‘Dan lacht ze even’
Vandaag wordt een gedicht van Ester Naomi Perquin uitgelegd.
Erik Jan Harmens (1970), schrijver en dichter, legt iedere Zin uit waarom gedichten gelukkig maken – of tot nadenken stemmen. Vandaag het gedicht Gast van Ester Naomi Perquin.
Aan tafel
Ester Naomi Perquin publiceerde, net voor ze onlangs tot de nieuwe Dichter des Vaderlands werd verkozen, een bundel gedichten over hoe mensen weggaan, even of voor altijd, maar nooit verdwijnen. Iets dergelijks gebeurt in dit gedicht, maar anders: een vrouw staat op van tafel om in de keuken te gaan rommelen, maar ziet vervolgens zichzelf weer zitten, aan diezelfde tafel.
Per post
Huh? denk je als lezer, tot je denkt: misschien is de vrouw de soep niet gaan opzetten, maar in een of andere brief verdiept gebleven (wat voor brief? Wat staat er in die brief? Wie stuurt er tegenwoordig nog een brief?), zonder zich om het huishouden te bekommeren. Wat ook kan, is dat ze wel is gaan koken, maar veel liever die brief had willen blijven herlezen. Hoe dan ook is ze verdeeld, in een droom en een daad.
Betekenissen
‘Zich hebben/moeten delen in evenzoveel handen en blikken/van vreemden’ is een taaie regel, maar in plaats van het te willen snappen kun je ook genieten van de muzikaliteit. Die ee’s en dat woord ‘evenzoveel’, met links en rechts ervan drie woorden van twee lettergrepen, je gaat ervan meetrommelen op de maat! Willen we toch betekenis, dan zal mogelijk bedoeld worden dat een mens bij elke ontmoeting iets van zichzelf achterlaat. Als hij weggaat bestaat hij uit voortdurende herinneringen aan die ontmoetingen. Met zijn verdwijnen stopt niet zijn aanwezigheid, maar zijn afwezigheid.