Goede combi?

Wie naast zijn baan een eigen bedrijf begint, kiest voor het beste van twee werelden. Maar daartussen is het lastig balanceren. Hoe blijf je in evenwicht? Of beter: hoe pak je het aan? Vragen en antwoorden die je op weg helpen. Dit is deel 2 van dit artikel. Beginnen bij deel 1? Die vind je hier.

Wat vindt mijn werkgever?

Ook verstandig: je contract en cao doorpluizen op de afspraken die er staan met je werkgever. Het is sowieso verboden om klanten van uw werkgever zelf te benaderen maar in sommige arbeidsovereenkomsten staan ook afspraken over nevenactiviteiten of mogelijke concurrentie. “Wij adviseren mensen om transparant te zijn naar de werkgever,” zegt Magré-de Monyé, adviseur voor startende ondernemers bij de Kamer van Koophandel. “Zo voorkom je misverstanden en juridische conflicten maar kweek je ook begrip.” Het is niet bij wet verplicht een werkgever in te lichten maar wél handig hem te vriend te houden. Want je houdt je vaste baan juist vaak vanwege de zekerheid die deze geeft. Mocht het met je bedrijf niet lukken, dan heb je altijd je vaste baan nog.

Hoe zit het met verzekeringen?

Ook qua verzekeringen verandert er natuurlijk wat. De arbeidsongeschiktheidsverzekering geldt alleen voor de uren die je in loondienst werkt. Hetzelfde geldt voor WW-rechten en pensioensopbouw. Inkomstenverlies moet je zelf opvangen en ook je pensioen moet je zelf regelen. Verzekeringen voor ondernemers zijn duur en vaak geldt een minimale eis qua werkuren. Voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering moet je bijvoorbeeld minimaal 24 uur per week ondernemen. Geen zaken waardoor je je uit het veld zou moeten laten slaan maar het is wel goed om erover na te denken dat een dienstverband in loondienst bepaalde risico’s afdekt.

Hoe ziet de Belastingdienst mij?

“We zien ook dat mensen er geen rekening mee houden dat ze geen ondernemer zijn voor de Belastingdienst,” zegt Magré-de Monyé. “En dat zouden ze beter wel kunnen doen, want daar komen veel voordelen bij kijken.” De Belastingdienst ziet iemand als ondernemer wanneer hij minimaal 1225 uur per jaar aan zijn bedrijf werkt – dat is bijna 24 uur per week – én meerdere opdrachtgevers heeft. In zo’n geval zijn er aantrekkelijke belastingvoordelen zoals de ondernemersaftrek en de startersaftrek in de eerste drie jaar. Besteedt je minder uren aan je bedrijf, dan moet je je extra inkomsten opgeven als ‘inkomen uit overig werk’. Dat wordt vervolgens bij je overige inkomen opgeteld waardoor je belasting moet betalen volgens de voor jou geldende belastingschijf.

Doorwerken na je AOW

Als gevolg van de versobering van de pensioensregelingen en de verhoging van de AOW-leeftijd, werken steeds meer Nederlanders op latere leeftijd door, aldus onderzoeksbureau TNO. Tussen 2003 en 2016 ging het aantal werkenden in de leeftijdsgroep van 65 tot 74 jaar omhoog van 66.000 naar 88.000. Zij draaien gemiddeld weinig uren (16) in loondienst en naar verhouding hebben veel mensen een eigen bedrijf. Voor de lagere inkomensgroepen is dat een bittere noodzaak om rond te komen. Mensen uit de zeer hoge inkomensgroepen werken door omdat ze niet willen stoppen. De middengroep – zeg Jan Modaal – werkt meestal niet door na het bereiken van de AOW-leeftijd.

Cijfers

Eind 2017 had Nederland 927.319 zelfstandigen. Dat is 5% meer dan eind 2016 toen er 882.694 waren. Het aantal parttime ondernemers groeide met 7% naar 235.243. De gemiddelde zzp’er is 48 jaar. Meer dan 411.000 ondernemers zijn ouder dan 55. De overlevingskansen van een bedrijf nemen na de start met elk jaar flink af. Gemiddeld is 60% van de bedrijven er na vijf jaar nog.

Tekst: Victor de Kok