#metoo? Marion Bloem & Graham Nash | Deel 1
door Marion Bloem
Artis, 1966. Wereldster Graham Nash wil ter plekke wel iets met pubermeisje Marion Bloem. #Metoo of niet? Nathan Vos, hoofdredacteur van Zin, vindt het over het randje. Bloem (1952) zelf maakt zich er minder druk over. Op jongere en latere leeftijd maakte ze wel schokkender ervaringen mee. “Nash is niet meer dan een grappige herinnering, terwijl ouders van veertienjarigen wellicht anders aan zullen kijken tegen dit verhaal.” Een halve eeuw later komt ze hem weer tegen. Lees hieronder verder en vorm je eigen mening!
Als de 14-jarige Marion Bloem Artis bezoekt, wordt ze aangesproken door een Engelssprekende ‘rare oude man’. Het blijkt songwriter Graham Nash te zijn, op dat moment bandlid van The Hollies. Hoewel Bloem zelf meer oog heeft voor de gorilla’s, werd het toch een mooie anekdote. Die later nog een staartje krijgt. Voor Zin zette ze in 2016 alles op papier.
Deel 1. Het is precies vijftig jaar geleden dat ik voor de eerste keer Artis binnenwandelde.
Als 14-jarige was ik in gezelschap van mijn anderhalf jaar oudere zus Joyce. Mijn opa had geroepen: “Jongelui, ga naar buiten, ga genieten.” Oma had ons een paar tientjes in de hand geduwd en gezegd: “Ga naar Artis, naar de aapjes kijken!” Pas eenmaal had ik een dierentuin bezocht, met schoolreisje, 11 jaar oud. Wat ik me herinner is dat we vooral lang in de speeltuin bleven hangen en ik liever nog een rondje langs de wilde dieren had gemaakt. Vanwege een versmalde wervelkolom droeg ik van mijn heupen tot onder mijn nog platte borst, een korset van gips. Het gips zou mij minstens zes maanden beletten te douchen en te zwemmen. Mijn huidige lengte, 1.73 m, had ik al bereikt, maar aan een beha was ik als enig meisje van mijn hbs-klas nog niet toe. Als onschuldige puber was ik uiterst gretig om in de dierentuin een echte gorilla te zien.
Mijn zus en ik woonden in de provincie.
Een tramritje zonder begeleiding van volwassenen was al een avontuurlijke onderneming. Bij de hoofdingang van Artis, meteen rechts, stond een popgroep te playbacken. Een cameraploeg filmde het spektakel. Omstanders werden op gepaste afstand gehouden. Mijn zus riep: “Kijk, kijk, The Hollies!” Joyce wist alles van popmuziek. Ze kocht van haar zakgeld de Muziek Parade en de Muziek Expres. De wanden van onze slaapkamer hingen vol met haar posters. Zodra ze wakker was luisterde ze naar Radio Veronica. Joyce kende alle muziekgroepen uit de Top 40 bij naam. Met alle Engelstalige nummers van de hitparade zong ze mee. Omdat ik anders wilde zijn dan Joyce, verkoos ik de van mijn spaarcentjes aangeschafte elpee American rhythm and blues en draaide ik een samenraapsel van klassieke muziek op een plastic grammofoonplaatje dat bij onze nieuwe gezinsgrammofoonspeler cadeau was gedaan.
Uit de boxen klonk een schel en hoog geluid.
De song die het gekrijs van de felgekleurde papagaaien op stok langs het pad overstemde, had ik niet eerder gehoord. Volgens Joyce stond dat nummer nog maar net in de top tien. Toen de muziek was gestopt en zij nog bij The Hollies achterbleef, liep ik alvast langzaam vooruit, de bordjes naar de apen volgend. Opeens zag ik rechts van mij een volwassen man over het hek springen. Hij liep recht op mij af. Voor mijn neus stond hij stil, maakte een lichte buiging en overhandigde mij een pauwenveer. Zo’n kleurrijke veer met zo’n prachtig oog erin, had ik nog nooit van dichtbij gezien. Verrast nam ik hem aan van de man die zichzelf in het Engels voorstelde als Graham Nash.
Natuurlijk had ik nog nooit van de man gehoord.
Ook al kwam hij van het door een hek omheind grasveld waar de bandleden met hun gitaren in de hand hadden staan playbacken, ik kon mij niet voorstellen dat een van de muzikanten contact met mij probeerde te leggen. Ongemakkelijk vanwege de aandacht van die vreemde volwassen man in zwarte bandplooibroek, maar wellicht enigszins gevleid, bleef ik staan, waarop hij, vanzelfsprekend in het Engels, zei: “Nooit in mijn leven heb ik zo’n mooi meisje gezien.” Ja ja, dat zal wel, leugenaar, dacht ik toen, en ik gaf hem de blik waarover mijn moeder altijd zei: als ogen konden doden…
Nash liet zich niet afschepen, legde zijn hand op mijn arm en vroeg:
“Wil je even op me wachten totdat we klaar zijn met de opnames, dan kunnen jij en ik nog even samen praten.” Mijn antwoord was in keurig Engels: “Nee, ik heb geen tijd om te praten, want ik ben hier gekomen om de wilde dieren te zien.” Eigenlijk was ik een beetje bang voor die man die ik niet op het eerste gezicht leuk vond, ofwel die eenvoudigweg mijn type niet was. Ik zou echter liegen als ik nu probeerde te doen alsof ik als kind of puber nooit in vuur en vlam had gestaan voor volwassen mannen. Al was ik seksueel volkomen onervaren, ik was vaak stiekem verliefd. Zelden op leeftijdgenoten, meestal op oudere jongens, en ook weleens op een leerkracht of een oudere neef of oom. Op mijn 9de was ik smoor op mijn onderwijzer en gekwetst toen hij ging trouwen. Maar deze popmuzikant die over een hek was geklommen om de kortste route naar mij toe te nemen, liet mij koud.
Met versnelde pas liep ik in de richting van mijn zus, die uit respect anderhalve meter afstand hield.
“Rare oude man,” zei ik. “Hij is heel erg beroemd, hoor,” antwoordde mijn zus. Opeens stond Nash opnieuw dicht naast me, alsof hij voelde dat mijn zus mij overhaalde om iets toegeeflijker naar hem te zijn. Hij drong aan: “Wacht alsjeblieft even, dan wandel ik met je mee door de dierentuin, de opnames zijn bijna klaar.” “Nee,” zei ik nors en ik ging er vandoor. Vervolgens sneed een andere volwassen man mij de pas af die zichzelf introduceerde als de manager van The Hollies. “Zou Graham Nash samen met jou op de foto mogen?” klonk zijn vriendelijke stem. Waarom, dacht ik. Zou ik te veel aandacht trekken door mijn kaarsrechte rug? Het korset maakte me statig, ik zou lopen als een mannequin, had de verpleegster gezegd die mij had ingezwachteld. Zou het daarom zijn? Mijn vragende blik in de richting van mijn zus werd door Joyce beantwoord met een vergulde lach. Ze riep: “Doen, doen.” Zelf had ik een Agfa Click bij me, een fototoestel dat ik ooit bij een landelijke opstelwedstrijd had gewonnen, maar het rolletje erin was bestemd voor de gorilla en de leeuwen. Joyce drong aan daarmee ook eentje van Nash en mij te maken. “Smile,” zei de manager, “give him a smile.” Dat ging vanzelf. Opeens zag ik hoe tientallen mensen naar ons stonden te kijken, sommigen met een camera in de hand. Het was alsof ik een bijzonder aapje was.
Lees hier ook Deel 2!