‘Wij waren vroeger veel lelijker’
Als eerbetoon een column van Renate Dorrestein
Renate Dorrestein (1954) was van 2013 tot haar overlijden in 2018 columniste van Zin. Als eerbetoon aan Nederlands liefste en grappigste schrijver plaatsen we de komende weken elke dag een column van Renate.
Schapen
Er worden in mijn omgeving momenteel verbazend veel kinderen geboren. Welkom op aarde, baby’s! Als ik naar de hummels kijk, denk ik onwillekeurig wat ik ook altijd denk bij de aanblik van een weide vol lammetjes: hoe kan er uit zoiets grappigs als een lam later zoiets sufs en nors als een schááp groeien? Bij mensen is het nog veel erger, vind ik. Maar het blijft een wonder, nieuw leven. De jonge moeders zitten tussen lam en schaap in. Ze zijn niet fonkelnieuw meer, maar ze kunnen er beslist nog mee door. En wat lijken ze toch allemaal op elkaar. Zet tien vrouwen van rond de 30 op een rij, en je moet gewoon moeite doen om ze uit elkaar te houden. Bij tien vrouwen van 20 trouwens ook. Zelfs voor meisjes van 9 gaat het al op. Ze zijn bijna niet van elkaar te onderscheiden. Loop door de stad en zie: negentig procent van de vrouwelijke wezens heeft dezelfde knotjes en paardenstaarten, hetzelfde hagelwitte, kaarsrechte gebit, dezelfde stralende huid, en ’s zomers dezelfde glanzende, smetteloze benen.
Demonen
“Wij waren vroeger veel lelijker,” verzuchtte een vriendin met wie ik laatst, op zoek naar een nieuwe jas, door een drukke winkelstraat wandelde. Ik kon alleen maar knikken. Neem nou vet haar en pukkels, de demonen uit onze jeugd: ze lijken verdwenen. Zouden die door decennialang gebruik van uitgekiende verzorgingsproducten van de aardbodem zijn gevaagd? En dan die heerlijk zelfbewuste houding van nu, terwijl wij op die leeftijd onzekere schichten waren. “Maar we waren wel een stuk verschillender,” zei ik, om ons beiden op te beuren.
Variatie
Thuis pakten we er onze oude klassenfoto’s bij. We deden meteen een opzienbarende sociologische ontdekking: vrijwel niemand bij ons op school was blond. Kom daar nu maar eens om. En wat leken we inderdaad weinig op elkaar. Er was enorm veel variatie in mollig, smal, klein, groot, appel- en peervormig. Ook droegen we onderling totaal verschillende kleren, in plaats van de uniforme dracht van jonge mensen van nu. Bestond er geen groepsdruk in onze tijd, of heerste er gewoon een minder eenduidend en minder dwingend schoonheidsideaal? Je vraagt je af of de kinderen van de huidige generatie ook weer een slag mooier en eenvormiger zullen worden dan de vorige, enzovoort, net zo lang totdat de afwijkende of lelijke medemens vanzelf is uitgestorven.
In de bolle toeten van de pasgeborenen in mijn omgeving speur ik naar voortekenen. Maar het zijn nog maar lammetjes, en dat zegt, zoals we weten, niets over hun toekomstige verschijningsvorm.
Deze column verscheen eerder in Zin 3- 2014
Foto: Merlijn Doomernik