De opluchting is zo groot, dat ik hem als verwarring ervaar
Eindelijk goed nieuws voor de vader van Dominque
Journalist Dominique Prins (1969) heeft een man, twee zoons, twee katten en een moeder. Do’s vader Gé (1939) heeft haar nu het hardst nodig – al geeft hij dat niet graag toe. In Zin schrijft ze over zijn ziekte. De vorige keer: Do’s bezoekje met man en zoons aan haar vader verloopt ondanks alle medische verwikkelingen hartverwarmend vertrouwd. Nou ja, bíjna. De keurige lamswollen trui die Gés buik ooit omspande, slobbert tegenwoordig doelloos om zijn magere lijf.
E-consult
U kunt ook kiezen voor een elektronisch consult,” had de chirurg gezegd bij het maken van een nieuwe afspraak. Even was ik hoopvol opgeveerd – dat zou heel wat reistijd schelen. Maar ik wist ook meteen hoe mijn vader zou reageren op dit bijna oneerbare voorstel. En inderdaad, als door een wesp gestoken schoot hij overeind: “Geen sprake van.” Zo zou het ziekenhuis zich er wel heel gemakkelijk van afmaken, is zijn stellige overtuiging. Terwijl het
e-consult natuurlijk vooral handig is voor de patiënt die daardoor de deur niet uit hoeft om zijn arts te spreken.
Rondjes rijden
Geen e-consult dus maar gewoon een ouderwetse afspraak. En daarom zit ik nu wat voor me uit te mijmeren terwijl weilanden met koeien, afgewisseld door woonwijken en industrieterreinen, in hoog tempo voorblij flitsen. Trein en bus vormen samen de enige serieuze optie om bij het ziekenhuis te komen, tenzij de afspraak om drie uur ’s nachts plaatsvindt óf je graag urenlang rondjes rijdt rond het ziekenhuisterrein in de hoop dat er op magische wijze een parkeerplaats vrijkomt. Geheel ten overvloede hangt bij de ingang van de parkeergarage het bordje ‘vol’. Ik vind het niet zo erg. Er zit werk in mijn tas, maar dat zit daar prima. Mijn vader tref ik in de centrale hal van het ziekenhuis.
Standaard slecht nieuws
De spanning is voelbaar; wat zou de nieuwste scan laten zien? De afgelopen jaren leverden dit soort uitslagen eigenlijk standaard slecht nieuws op. Elke keer dat ik naar Wenen reisde om mijn broertje te vergezellen naar een doktersgesprek, wachtte een nieuwe mokerslag. Mee viel het nooit. In de medische molen van mijn vader leek dit patroon zich te herhalen. ‘Geen reden tot ongerustheid’ werd al snel ‘We hebben helaas slecht nieuws’. Rationeel probeer ik de kansen in te schatten.
Niets verdachts
Wanneer de chirurg ons voor het gesprek komt halen, scan ik diens gezicht razendsnel op signalen. Een nieuwe gewoonte en een zoveelste poging om het leven onder controle te houden. Maar gezichten van chirurgen laten zich lastig lezen, daar worden ze op getraind, denk ik. Gelukkig valt deze meteen met de deur in huis: “De scan is helemaal goed, mijnheer König!” Er is op dit moment niets verdachts te zien, mijn vader hoeft pas over een halfjaar terug te komen. Het is een kort gesprek.
De opluchting is zo groot, dat ik hem in eerste instantie als verwarring ervaar. Ook mijn vader lijkt het niet meteen te bevatten. Het voelt een beetje alsof je al je spieren aanspant om een zware koffer op te tillen waar niets in blijkt te zitten zodat je bijna achterover tuimelt. Pas als we door de lange gangen naar de uitgang lopen, merk ik hoeveel lichter ik ineens ben. Ik voel me zoals de ballonnen in het winkeltje naast de schuifdeuren. Gevuld met helium zweef ik naar buiten.