Sterker dan ooit
Het verhaal van Hélène Aarts
Soms loopt het leven niet zoals je verwacht. Je wordt dakloos, moet je kind afstaan of bent van de een op de andere dag klokkenluider. Hélène, Wim, Willeke & Marnix maakten het mee – en werden er sterker van. Je leest de verhalen in Zin 1. Hieronder het verhaal van Hélène.
Hélène Aarts (1965) werd op haar 15de zwanger en besloot voor haar kind dat het beter was haar af te staan. “Ik voelde me een nul.” “Op de middelbare school kregen we seksuele voorlichting. Vol afgrijzen staarden mijn vriendinnetjes en ik naar het plaatje van een geaborteerde embryo. Er was niks meer van over en op dat moment wist ik: dat kindje in mijn buik gaat geboren worden. Klaar.
Niet van mij
Een halfjaar later kwamen mijn ouders en de dokter er pas achter dat ik zwanger was. De vader – mijn 19-jarige vriendje – was duidelijk. ‘Dat kind is niet van mij.’ Ik heb me nog nooit zó gekwetst gevoeld. Ik voelde me een nul. Mijn moeder wilde voor het kindje zorgen maar ik wilde niet dat het zijn of haar hele leven lang ‘het kind van’ zou zijn. We woonden in een klein, Brabants boerendorp, iedereen roddelde over elkaar, overal kwade tongen. Dat wilde ik mijn kind niet aandoen. En ik wilde dat mijn kind een vader zou hebben. Dus ik zou het afstaan.
Ik had een paar eisen. De baby mocht niet in een fanatiek religieus gezin terechtkomen en moest in de regio blijven – want ik was ervan overtuigd dat ze Brabants DNA zou hebben, en zich hier dus het meest thuis zou voelen. De ouders moesten geen kinderen kunnen krijgen want ik wilde niet dat mijn kind zo’n prestigebaby zou worden. En het moest broertjes of zusjes krijgen: anders zou het zo’n prinses op de erwt worden.”
Eeuwig dankbaar
“Ik was standvastig. Twijfel kende ik niet. Ook niet toen ik de eerste schopjes voelde: ik deed dit voor mijn kind en accepteerde dat ik zelf op de blaren moest zitten, desnoods de rest van mijn leven. Na de bevalling werd mijn kindje meteen de kamer uit gewiekst voor een medische check. Ik zag één flits van een stille, lange baby. Die flits blijft voor eeuwig in je hoofd. In de weken daarna voelde ik me leeg. Ik had gebaard maar niets om voor te zorgen. Mijn familie was fantastisch; het ziekenhuispersoneel wist niet wat te zeggen. Ik was een moeder die haar kind wegdeed. Ze negeerden me, ik was als een paria. Alleen op de wereld.
Daarna pakte ik mijn school weer op. Ik was een tiener maar wel een met zwangerschapsstriae. Een tiener die zich niet meer onbezonnen druk kon maken over make-up of eerste vriendjes. Ik had het échte leven leren kennen. Mijn minderwaardigheidscomplex was groot. Ik had een grote drang mezelf en de wereld te bewijzen dat ik niet die tienermoeder was die in een greppel zou eindigen. Ik rondde vier studies af in de zorg en geneeskunde en werd uiteindelijk verloskundige – ironisch.
Het lot
Of misschien juist wel het lot. Dat ik tóch kon zorgen. Elk jaar beleefde ik zwarte dagen rondom haar verjaardag. Soms bekroop me een paniekgevoel: wat nou als ze níet goed is terechtgekomen? Ik heb nooit spijt gehad – dat is denk ik mijn redding geweest. Maar ik was als de dood dat mijn kind het slecht zou hebben en ik alsnog verteerd zou worden door schuldgevoelens. Mijn dochter was 23 toen ik het FIOM, de organisatie die de adopties regelt, benaderde. Wat bleek? Twee weken daarvóór had mijn dochter het FIOM geschreven.
Onze ontmoeting was bizar. Echt bizar. Er zit iemand tegenover je die hetzelfde praat – die stem! – die op dezelfde manier gebaart, op dezelfde manier theedrinkt. Net een zus, dacht ik. Ze bleek ook dezelfde hobby’s te hebben: oldtimers, volleyballen. Lisa, zoals haar adoptieouders haar hebben genoemd, heeft een fantastische jeugd gehad. Ik heb haar ouders ook ontmoet. Lieve, krachtige mensen. Elk jaar op Lisa’s verjaardag heeft haar moeder herdacht dat er ergens anders een moeder rondliep die haar kind die dag afstond. Bijzonder.
Ik ben die ouders eeuwig dankbaar. En zij mij. Lisa en ik hebben een ijzersterke band, ik ben nu zelfs oma! Achteraf gezien kan ik zeggen dat mijn adoptieverhaal een succesverhaal is. Ik ben trots op mijn keuze. Als ik een ander besluit had genomen, stonden Lisa en ik allebei niet waar we nu staan.”
De naam van Lisa is vanwege haar privacy gefingeerd.
TEKST: LISANNE VAN SADELHOFF | BEELD: MARK UYL | VISAGIE: MINKE BOEIJEN