73 jaar na WOII
5 Zin-lezers vertellen
Of we ‘de oorlog’ nu wel of niet zelf hebben meegemaakt: bijna elke Nederlandse familie heeft zo haar eigen oorlogsgeschiedenis. En vaak werkt deze door tot op de dag van vandaag. Vijf Zin-lezers vertellen.
Anneke: ‘Mijn vader was lid van de NSB. Dat doet wat met je’
Leven met een geheim
“Ik was 2 jaar oud toen mijn ouders in 1945 samen werden gearresteerd. Handen in de nek, een geweer op hun hoofd. Ik heb er geen herinneringen aan, maar heb het natuurlijk wel gezien. Dat is toch vreselijk voor zo’n jong kind? Dat mijn vader in de oorlog lid was van de NSB, heeft grote invloed op mijn leven gehad. Het doet wat met je als je altijd met een geheim moet leven. Ik was denk ik een veel uitbundiger mens geweest als ik dat geheim niet had gehad. Ik kon nooit mezelf zijn, durfde het niemand te vertellen. Ja, aan mijn eerste man vertelde ik het, nog voor we verloofd waren. “Zeg het alsjeblieft nooit tegen mijn ouders, dan willen ze je niet meer,” reageerde hij.
Geen taboe meer
Mijn moeder kwam na de arrestatie midden in de nacht weer thuis, ze was geen lid. Mijn vader zat twee jaar gevangen in meerdere concentratiekampen. Ik weet nog dat ik bij hem op bezoek ging. Nog geen kus mocht ik hem geven. Toen ik een jaar of 16 was, vroeg ik hem na een geschiedenisles eens: ‘Papa, wist jij dat de Joden werden afgevoerd en vergast?’ Hij antwoordde: ‘Nee kind, daar had ik geen idee van. En nu ik het wel weet, ben ik dolblij dat Hitler de oorlog heeft verloren. Want het is toch niet te geloven: een industrie om mensen te vernietigen.’ Ik weet zeker dat hij de waarheid sprak.
Het heeft lang geduurd maar inmiddels leef ik niet langer met een taboe. Deelnemen aan praatgroepen van de Stichting Werkgroep Herkenning, een belangengroep van kinderen van ‘foute’ ouders, heeft me enorm geholpen bij het verwerken.”
Anneke (1943)
Albert: ‘Ik zag een vijandig vliegtuig op een oud boerderijtje neerstorten’
Een kind nog
“Het was april 1943. Ik hoorde buiten een enorm lawaai en toen ik naar buiten rende, zag ik op 500 meter vanaf mijn ouderlijk huis in Vaassen een vliegtuig neerstorten. Samen met een buurjongen rende ik erheen. Daar aangekomen bleek het vliegtuig op een oud boerderijtje met een rieten dak te zijn gevallen, dat meteen in lichterlaaie stond. Ook het vliegtuig brandde helemaal uit, er viel niemand meer te redden. Mijn buurjongen en ik hingen er een beetje rond, tot er een groep inmiddels gealarmeerde Duitsers aankwam. Dat was het moment dat we besloten om maar eens te vertrekken, zulke angsthazen waren we wel. Een dag later hoorden we dat het een Duits vliegtuig was geweest en dat de piloot inderdaad was omgekomen. Daar zaten mijn buurjongen en ik niet zo mee. Weer een mof minder – zo dachten we toen.
Aan zijn graf
Jaren later, toen ik het voorval aan een van mijn kleinzoons vertelde, besloot hij op zoek te gaan naar de identiteit van de piloot. Hij kwam erachter dat deze Leopold Zaus een trainingsvlucht maakte in een Focke Wulf, en dat hij begraven lag op de Duitse militaire begraafplaats in het Limburgse Ysselsteyn. Mijn buurjongen en ik dachten destijds dat zijn kist door de Amerikanen uit de lucht was geschoten, maar het bleek dat hij ‘gewoon’ een boomtop had geraakt tijdens een trainingsvlucht. Afgelopen jaar ben ik ernaartoe geweest. Toen ik aan zijn graf stond, was het een schok om te zien dat deze Leopold Zaus net als ik toen nog maar 19 jaar was. Een kind nog. Ineens was hij niet meer ‘die mof’ voor mij, maar een leeftijdgenoot die waarschijnlijk gewoon zijn werk deed en de pech had het niet meer te kunnen navertellen.”
