‘Ik moet Klaas Vaak meestal met een lasso achterna’
Als eerbetoon een column van Renate Dorrestein
Renate Dorrestein (1954) was van 2013 tot haar overlijden in 2018 columniste van Zin. Als eerbetoon aan Nederlands liefste en grappigste schrijver plaatsen we de komende weken elke dag een column van Renate.
Bed
Toen ik 18 was, kocht ik mijn eerste bed. Zoals iedereen van die leeftijd, u destijds vast ook, sliep ik in die jaren als een roosje. Zelfs rechtop in een bezemkast of achter op een brommer. Nu behoort slapen allang niet meer tot mijn natuurlijke talenten, ik moet Klaas Vaak meestal met een lasso achterna. Dus luisterde de keuze nauw, toen ik laatst toe was aan een nieuw bed. Al in de eerste winkel besefte ik dat ik niet echt wijzer werd van een paar stevige stompen op een matras plus een schop tegen een lattenbodem. Zo voelde ik niet hoe het voelde. Ik moest er lijfelijk en languit op, op al die bedden. En daarbij even flink draaien en woelen, want thuis lig ik ook niet als een gemummificeerde farao plat op mijn rug, met mijn voeten op een plastic beschermhoesje.
Etalage
Thuis slaap ik op mijn zij, met mijn kont naar achteren. Nou, doe dat maar eens na, in een winkel. Terwijl een verkoper tegen je staat te leuteren over lichaamsondersteuning, schouderzonewerking, drukverlaging, vochtafvoer en warmte-isolatie. Ik voelde me zó opgelaten dat ik er als een plank bij lag en de donzigste matras nog als beton aanvoelde. Eén keer lag ik zelfs in een etalage doe ik echt nooit meer, in een etalage liggen en een gezicht trekken alsof dat de normaalste zaak van de wereld is. Het was al met al een ervaring om nooit te herhalen, maar dat hoefde ook niet: het bed waarop mijn keuze viel, zou dertig jaar meegaan, werd me bezworen.
Aanschaffen
Bij die mededeling drong ineens tot me door dat ik dus het laatste bed van mijn leven had gekocht. Als ik geluk had zou ik er zelfs, in mijn eigen huis, mijn laatste adem in uitblazen. Het gaf me dezelfde schok als toen ik mezelf voor het eerst had horen zeggen: ‘Nou, vijftig jaar geleden was ik…’ Wat een hoop verleden opeens. En de toekomst maar slinken. Haastig dacht ik aan alle dingen die ik nog tientallen, honderden of duizenden keren zou moeten aanschaffen. Boodschappenkarren vol wc-papier, stronken witlof en heilzame vruchtensappen. Maar dat nam niet weg dat ik, menselijkerwijze gesproken, nooit meer een nieuw bed nodig zou hebben. Ik keek mijn eigen eindigheid zogezegd recht in de ogen. Wel mooi dat je spullen je er soms zachtzinnig aan herinneren dat je niet het eeuwige leven hebt, want daar wil je geest niet altijd aan. En nooit meer een nieuw bed hoeven kopen is trouwens ook geen straf.
Deze column verscheen eerder in Zin 8- 2014
Foto: Merlijn Doomernik