‘In de spiegels zag ik telkens een uitgebluste vrouw’
Als eerbetoon een column van Renate Dorrestein
Renate Dorrestein (1954) was van 2013 tot haar overlijden in 2018 columniste van Zin. Als eerbetoon aan Nederlands liefste en grappigste schrijver plaatsen we de komende weken elke dag een column van Renate.
Moment voor jezelf
Er brandde al geruime tijd een cadeaubon van de Bijenkorf in mijn tas, dus toen ik laatst toch in Amsterdam moest zijn, besloot ik die te gaan verzilveren. Hoopvol begaf ik me tussen de sjaals, tassen en bijouterieën. Maar ik had mijn dag niet. Ik weet niet hoe het u vergaat wanneer u een moment voor uzelf wilt creëren, bij mij mislukt het in elk geval vaak. Ik kwam maar niet in de stemming. De inspiratie ontbrak. Misschien lag het aan al die spiegels overal, waarin ik telkens een uitgebluste vrouw met een kromme rug in een vaal jasje zag opdoemen.
Potlood
Totdat mijn oog ineens op een wenkbrauwpotlood viel dat in een soort juweliersvitrine was uitgestald. Abrupt stond ik stil. Had ik niet onlangs ergens in de vrouwenvakliteratuur gelezen dat niets er verder meer toe doet zolang je wenkbrauwen maar goed zitten? Zo’n ding moest ik hebben. Inpakken en wegwezen. Meteen snelde er een verkoper toe, hooguit 23 zo te zien, verzorgd tot in zijn haarpunten en gekleed in een gelikt pak met logo’s
van het cosmeticamerk in kwestie. Hij fronste even, pakte me bij mijn arm en plantte me op een krukje, voor – alweer – een spiegel. Daarin, zo van dichtbij, zag ik dat iets mij ’s ochtends blijkbaar had doen besluiten om oogschaduw van Kruidvat op te doen. Bijna zei ik hardop: ‘Die rommel gebruik ik anders nooit, hoor.’ De verkoper begon voortvarend nieuwe wenkbrauwen op me te kalligraferen (de oude had ik trouwens wel weer eens mogen epileren) en kletste me ondertussen helemaal bij over de verzorging van de rijpere huid.
Cadeautje
Als ik het juist aanpakte, kon ik volgens hem nog best van al die wallen, rimpels en vlekken afkomen. Ik probeerde mijn ogen zo veel mogelijk gesloten te houden en me te herinneren van wie ik die verhipte cadeaubon had gekregen: hier zou de gever voor boeten. Pas na een klein half uur wist ik me te bevrijden en strompelde ik, beladen met producten die ongeveer elfmaal de waarde van mijn bon bedroegen, richting uitgang. Bij de deur stond een portier of een beveiliger die me geen dag ouder leek dan 16. Terwijl ik met mijn tassen en pakken hanneste en ernaar snakte om willekeurig wie dan ook heel hard op het hoofd te timmeren, zei het joch iets tegen me. Voor zijn eigen lijfsbehoud besloot ik snel naar buiten te sjezen. Pas in de tram drongen zijn woorden tot me door. “Doet u uw jas goed dicht, mevrouw? Het is opeens best fris.” Toch nog een cadeautje
Deze column verscheen eerder in Zin 10- 2013
Foto: Merlijn Doomernik