Albert (1923)
Hans: ‘Nog nooit hadden we mijn vader zien huilen. Tot die dag’
Grote hobby
“Mijn vader heeft de Tweede Wereldoorlog zeer bewust meegemaakt en die tijd is altijd zijn grote hobby gebleven. Als hij erover vertelt, moeten wij kinderen vaak een beetje lachen: het lijkt alsof hij er vooral de romantiek van ziet, met heel duidelijk ‘goed’ en ‘fout’. Zo heeft hij het altijd over ‘de moffen’, en de Amerikanen en de Canadezen waren de grote helden ‘want dankzij hen zijn wij nog steeds vrij’. Een keer naar de invasiestranden in Normandië stond al jarenlang hoog op zijn verlanglijstje, dus zijn mijn broers en ik daar tien jaar geleden een lang weekend met hem naartoe geweest. Toen we daar stonden, aan het strand van Omaha Beach waar hevig gevochten is, had pa het echt te kwaad. Zwijgend staarde hij naar de zee, de tranen stroomden over zijn wangen. Nog nooit hadden we hem zien huilen. Waren we toch wel even ontroerd…”
Hans (1956)
Marijke: ‘Hij was een van de bevrijders, dat is het enige wat ik weet’
Huis zonder fundering
“Waarschijnlijk ben ik een afscheidsknuffel geweest. Mijn vader wist ongetwijfeld niet dat hij negen maanden later vader zou worden. De dag erna moest hij, een van onze bevrijders, weer terug naar Canada. Kort daarop ontmoette mijn 20-jarige moeder haar toekomstige echtgenoot, een Nederlandse jongen. Toen bleek dat ze zwanger was, gaf hij aan wel haar maar niet haar kind te willen. Dus groeide ik op bij mijn opa en oma, die ik als vader en moeder zag. Zij kregen na mij nog een kind, dus zo raar was dat niet. Toen ik een jaar of 8 was, kwam ik achter de waarheid doordat er mensen in ons dorp kletsten.
Haar ‘misstap’
Mijn oudste zus, die met haar man naar Australië was geëmigreerd, bleek mijn echte moeder te zijn. Jarenlang heb ik haar op een voetstuk gezet. Later ben ik een paar keer naar haar toe geweest maar het was nooit echt ontspannen. Onbewust confronteer ik haar met haar ‘misstap’ denk ik. Mijn Canadese vader ben ik gaan zoeken maar heb ik niet kunnen vinden. Het blijft zwaar niet te weten wie je vader is. Het voelt eenzaam, alsof je een huis zonder fundering bent.”
Marijke (1946)
Dianne: Wat mijn oma deed, zou ik zelf nooit durven’
Trots
“Jammer dat ik mijn oma nooit heb kunnen vertellen hoe trots ik op haar ben – ze is al jaren geleden overleden. Ze durfde tijdens de oorlog haar nek uit te steken – iets wat ik zelf waarschijnlijk nooit zou durven. Mijn opa werkte een jaar verplicht in Duitsland en zij verstopte Joodse onderduikers in huis. Terwijl ze ook drie kleine kinderen had. Bovendien bezorgde ze illegale kranten. Ook dat laatste was levensgevaarlijk werk: de Duitsers zaten erbovenop. Als je gepakt werd, kon je de doodstraf krijgen. Hoe ouder ik word, hoe meer ik erover wil weten. Maar mijn vader weet er ook niet veel van. Het schijnt dat zijn moeder er later nooit meer over heeft gesproken.”
Dianne (1963)
Verder lezen? Wij hebben twaalf boeken over de Tweede Wereldoorlog voor je op een rij gezet. Bekende en onbekende verhalen, deze vind je hier.