BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Wiet-olie!

Wiet-olie!

Daar had onze columniste Renate Dorrestein geweldige verhalen over gehoord.

Vandaag een column van Renate Dorrestein. Zij schrijft in iedere Zin waar een vrouw zoal tegenaan loopt – tegenwoordig vooral zichzelf.

Toen het slapen laatst alweer een hele tijd niet wilde lukken, en ik mijn complete repertoire aan onschuldige huismiddeltjes had uitgeput, besloot ik tot hardere maatregelen. Wiet-olie! Daar had ik geweldige verhalen over
gehoord. Ik moet erbij zeggen dat ik een blanco verleden als drugsgebruiker heb. Nooit een joint gerookt, spacecake of paddo’s gegeten – niet uit principe maar uit verslavingsangst. Ergens in mij huist blijkbaar een huisvrouw uit de jaren 50 van de vorige eeuw. Zo een met een geblokte theedoek om haar hoofd.

Maar nood breekt wet. Een vriendin bezorgde mij een flesje wiet-olie. Eén druppeltje zou volstaan om me naar dromenland te zenden. Omdat ik er toch beducht voor was, zette ik het flesje eerst maar eens op mijn nachtkastje, hopen dat daar al een heilzame werking vanuit zou gaan. Dat gebeurde niet. Nachtenlang staarden de wiet-olie en ik elkaar onwennig aan. Uiteindelijk dacht ik: een-twee-drie-in-godsnaam. Toen ik mijn ogen weer opendeed, was het acht uur later. Nirwana!

Vanillevla

Er volgden een paar nachten die even gelukzalig uitpakten. Maar op een avond die vol stress was verlopen, kneep ik in mijn haast per ongeluk een volle pipet naar binnen. Allemachtig, wat nu? Als amateur op drugsgebied kon ik niets anders verzinnen dan mijn mond spoelen, terwijl ik hysterisch dacht: vanillevla! vanillevla! Daar zie je junks namelijk altijd mee sjouwen, met pakken vanillevla. Misschien had dat bij een overdosis een medicinaal effect, geen idee eigenlijk, en er was bovendien geen vanillevla in huis. Naar bed dus, voordat ik van de trap zou pletteren.

Panfluit

Ik lag nog niet onder de wol of het complete wereldraadsel begon zich aan mij te openbaren. De meest verbluffende en caleidoscopische gedachten buitelden over elkaar heen zonder dat ik ze op de staart kon trappen – dat was klaarblijkelijk ook niet de bedoeling. Nu begreep ik eindelijk waarom je bij hasjgebruik denkt aan oeverloos filosofisch gewauwel. Wow, mensen, wat was ik goed bezig. Ik hoorde er de Bee Gees bij, en af en toe een panfluit. Totdat mijn hart keihard begon te hameren en mijn hoofd veranderde in een gruwelkabinet vol ontvleesde lijken, loopgraven, dode kinderen en andere afzichtelijke beelden.

Het werd een lange, doodenge nacht die niet voor herhaling vatbaar was. Totaal uitgewoond besloot ik de volgende ochtend het voortaan bij warme melk te houden, of iemand te vragen mij ’s avonds een klap met een hamer te
geven. Gewoon wakker liggen was ook een optie. En dan lekker op eigen kracht over het wereldraadsel nadenken.