat duidelijke punt om het anders te doen en daarna vrolijk door te huppelen.”

Hoe was jullie band? Je was bijvoorbeeld ook wel kwaad op haar?

“De band met mijn moeder is niet in één antwoord te vatten, dat is misschien ook waarom ik er een boek over heb geschreven. En dat geldt misschien wel voor alle relaties. Relaties zijn veranderlijk en dat is heel logisch: het leven is ook veranderlijk en elke keer zoek je samen weer naar hoe je je samen tot die verandering verhoudt. Mijn moeder en ik waren dol op elkaar, begrepen elkaar, zagen elkaar graag, konden samen lachen en zij was een van de weinige mensen die bij mij in de buurt mocht komen om me vast te houden toen het niet goed met mij ging. Mijn moeder en ik werden óók knettergek van elkaar, snapten geen snars van elkaar, ik wilde haar regelmatig wegduwen of forceren iemand anders te zijn zoals ook zij bleef duwen en persen om mij in haar hokje te krijgen. Het was er allemaal.”

Op welke manier speelde het oorlogsverleden van je moeder een rol, in haar leven, haar dood? En in hoeverre speelt dat nu nog een rol in jouw leven? Spreek je er bijvoorbeeld ook met je eigen kinderen over?

“Je bent je niet bewust van het effect van een familiegeschiedenis totdat je de geschiedenis kent. Ik heb me dus nooit gerealiseerd dat het traumatische oorlogsverleden een rol heeft gespeeld in het leven van mijn moeder of van mij totdat ik het verleden ontdekte. Achteraf kun je alleen maar gissen naar het effect dat dat verleden mogelijkerwijs zou kunnen hebben gehad, want zeker weten kun je daarin niets. Maar het feit dat ik de geschiedenis nu ken, maakt wel dat ik in staat ben met een bredere blik naar mijn ouders, naar mijn opvoeding en naar mijn eigen leven en dat van mijn kinderen te kijken. Dát is voor mij de meerwaarde.”

Waarom vond je uiteindelijk dat dit boek er moest komen? Wat wil je op de lezer overbrengen?

“Dit boek is geschreven vanuit een persoonlijke ervaring. Een waarin ik heb getracht mijzelf niet te sparen, om als verteller zo naakt mogelijk te durven zijn. Dat is volgens mij gelukt. Iedereen heeft een familiegeschiedenis en iedereen worstelt in meer of mindere mate met familierelaties en al die verhalen gaan verder dan alleen de feiten die zich voor onze neuzen afspelen. Ik wil de lezer aan het denken zetten over het feit dat ieder mens maar voor een stukje zichtbaar is, net als de ijsberg. De rest zit vanbinnen, maar die rest is van belang waarom iemand doet wat-ie doet en waarom diegene is geworden tot wat-ie is. Misschien hoop ik op een milder oordeel van mens tot mens, of op zijn minst op het besef dát we elkaar voortdurend veroordelen en dat dat eigenlijk dus niet kán en zeker niet hóeft.”

Moederdag komt eraan. Wat betekent die dag voor jou?

“Die dag betekent niet zo veel voor me omdat ik niet zo veel heb met al die uit commerciële belangen in het leven geroepen feestdagen. Ik ben elke dag moeder van mijn kinderen en voel mij iedere moeder. Mijn kinderen maken mij door het jaar heen vaak genoeg duidelijk dat ze daar blij mee zijn. Mijn moeder is ook nog steeds mijn moeder als ze dood is en dat is ze nog steeds elke dag, niet alleen en ook niet meer of minder op Moederdag.”

Wordt je volgende project weer een dichtbundel? Of werkt dat niet zo bij jou?

“Ik heb net een beursaanvraag ingediend voor een podcast, omdat ik het verhaal van mijn opa eigenlijk op een andere misschien wel intensere manier wil vertellen. Verder ligt er een volledige roman in de figuurlijke lade, die ik van de zomer eens opnieuw wil oppakken om nog eens te herschrijven. En ja, daarnaast heb ik grote behoefte aan nieuwe poëzie. Daarvoor ga ik binnenkort eerst eens een week met andere dichters op schrijfretraite!”

Over het boek

Ik zie je nog. In de contouren van een vreemde in het park.
In het voorbijgaan op de markt. Je kruipt in mijn ooghoek,
sluipt door mijn brein en glijdt weg langs de lijnen naast mijn ogen.
Ik zie je in mijn handen en in de wolken, in mijn spiegel en
in mijn kind en vraag me af wanneer je bent begonnen te vertrekken. Of nee,
wanneer je begonnen bent met dóódgaan. Ik vraag me af:
wanneer ben je begonnen met doodgaan en hoe kan ik dat hebben gemist?

Na de plotselinge dood van haar moeder richt schrijver Heidi Koren zich rechtstreeks tot haar. Op elegante wijze schrijft ze over haar verdriet en brengt ze de verontwaardiging en soms ook woede onder woorden die haar moeder bij haar opriep. Dat zijn wij zelf is een tedere bespiegeling over de relatie tussen moeder en dochter, familie, rouw, en over hoe een oorlogstrauma tot de dag van vandaag een gezin kan verdelen. Bovenal is het een ode aan een moeder.

(Dat zijn wij zelf, Hollands Diep, € 22,99)

Over de schrijver

Heidi Koren (1975) debuteerde in 2015 met de poëziebundel Gedachten over een mogelijk einde. In 2018 studeerde ze af aan de Schrijversvakschool Amsterdam met de roman Hawaï 2000 die in 2019 verscheen. In mei 2020 verscheen haar tweede bundel Wie dit leest is gek. Heidi was stadsdichter van Nijmegen van 2021 tot 2024.

Zin in?

Wij geven 3 exemplaren van Dat zijn wij zelf weg. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaand winformulier en wie weet. Meedoen kan t/m 30 april.